37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure en arbeidsduur van het tijdelijke arbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 18/10/2004
Geldig vanaf: 10/10/2004
Geldig tot: 31/08/2013

 

In de Nationale Arbeidsraad werd op 27 november 1981 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 afgesloten houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 9 december 1981 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

 

Deze basisovereenkomst bevat een aantal bepalingen met betrekking tot de voorwaarden waaronder op tijdelijke arbeid een beroep kan worden gedaan en het juridisch statuut van de tijdelijke arbeid alsmede van de uitzendarbeid; zij bevat eveneens bepalingen ten aanzien van het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

 

Deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, meer in het bijzonder de mogelijkheid voor de partijen om arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk te sluiten.

 

Zulks impliceert dat de partijen kunnen kiezen tussen eensdeels de bepalingen van onderhavige overeenkomst betreffende de uitvoering van tijdelijke arbeid of van uitzendarbeid en anderdeels de algemene regelingen van de wet van 3 juli 1978.

 

De basisovereenkomst is aangevuld met andere CAO's van de Nationale Arbeidsraad, en laatst door de CAO nr 36 quindecies van 19 juli 2004 (KB van 13 september 2004 – BS van 30 september 2004).

 

De uitzendbureaus die uitsluitend, hoofdzakelijk of in bijkomen­de orde werknemers ter beschikking van gebruikers stellen met het oog op de uitvoe­ring van tijdelijke arbeid, die activi­teit slechts kunnen uitoefenen in het raam van de bepalingen van deze overeenkomst.

 

Voor deze algemene reglementering en de commentaren van de Nationale Arbeidsraad :

zie onze Algemene Documentaie : hfdst. 217.1

 

In de Nationale Arbeidsraad werd op 19 december 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten houdende de na te  leven  pro­cedure en de duur van de tij­delijke arbeid regelt in de navol­gende geval­len (KB van 4 februari 2002 – BS van 12 maart 2002):

-        bij de vervanging van een werknemer waarvan de arbeidsover­een­komst werd beëindigd;

-        bij tijdelijke vermeerdering van werk;

-        bij staking of lock‑out bij de gebruiker bedoeld door de bepalingen vervat in de hoofdstukken II en III van de wet van 24 juli 1987.

 

Omwille van de duidelijkheid en de leesbaar­heid wordt het geheel van de c.a.o.-bepalingen herschikt in het kader van een nieuwe structuur:

-        een deel met bepalingen betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijde­lijke arbeid

-        een deel met specifieke bepalingen dienaan­gaande wanneer die tijdelijke arbeid verricht wordt in het raam van de uitzendarbeid.

 

Voor de algemene reglementering met de commentaren van de Nationale Arbeidsraad : zie onze algemene documentatie , Hfdst.217.02.

 

U vindt hieronder het tweede deel van CAO 58ter met specifieke bepalingen in het raam van de uitzendarbeid.

 

Artikel 1

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover­eenkomst nr. 47 van 18 december 1990, die in uit­voe­ring van arti­kel 1, § 5 van de wet van 24 juli 1987 betref­fen­de de tijde­lijke ar­beid, de uitzen­dar-beid en het ter be­schik­king stellen van werknemers ten behoeve van ge­bruikers, de na te  leven  pro­cedure en de duur van de tij­delijke arbeid regelt in de navol­gende geval­len:

-      bij de vervanging van een werknemer waarvan de arbeidsover­een­komst werd beëindigd;

-      bij tijdelijke vermeerdering van werk;

-      bij staking of lock‑out bij de gebruiker bedoeld door de bepalingen vervat in de hoofdstukken II en III van de wet van 24 juli 1987.

 

 

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst herneemt de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47, zoals gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 57 dd. 13 juli 1993, en vult ze aan met een nieuwe rege­ling be­tref­fen­de de na te leven proce­dure en de duur van de tijde­lijke arbeid bij vervanging van een werknemer, wiens ar­beids­overeen­komst beëindigd werd, wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzen­darbeid.

 

Omwille van de duidelijkheid en de leesbaar­heid wordt het geheel van de c.a.o.-bepalingen herschikt in het kader van een nieuwe structuur: een deel met bepalingen betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijde­lijke arbeid en een deel met specifieke bepalingen dienaan­gaande wanneer die tijdelijke arbeid verricht wordt in het raam van de uitzendarbeid.

 

Artikel 5

§ 1.   Bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd door ontslag met een opzeggingstermijn en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, is de duur van de vervanging beperkt tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst.  Verlenging met een duur van zes maanden is mogelijk.

