Jongeren verblijvend in en ondernemingen met vestiging in het Vlaamse Gewest : wijziging voorwaarden & procedure start- en stagebonus

Van 
91774

 

In dit bericht: de start- en stagebonusregeling zag het levenslicht in 2006 en was tot 1 juli 2014 een federale bevoegdheid.
Specifiek voor het Vlaamse Gewest werd de regeling reeds per 1 september 2016 opengesteld voor de alternerende overeenkomsten naar Vlaams recht. Alternerende opleidingen i.k.v. voltijds onderwijs
– die vandaag ingevuld worden door het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ - vielen evenwel nog steeds buiten het toepassingsgebied.
Met haar besluit van 13 juli 2018  stelde de Vlaamse Regering het recht op start- en stagebonus ook open voor alternerende opleidingen i.k.v. voltijds onderwijs (sinds 1 september 2016 mogelijk i.k.v. het proefproject
‘Schoolbank op de werkplek’).
De Vlaamse Regering benutte de gelegenheid om de regelgeving volledig te herschrijven, wat o.m. resulteerde in een vereenvoudigde aanvraagprocedure en een herziening van de voorwaarden.
De nieuwe regeling trad in werking op 1 september 2018, weliswaar met een overgangsbepaling.

De nieuws startbonusregels gelden enkel de jongeren met HOOFDVERBLIJFPLAATS in het VLAAMSE GEWEST.
En de nieuwe stagebonusregels gelden enkel voor de vestigingen van ondernemingen IN HET VLAAMSE GEWEST.

Het besluit van de Vlaamse Regering wijzigt dus niets voor de jongeren met hoofdverblijfplaats buiten het Vlaamse Gewest, alsook voor de onderneming gevestigd buiten het Vlaamse Gewest.
Ter herinnering: het Waalse Gewest schafte de stage- en startbonusregeling op 1 september 2016 af. En het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hervormde de stage- en startbonusregeling met ingang van 1 juli 2018 (inbegrepen een naamswijziging: de startbonus heet er nu de ‘jongerenpremie’ en de stagebonus de ‘mentorpremie’).

 

1. Nieuwe voorwaarden startbonus

Vanaf 1 september 2018 gelden de volgende voorwaarden opdat een jongeren aanspraak kan maken op een startbonus:

  • Zijn hoofdverblijfplaats ligt in het Vlaamse Gewest.
  • In het schooljaar waarvoor de bonus wordt aangevraagd, bedroeg de deelname van de jongere aan de component werkplekleren minstens drie maanden. 
  • De werkplekcomponent vindt plaats middels:
    • ofwel een overeenkomst die de Vlaamse Gemeenschap toelaat i.h.k.v. alternerende opleiding, meer specifiek één van de overeenkomst vermeld in artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (*), en de component werkplekleren vindt plaats i.h.k.v. een alternerende opleiding binnen het Vlaamse secundair onderwijs, meer specifiek de opleidingen zoals bedoeld in artikel 2 2° van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (**);
    • ofwel een opleidingsovereenkomst ter invulling van een ‘aanloopcomponent’ (de ‘aanloopcomponent’ vervangt per 1 september 2019 het systeem van de brugprojecten).
  • De jongere beëindigde het betrokken schooljaar met vrucht.
  • Voor de eerste toekenning van de startbonus is tot slot vereist dat de jongere jonger dan 18 jaar was op 1 september van het schooljaar waarvoor deze startbonus word aangevraagd. Deze leeftijdvoorwaarde is evenwel niet van toepassing indien de betrokken onderneming al een stagebonus voor de jongere heeft gekregen.

 

2. Nieuwe voorwaarden stagebonus

Vanaf 1 september 2018 gelden de volgende voorwaarden opdat een onderneming aanspraak kan maken op een stagebonus:

  • De vestiging van de onderneming waar het werkplekleren van de jongere plaats vindt, ligt in het Vlaamse Gewest.
  • De betrokken jongeren presteerde er, gedurende het betrokken schooljaar, minstens drie maanden i.h.k.v. het werkplekleren.
  • De werkplekcomponent vindt plaats middels:
    • ofwel een overeenkomst die de Vlaamse Gemeenschap toelaat i.h.k.v. alternerende opleiding, meer specifiek één van de overeenkomst vermeld in artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (*), en de component werkplekleren vindt plaats i.h.k.v. een alternerende opleiding binnen het Vlaamse secundair onderwijs, meer specifiek de opleidingen zoals bedoeld in artikel 2 2° van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (**);
    • ofwel een opleidingsovereenkomst ter invulling van een ‘aanloopcomponent’ (de ‘aanloopcomponent’ vervangt per 1 september 2019 het systeem van de brugprojecten).
  • Bij de eerste toekenning was de jongere jonger dan 18 jaar op 1 september van het schooljaar waarvoor deze startbonus word aangevraagd. Deze leeftijdvoorwaarde is niet van toepassing indien een andere onderneming reeds een stagebonus ontving of indien de jongere al een startbonus heeft gekregen.

