Leerovereenkomst
De bedragen van de maandelijkse minimumvergoedingen die verschuldigd zijn aan de leerlingen onder leerovereenkomst gesloten in de Duitstalige Gemeenschap om andere beroepen te leren dan het beroep van bankbediende worden vanaf 1 januari 2018 als volgt bepaald:
1ste jaar van de leertijd |
232,42 EUR |
2de jaar van de leertijd, tussen 1 juli en 31 december |
284,10 EUR |
2de jaar van de leertijd, tussen 1 januari en 30 juni |
413,25 EUR |
3de jaar van de leertijd, tussen 1 juli en 31 december |
484,27 EUR |
3de jaar van de leertijd, tussen 1 januari en 30 juni |
528,18 EUR |
4de jaar van de leertijd |
528,18 EUR |
De leerlingen onder leerovereenkomst gesloten in de Duitstalige Gemeenschap om het beroep van bankbediende te leren, ontvangen de vergoeding die toegekend wordt aan de jongeren in "meesterschapsstage".
Meesterschapsstage
De maandelijkse minimale toelage die in de Duitstalige Gemeenschap aan de stagiairs toegekend moet worden in het kader van een meesterschapsstage dat het bedrijfskundige gedeelte van een opleiding tot ondernemingshoofd omvat, bedraagt :
1ste jaar van de opleiding |
528,18 EUR |
2de jaar van de opleiding |
752,09 EUR |
3de jaar van de opleiding |
888,44 EUR |
Opmerking:
Deze bedragen zijn minimumbedragen ; de ondernemingshoofden mogen aan hun leerlingen hogere bedragen betalen, wetende dat boven 541,09 EURO de kinderbijslagen niet meer toegekend worden.