§ 2.   Bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd door ontslag om dringende reden en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, is de duur van de vervanging beperkt tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst.  Verlenging met een duur van zes maanden is mogelijk.

§ 3.   Bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst anders is beëindigd dan door ontslag met een opzeggingstermijn of door ontslag om dringende reden en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, is de duur van de vervanging beperkt tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst.

         Verlengingen met een totale duur van maximum zes maanden zijn echter mogelijk.

§ 4.   De bepalingen van deze afdeling kunnen niet toegepast worden op de uitzendarbeid voor de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf (CAO nr 58ter).

 

 

De mogelijkheid om de termijnen voor uitzendarbeid van zes maanden te verlengen met zes maanden is ingegeven door de bekommernis eenzelfde uitzendkracht aan het werk te kunnen houden na het verstrijken van zes maanden tewerkstelling. Immers, op deze manier wordt vermeden dat na zes maanden tewerkstelling, uitzendarbeid verdergezet wordt met een andere uitzendkracht.

 

Artikel 6

§ 1.   De onder artikel 5, §§ 1 en 2 bedoelde vervangingen en verlengingen van de vervanging kunnen enkel gebeuren onder de hierna vermelde voorwaarden en modaliteiten.

         De onder artikel 5, § 3 bedoelde vervanging is niet onderworpen aan bepaalde voorwaarden of modaliteiten. De verlenging met maximum zes maanden is echter onderworpen aan de hierna vermelde voorwaarden en modaliteiten.

§ 2.   De onder artikel 5, §§ 1 en 2 bedoelde vervangingen en verlengingen van de vervanging en de onder artikel 5, § 3 bedoelde verlenging van de vervanging kunnen maar gebeuren met de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van de onderneming waar de werknemer moet worden vervangen.  Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming moet de gebruiker de bevoegde inspecteur-districtshoofd van de administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering of, in voorkomend geval, de bevoegde mijningenieur op de hoogte brengen.

 

§ 3.   Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging kunnen de onder artikel 5, §§ 1 en 2 bedoelde vervangingen en de onder artikel 5, § 3 bedoelde verlenging van de vervanging maar gebeuren voor zover het uitzendbureau de naam en het adres van de gebruiker alsook het nummer van het paritair comité waaronder deze laatste ressorteert, aan het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten meedeelt.

         Deze mededeling moet gebeuren uiterlijk op de 20ste van de kalendermaand, volgend op die gedurende welke de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht een aanvang heeft genomen. Valt deze datum op een zaterdag, zondag of feestdag, dan dient de mededeling uiterlijk op de eerstvolgende werkdag te gebeuren.

         Daarenboven dient het uitzendbureau, op het ogenblik dat de vervangingen of de verlenging van de vervanging conform het eerste lid van deze paragraaf, vijf maanden bereiken, en in zoverre deze zes maanden zouden overschrijden, uiterlijk op de 20ste van de kalendermaand volgend op deze periode van vijf maanden een tweede mededeling te verrichten aan het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten. Deze mededeling verwijst uitdrukkelijk naar de eerste mededeling en vermeldt opnieuw de naam, het adres en het nummer van het paritair comité van de gebruiker.

         Onverminderd artikel 21 van de wet van 24 juli 1987, dient de gebruiker de in het eerste en derde lid vermelde mededeling te doen indien een schriftelijke overeenkomst tussen het uitzendbureau en de gebruiker hierin voorziet.

         De gebruiker dient eveneens de naam van het betrokken uitzendbureau mee te delen.

§ 4.   De aan het Fonds meegedeelde namen van de gebruikende ondernemingen, in het kader van de bepalingen in § 3, dienen binnen de zeven kalenderdagen op een geïndividualiseerde wijze aan de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties die in de Raad van beheer van het Sociaal Fonds zitting hebben, te worden meegedeeld.

§ 5.   Verder kan de Commissie van goede diensten, ingesteld door de op 8 juli 1993 in het Paritair comité voor de uitzen­darbeid gesloten collectieve arbeidsovereenkomst tot oprich­ting en organisatie van een Commissie van goede diensten voor de uitzendkrachten, aan het uitzend­bureau aanvullende infor­matie vragen, binnen de grenzen van haar bevoegdheden zoals deze zijn vastge­steld door de genoemde collectieve arbeids­overeen­komst.

§ 6.   Op schriftelijk verzoek van een of meer van de werknemersorganisaties, genoemd in § 4 van dit artikel, dient de termijn gedurende welke de gebruiker op uitzendarbeid beroep wenst te doen, te worden ingekort.

