Extra-bijdrage ingeval van overmatig gebruik van economische werkloosheid


63097

De artikels 23 en 24 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (B.S. van 1 augustus 2013) bepalen de wijze van berekening van de jaarlijkse bijdrage voor de werkgevers die overmatig gebruik maken van het stelsel van economische werkloosheid. Het zijn dezelfde principes als die in het wetsvoorstel dat wij in een vorig artikel besproken.

Op wie is deze regeling van toepassing?

Deze regeling geldt voor alle werkgevers van de privésector met uitzondering van de bouwsector.

Voor de bouwsector bestaat reeds sinds 1 juli 2005 een specifieke regeling van betaling van een responsabiliseringsbijdrage bij overschrijding van een aantal dagen economische werkloosheid die voorlopig behouden blijft.

Op voorstel van het paritair comité voor het bouwbedrijf kan de Koning echter de berekeningswijze van de bijdrage zoals hieronder bepaald van toepassing verklaren op de werkgevers die ressorteren onder het voornoemde paritair comité.

Met deze regeling wordt enkel de economische werkloosheid van arbeiders en leerlingen geviseerd en niet de tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis en slecht weer van arbeiders, noch de economische werkloosheid voor bedienden.

Over welke referteperiode wordt de bijdrage berekend?

Als referteperiode voor de berekening van de bijdrage wordt het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van inning van de bijdragegenomen.

Hoe wordt het bedrag berekend?

Volgende formule wordt gebruikt voor de berekening van de bijdrage:

[(a – b) + (a – c) + (a – d) + (a – e) + (a –f)] x n

Waarbij:

a = het totale aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge werkgebrek die door de werkgever voor elke arbeider of leerling tijdens de referteperiode werd aangegeven.
b = 110
c = 130
d = 150
e = 170
f = 200
n = een forfaitair bedrag dat 20 EUR bedraagt

Voorbeeld:

Een werkgever heeft een werknemer 150 dagen economisch werkloos gesteld tijdens 2012. De responsabiliseringsbijdrage bedraagt in dit geval:

[(150 – 110) + (150 – 130)] x 20 = [40 + 20] x 20 = 60 x 20 = 1.200 € voor 2012.

Volgens deze formule is er dus geen responsabiliseringsbijdrage verschuldigd beneden de 110 dagen economische werkloosheid tijdens het voorgaande kalenderjaar.

Een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit genomen op voorstel of na advies van de NAR kan de parameters van deze formule wijzigen en bepalen hoe de bijdrage moet worden berekend voor voltijdse werknemers met een arbeidsregeling van minder dan 5 dagen per week.

Zijn er ook uitzonderingen voorzien op deze regeling?

Het wetsontwerp voorziet in 2 uitzonderingen:

  • voor sectoren in een economische risicosituatie: bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit, genomen op voorstel of na advies van het bevoegde paritaire comité, kan in een tijdelijke vrijstelling van de bijdrage worden voorzien voor sectoren in een economische risicosituatie. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, wat dient verstaan te worden onder "economische risicosituatie", de procedure voor de toekenning van de vrijstelling tijdelijke afwijking en de controle erop;
  • voor ondernemingen in moeilijkheden: het betreft ondernemingen die als zijnde in moeilijkheden werden erkend in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. De Minister van Werk kan na advies van de “adviescommissie Brugpensioen” beslissen om de bijdrage voor deze ondernemingen te halveren voor het jaar van erkenning en eventueel ook voor het volgende jaar.

Wanneer wordt deze bijdrage geïnd?

De responsabiliseringsbijdrage zal eenmaal per jaar worden geïnd door de RSZ. De bijdrage is verschuldigd samen met en binnen dezelfde termijnen als de bijdragen voor sociale zekerheid die betrekking hebben op het kwartaal waarbinnen het bedrag werd medegedeeld. De betrokken ondernemingen zullen zich alleszins nog in de loop van dit jaar aan een debetbericht kunnen verwachten.