In het Paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf werd op 2 maart 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten houdende regeling van het geldelijk statuut van toepassing op de gebaremiseerde statutaire personeelsleden van de gas- en elektriciteitsbedrijven (nr. 22410/CO/326).

Deze overeenkomst heeft tot doel een aantal bepalingen overeengekomen in het verleden tot op de dag van afsluiting van deze overeenkomst op nationaal sectoraal niveau te compileren. Deze bepalingen vormden het geldelijk statuut dat, rekening houdend met de evolutie van de wetgeving, van toepassing was op de statutaire gebaremiseerde agenten van de gas- en elektriciteitbedrijven.

Op 4 december 2003 werd er een andere cao gesloten betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (nr. 69748/CO/326). Deze werd ingetroken door een cao van 2 december 2004 (nr. 74368/CO/326).

Daarnaast werden er verschillende cao's gesloten betreffende de sociale programmatie. De laatste dateert van 13/01/2020 (nr. 157440/CO/326).

Om de cao's betreffende de sociale programmatie te raadplegen, zie hfdst. 01. Voor de cao's geldig vóór 2011 zie de vorige versies van dit hoofdstuk.

Voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie hfdst. 0402.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden.

1. Tekst van de CAO van 2 maart 1989

(...)

A. Kwalificatie van de functies

Artikel 4

De kwalificatie van de functies geschiedt volgens de nationale regels vastgesteld door de Kwalificatiecommissie voor de Bedienden van de Gas- en Elektriciteitsbedrijven, een organisme ontstaan uit het Paritair Comité en samengesteld uit nationale patronale en syndicale verantwoordelijken. Zij houdt zich alleen bezig met kwesties waarin het principe en de methode ter sprake komen.

Artikel 5

De procedure en de toepassingsmodaliteiten van de kwalificatiemethode maken het voorwerp uit van een "verzameling van de uittreksels uit de notulen" van de Kwalificatiecommissie en van de Natioanale Paritaire Jury. Deze tekst werd paritair aangepast door de Kwalificatiecommissie van 19.06.1986 onder de titel "Kwalificatiemethode : Procedure en Toepassingsmodaliteiten".

Artikel 6

De kwalificatie van de functies gebeurt op basis van 14 klassen met een spanning gaande van 115 tot 210 punten, overeenkomstig volgende tabel:

 Artikel 7

1. De spanningscoëfficiënt 100 staat tegenover de toegangsklas, anciënniteit nul.
2. Voor de klassen 1 tot 14, anciënniteit nul, zijn de spanningscoëfficiënt die welke in artikel 6 beschreven zijn.
3. De toegangsklas moet in maximaal 6 maanden worden doorlopen.
4. Behoudens lokaal paritair akkord wordt de toegangsklas in dezelfde voorwaarden gebruikt als de oude categorieën 3A en 110.

B. Anciënniteit

Artikel 8

De wedden berekend op grond van de bepalingen der voorafgaande artikelen, worden verhoogd uit hoofde van het aantal dienstjaren.
Het aantal dienstjaren wordt berekend door toepassing van de bepalingen der artikelen 9, 10, 11 en 12.
De verhogingspercentages der wedden uit hoofde van het aantal dienstjaren zijn de volgende:

1. tot en met het 5de dienstjaar: 20% door 5 jaarlijkse verhogingen van 4%;
2. van het 6de tot en met het 10de dienstjaar: 15% door 5 jaarlijkse verhogingen van 3%;
3. van het 11de tot en met het 20ste dienstjaar; 15% door 5 tweejaarlijkse verhogingen van 3%;
4. van het 21ste tot en met het 32ste dienstjaar: 12% door 6 tweejaarlijkse verhogingen van 2%;

zijnde in totaal 62% na 32 dienstjaren. (Paritaire beslissingen van 23.1.1965 en van 23.3.1972).

 (...)

2. CAO van 13/01/2020

HOOFDSTUK I - TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de gebaremiseerde werknemers die zij tewerkstellen.

Artikel 2 - Definities

§1. Onder "NAV" wordt verstaan: de gebaremiseerde werknemers op wie de CAO van 29.09.2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (geregistreerd onder het nummer 72104/CO/326).

§2. Onder "OAV" wordt verstaan: de gebaremiseerde werknemers op wie de CAO van 02.12.2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31.12.2001 van toepassing is (geregistreerd onder het nummer 74368/CO/326).

HOOFDSTUK II - KOOPKRACHT

Artikel 3 - Recurrente loonsverhoging

§1. Voor de NAV onder arbeidsovereenkomst op 01.01.2020 en ongeacht elke impact van performance management of promotie wordt een recurrent verhoging van 1,1 % toegekend vanaf 01.01.2019 op de sectorale en ondernemingsbarema's en op het reële, individuele maandloon dat van kracht is (met inbegrip van de werknemers in het eerste jaar van waarborg van inkomen).

De sectorale en ondernemingsbarema's verhoogd met 1,1 % zijn eveneens van toepassing op aanwervingen die plaatsvinden vanaf 01.01.2020.

§2. Voor de OAV onder arbeidsovereenkomst op 01.01.2020 en ongeacht elke impact van promotie wordt een recurrente verhoging van 1,1 % toegekend vanaf 01.01.2019 op het spilloon van de sectorale en ondernemingsbarema's en op het reële, individuele maandloon dat van kracht is (met inbegrip van de werknemers in het eerste en tweede jaar van waarborg van inkomen).

(...)

HOOFDSTUK VIII - GELDIGHEIDSDUUR

Artikel 12

Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 01.01.2019.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Paritaire Commentaar

Artikel 3 - Recurrente loonsverhoging

Voor de werknemers onder arbeidsovereenkomst op 01.01.2020, worden de lonen en overlonen betaald vanaf 2019 herberekend (met inbegrip van de vergoedingen die gebaseerd zijn op het loon) voor de periode waarin de werknemer in de loop van 2019 in dienst was van de werkgever waarmee de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft op 01.01.2020.

De pensioenkapitalen of rentes regime B met betrekking tot een pensionering die ingaat na de datum van ondertekening van deze cao en volgend op een sectoraal vervroegd vertrek zullen rekening houden met het nieuwe loon.

Uitzonderingen

De eindafrekeningen in het kader van een sectorale vervroegde uitstap worden niet herberekend. De lonen sectoriel en overlonen die betrekking hebben op de periode tussen 01.01.2019 en de datum van vervroegde worden daarentegen wel herberekend.

Sectoriele of ondernemingsovereenkomsten vervroegde uitstap worden niet herzien.

De vergoedingen betaald aan werknemers in invaliditeitsregime worden niet herberekend. Bij zijn terugkeer geniet de werknerner van de verhoging van 1,1 % op zijn reële, individuele maandloon.

(...)