         In het kader van de mededeling verricht conform § 3, eerste en tweede lid van dit artikel, mag, behoudens andersluidende beslissing van het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid, de termijn niet beneden de drie maanden dalen. In dit geval wordt het verzoek gericht tot het betrokken uitzendbureau, binnen de zes weken na het tijdstip waarop de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties de door het Fonds meegedeelde gegevens hebben ontvangen. Het uitzendbureau brengt het verzoek onmiddellijk ter kennis van de gebruiker, die er gevolg dient aan te geven binnen zeven dagen na het ogenblik van de verzending van het verzoek aan het uitzendbureau.

         In het kader van de mededeling verricht conform § 3, derde lid van dit artikel, kunnen de werknemersorganisaties zich verzetten tegen het verder beroep op uitzendarbeid na zes maanden. Dit verzet dient te gebeuren bij het betrokken uitzendbureau dat het verzet onmiddellijk ter kennis brengt van de gebruiker, die de tewerkstelling binnen de zeven dagen na deze kennisgeving dient stop te zetten.

§ 7.   In geval van tewerkstelling in het buitenland deelt het uitzendbureau aan het Sociaal Fonds voor de uitzend­krachten de naam en het adres van de gebruiker mee als­ook de sector waarin de gebruiker zijn activiteiten uitoefent. Deze mededeling moet gebeuren uiterlijk op het einde van de kalendermaand volgend op die gedurende welke de terbeschikkingstelling van de uit­zend­kracht een aanvang heeft genomen.

         De aan het Fonds meegedeelde namen van de gebruiken­de ondernemingen dienen binnen zes weken na het einde van elke kalendermaand op een geïndividualiseerde wijze aan de verte­genwoordigers van de werknemersorga­nisaties die in de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds zitting hebben, te worden meege­deeld.

         Op verzoek van de Commissie van goede dien­sten zal aan die Commissie aanvullen­de informatie worden verstrekt overeenkomstig de bepalingen van § 5 van dit arti­kel.

         Gedurende de periode van tewerkstelling in het buitenland is de tijdelijke werknemer onderworpen aan het algemeen stelsel van de sociale zekerheid of aan het stelsel van de overzeese sociale zekerheid.

§  8.  Zo het beroep op de uitzendarbeid de krachtens § 6 ver­korte termijnen overschrijdt, moet de procedure bedoeld bij artikel 3, § 3 van deze overeenkomst worden nage­leefd.

         Voor de toepassing van die procedure is de in artikel 3 bedoelde werkgever de gebruiker.

 

 

Voor de toepassing van § 3 van dit artikel dient in herinnering te worden gebracht dat, overeenkomstig artikel 21 van de wet van 24 juli 1987, de uitzendbureaus alleen dan uitzendkrachten ter beschikking van gebrui­kers mogen stellen en deze alleen dan uitzendkrachten mogen te­werk­stellen wan­neer het gaat om de uitvoering van een in artikel 1 van die wet bedoelde of toegelaten tijdelijke ar­beid.

 

Artikel 6bis

De ondertekenende werknemersorganisaties vinden dat  het beroep op uitzendarbeid omwille van het wettelijk kader en de reglementering zoals onder meer voorzien in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, een passend antwoord lijkt voor de tijdelijke vermeerdering van werk.

De ondertekenende werknemersorganisaties beseffen terdege dat de vakbondsafvaardiging een belangrijke rol is toebedeeld in het kader van de procedure inzake uitzendarbeid in geval van tijdelijke vermeerdering van werk.

Daarom verbinden de ondertekenende werknemersorganisaties er zich toe er bij de vakbondsafvaardigingen op aan te dringen een eventueel verzet tegen de tewerkstelling van uitzendkrachten in geval van tijdelijke vermeerdering van werk, te herevalueren.

 

Artikel 7

§  1.  Bij tijdelijke vermeerdering van werk is tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid toegelaten met de voor­af­gaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van het perso­neel van de onderneming. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming, moet de gebruiker de bij artikel 3, § 2 bedoelde ambtenaar daarvan op de hoogte brengen.

         De gebruiker moet in zijn aanvraag het aantal betrokken werknemers vermel­den evenals de periode gedu­rende dewelke de uitzendarbeid zal worden uitgeoefend.

         De aanvraag mag een periode van meer dan één kalendermaand bestrijken; ze is telkens hernieuw­baar.