Voor de stagebonus is dus, in tegenstelling tot de startbonus, niet vereist dat de jongere zijn schooljaar met vrucht beëindigde.

 

 

De bedragen en het maximum aantal start- en stagebonussen per jongere bleef ongewijzigd.

De jongere kan per schooljaar maar één startbonus ontvangen. En per jongere kan de onderneming eveneens maar één stagebonus ontvangen per schooljaar.
De jongere kan ten hoogste drie keer een startbonus ontvangen. Voor elke jongere die een onderneming tewerkstelt kan zij eveneens maximaal drie keer een stagebonus ontvangen. De start- en stagebonussen die reeds toegekend werden krachten de oude reglementering worden – weinig verrassend - aangerekend op dit maximum.

Ook de bedragen van de start- en stagebonussen bleven ongewijzigd:
- 500 euro voor de eerste en tweede toekenning
- 750 euro voor de derde toekenning.

 

4. Een vereenvoudigde aanvraagprocedure

Daar waar de aanvraagprocedure vroeger bestond uit twee stappen, een initiële aanvraag en een uitbetalingsaanvraag, is nu slechts één enkele aanvraag vereist:

- Voor de startbonus: de jongere vraagt zijn startbonus aan binnen de vier maanden na het einde van  het schooljaar.
- Voor de stagebonus: de onderneming vraagt zijn stagebonus aan binnen de vier maanden na het einde van het schooljaar, en ten vroegste na drie maanden werkplekleren van de betrokken jongere.

De aanvragen gebeuren bij het Departement Werk en Sociale Economie (https://www.vlaanderen.be/startbonus/de-startbonus-aanvragen ). Het departement zal aanvraagformulieren uitwerken en beschikbaar stellen.
Het departement informeert de aanvrager over diens aanvraag uiterlijk vier maanden na ontvangst van de volledige en correct ingevulde aanvraag.

 

5. Overgangsregeling

De oude voorwaarden en procedures, dus zoals bepaald in het KB van 1 september 2016 betreffende de start- en stagebonus, blijven van toepassing voor de jongere en de onderneming die hem opleidt, als er al een initiële aanvraag was goedgekeurd voor 1 september 2018, en dit zolang de initiële aanvraag ongewijzigd verder loopt bij het Departement Werk en Sociale Economie.

 

6. Uitsmijter: sommige jongeren en ondernemingen vallen tussen schip en wal

In tegenstelling tot het Brussels Hoofdstedelijke Gewest besliste de Vlaamse wetgever om de start- en stagebonus te beperken tot alternerende opleidingen georganiseerd i.k.v. het Vlaamse secundair onderwijs. Zullen dus geen recht hebben op de start- of stagebonus:

  • Jongeren met hoofdverblijfplaats in Vlaanderen die een alternerende opleiding volgen georganiseerd door de Franstalige of Duitstalige gemeenschap, of georganiseerd door een ander land.
  • Ondernemingen gevestigd in het Vlaamse Gewest, voor de jongeren die er presteren i.k.v. een alternerende opleiding georganiseerd door de Franstalige of Duitstalige gemeenschap, of georganiseerd door een ander land.

 

(*) Het betreffen:
(a) de (stage)overeenkomsten alternerende opleidingen naar Vlaams recht, zijnde de (stage)overeenkomsten alternerende opleidingen zoals bedoeld in het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
(b) deeltijdse arbeidsovereenkomsten, voor zover het decreet dit in het betrokken geval van alternerende opleiding toelaat;
(c) ingeval de jongere zijn werkplekcomponent invult bij een onderneming gevestigd buiten het Vlaamse of Brusselse Hoofdstedelijke Gewest: de overeenkomst(en) alternerende opleidingen, volgens de rechtsregels die aldaar van toepassing zijn op alternerende opleidingen, voor zover ten vroegste op 1 augustus 2018 gesloten.

(**)  alternerende opleiding: elke opleiding van het voltijds secundair onderwijs en van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 en 4, die door de Vlaamse Regering als duaal wordt aangeduid en elke opleiding in het deeltijds beroepssecundair onderwijs en in de leertijd.

 

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 betreffende de start- en stagebonus (B.S. 9 augustus 2018).