         De toestemming van de vakbondsafvaardiging heeft zowel betrekking op het aantal betrokken werkne­mers als op de periode gedurende welke de uitzendarbeid uitgeoe­fend zal worden.

§ 2.   Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging zal alleen een beroep op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk voor een periode van ten hoogste zes maanden, verlengbaar met een duur van zes maanden, kunnen worden gedaan, voor zover dezelfde procedure wordt nageleefd als deze bepaald in artikel 6, §§ 3 tot 7 van onderhavige overeenkomst.

Het uitzendbureau dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht wegens tijdelijke vermeerdering van werk na twaalf maanden met een maximum van zes maanden wenst te verlengen moet daartoe een aanvraag indienen bij de Commissie van goede diensten uiterlijk de 20ste van de kalendermaand waarin de uitzendkracht tien maanden is tewerkgesteld.

Naast de naam en het adres van de gebruiker alsook het nummer van het paritair comité waaronder deze laatste ressorteert, vermeldt de aanvraag de reden van de verlenging van de terbeschikkingstelling.

Vanaf het ogenblik dat de werknemersorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de Commissie van goede diensten, op de hoogte zijn van de aanvraag beschikken zij over een termijn van drie weken om hun toestemming te verlenen of zich tegen de verlenging te verzetten. Bij ontstentenis van een antwoord binnen de vastgestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn toegestaan (CAO nr 58ter).

§ 3.   Zo het beroep op uitzendarbeid de bij de vorige paragraaf bedoelde globale termijn van achttien maanden overschrijdt of de termijnen overschrijdt die krachtens de bij dezelfde paragraaf bedoelde procedure verkort zijn, moet de procedure bedoeld bij artikel 4, § 2 van onderhavige overeenkomst worden nageleefd (CAO nr 58 ter).

Voor de toepassing van deze procedure is de in artikel 4 bedoelde werkgever de gebruiker.

 

 

Voor de toepassing van dit artikel dient in herinnering te worden gebracht:

-         eensdeels dat, overeenkomstig artikel 21 van de wet van 24 juli 1987, de uitzendbureaus alleen dan uitzendkrachten ter beschikking van gebruikers mogen stellen en deze alleen dan uitzendkrachten mogen tewerkstellen wanneer het gaat om de uitvoering van een in artikel 1 van die wet bedoelde of toegelaten tijdelijke arbeid;

-         anderdeels dat, wanneer een beroep wordt gedaan op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk voor een periode die zes maanden, mogelijk te verlengen met twaalf maanden, overschrijdt, de procedure van artikel 4, § 2 van deze overeenkomst van toepassing is.

 

De mogelijkheid om de termijnen voor uitzendarbeid van zes maanden te verlengen met twaalf maanden is ingegeven door de bekommernis eenzelfde uitzendkracht aan het werk te kunnen houden na het verstrijken van zes maanden tewerkstelling. Immers, op deze manier wordt vermeden dat na zes maanden tewerkstelling, uitzendarbeid voortgezet wordt met een andere uitzendkracht.

 

Artikel 7 bis : Bouwsector (PC 124)

Wanneer het beroep op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid betrekking heeft op ondernemingen, die ressorteren onder het paritair comité nr. 124 voor de bouwnijverheid, moeten de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en modaliteiten worden in acht genomen wat de duur en de procedure van die tijdelijke arbeid betreft.

§  1.  Tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht kan er geen overeenkomst worden gesloten die betrekking heeft op prestaties van één dag.

§  2.  In geval van tijdelijke vermeerdering van werk mag de duur van de tewerkstelling van de uitzendkracht in de bouwsector in hetzelfde bouwbedrijf geen zes maanden overschrijden.

§  3.  In afwijking van artikel 7, § 1, dat van toepassing is op ondernemingen met een vakbondsafvaardiging, is de gebruiker van uitzendkrachten die ressorteert onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf vrijgesteld van de verplichting om de ambtenaar bedoeld in artikel 3, § 2 over de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging op de hoogte te brengen, indien het uitzendbureau actief in het bouwbedrijf aan de RSZ werd medegedeeld als onderaannemer, overeenkomstig de bepalingen van het artikel 30 bis §§ 7 tot 9 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

§  4.  In het kader van de procedure, bedoeld bij artikel 7, § 2, dat van toepassing is bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, moet het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten een kopie van de mededeling, ontvangen van het uitzendbureau, overmaken aan het Provinciaal Bouwplatform, ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf, binnen dezelfde termijn.

(CAO nr 58 ter)

 

 

In het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf is op 22 november 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waarin de voorwaarden en modaliteiten zijn bepaald voor de invoering van de uitzendarbeid in die sector.

 

NB.      Zie onze sectorale documentatie , Paritair comité 124, Hfdst. 15.4

 

Om rekening te kunnen houden met de specifieke aspecten van die regeling worden in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 uitzonderlijk een aantal aanpassingen aangebracht die op genoemde bedrijfstak betrekking hebben.

 

Dienaangaande valt inzonderheid op te merken:

 

-      dat paragraaf 3 van artikel 7 bis de gebruiker niet vrijstelt van de verplichting de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging te vragen maar enkel van de verplichting die voorafgaande toestemming aan de bij artikel 3 bedoelde ambtenaar mee te delen;

-      dat paragraaf 4 een bijkomende verplichting oplegt aan het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten: wanneer de tijdelijke vermeerdering van werk betrekking heeft op een onderneming zonder vakbondsafvaardiging, die ressorteert onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf, moet de mededeling, ontvangen van het uitzendbureau actief in het bouwbedrijf, aan het Provinciaal Bouwplatform van de sector worden toegestuurd.

 

De aandacht wordt erop gevestigd dat het paritair comité voor het bouwbedrijf 9 maanden na de inwerkingtreding van de voornoemde sectorale overeenkomst de invoering van de uitzendarbeid in de sector wenst te evalueren.

 

Artikel 8

Een uitzendbureau mag geen uitzendkrachten bij een gebruiker tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of van lock-out.

Evenmin mogen uitzendkrachten worden tewerkge­steld of aan het werk gehouden bij weigering of bij gebrek aan een akkoord, zoals bedoeld bij de artikelen 3, 4, 6, § 2 en 7, § 1 van deze overeenkomst of bij niet-naleving van de proce­dures, bedoeld bij artikel 6, §§ 3 en 4 en artikel 7, §§ 2 en 3 van onderhavige overeenkomst.

 

Artikel 9

-      De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht is beëindigd en deze laatste en de ge­bruiker zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in navolgende gevallen:

-      indien de gebruiker doorgaat met de tewerkstelling van een uitzendkracht, nadat het uitzendbu­reau kennis heeft gegeven van zijn beslissing die werknemer, bij toepassing van arti­kel 8, terug te trekken bij staking of  lock‑out;

-      indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van de arti­kelen 3 en 6, een uitzendkracht tewerkstelt of doorgaat met de tewerk­stel­ling van een uitzendkracht om een vaste werk­nemer  te  vervan­gen (CAO nr 58 ter);

-      indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van de arti­kelen 4, 7 en 7 bis, § 2  een uitzendkracht tewerk­stelt of door­gaat met de tewerkstel­ling van een uitzendkracht bij tijdelijke ver­meerder­ing van werk;

-      indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van artikel 21 van de wet van 24 juli 1987, een uitzendkracht, die hem ter beschikking is gesteld door een uitzendbureau, tewerk­stelt zonder dat er een arbeidsovereenkomst is gesloten en/of met het oog op het verrichten van een andere dan de bij artikel 1 van genoemde wet en onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde  of toegelaten tijdelijke arbeid;

-      indien de gebruiker een uitzendkracht tewerkstelt in strijd met artikel 18 van de collectieve arbeids­overeenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

 

Artikel 10

Voor de toepassing van de conventionele bepalin­gen met betrekking tot de vakbonds­afvaardigingen komen de ter beschik­king van een gebruikende onderneming gestelde uitzend­krachten eveneens in aanmerking voor de berekening van de personeelssterk­te, tewerkgesteld door die onderne­ming.

Het eerste lid geldt niet voor de uitzend­krach­ten die vaste werknemers vervangen, als bedoeld bij artikel 1, § 2, 1° van de wet van 24 juli 1987.

 

Artikel 11

Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbe­paalde duur.

Zij treedt in werking op 1 augustus 1994.

Zij kan op verzoek van de meest gerede onder­te­ke­nende organisatie worden herzien of beëindigd, mits een opzeg­gingstermijn van zes maanden wordt in acht genomen.

 

 


Historiek
01/09/2013 31/12/2050 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure
10/10/2004 31/08/2013 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure en arbeidsduur van het tijdelijke arbeid
01/01/2002 09/10/2004 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure en arbeidsduur van het tijdelijke arbeid
01/08/1987 31/12/2001 37 150101 conservatoire maatregelen betreffende de uitzendarbeid