37 150101 conservatoire maatregelen betreffende de uitzendarbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 06/08/2001
Geldig vanaf: 01/08/1987
Geldig tot: 31/12/2001

In de Nationale Arbeidsraad werd op 27 november 1981 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 afgesloten houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 9 december 1981 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

Deze werd vervangen door de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. In toepassing van art. 47 van deze wet blijven echter nog een aantal artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 36 van toepassing.

Wij geven u hierna de bepalingen uit de CAO nr. 36 die op vandaag nog geldig zijn.

Uittreksel uit de tekst van CAO nr. 36        

HOOFDSTUK I ‑ DRAAGWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST

(…)

HOOFDSTUK II ‑ REGLEMENTERING VAN DE TIJDELIJKE ARBEID

Artikel 2

§1 - (…)

§ 2 ‑ Onder vervanging van een vaste werknemer wordt  verstaan :

1°  (…)

2°  de tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeids­over­eenkomst is beëindigd :

      a) met een opzeggingstermijn ;

      b) door ontslag om dringende reden.

De duur van de vervanging is beperkt tot een periode van drie maanden die ingaat bij de beëindiging van de overeen­komst voor de gevallen bedoeld onder littera a) en van zes maanden voor de gevallen bedoeld onder littera b).

3°  de tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeids­over­eenkomst anders beëindigd wordt dan door ontslag met een opzeggingstermijn of door ontslag om dringende reden.

De duur van de vervanging is beperkt tot een periode van drie maanden die ingaat bij de beëindiging van de overeen­komst. Verlengingen met een totale duur van maximum drie maanden zijn echter mogelijk.

§ 3 ‑ De onder § 2, 2° a) en b) bedoelde vervanging kan enkel gebeuren onder de hierna vermelde voorwaarden en modalitei­ten.

De onder § 2, 3° bedoelde vervanging is niet onderwor­pen aan bepaalde voorwaarden of modaliteiten. De verlenging met maximum drie maanden is echter onderworpen aan de hierna vermelde voorwaarden en modaliteiten.

De onder § 2, 2° bedoelde vervanging en de onder § 2, 3° bedoelde verlenging van de vervanging kunnen maar gebeuren met de voorafgaande toestemming van de vak­bondsafvaardiging van de onderneming waar de werknemer moet worden vervangen. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming moet de werkgever, de bevoegde inspecteur‑dis­trictshoofd van de adminis­tratie van de arbeidsbetrekkingen en ‑reglementering of, in voorkomend geval, de bevoegde mijningenieur op de hoogte brengen.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging moet de werkgever vooraf de toestem­ming vragen van de werknemersorganisa­ties die vertegenwoordigd zijn in het paritair comité waaronder de onderneming ressorteert. Bij ontstentenis van een paritair comité of indien het bestaande paritair comité niet werkt, moet de werkgever vooraf de toestemming vragen van de werknemersorga­nisaties die in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn.

Bij toestemming van de organisaties, waarvan sprake in het vierde lid, of bij ontstente­nis van een antwoord binnen zeven dagen die volgen op de aanvraag ervan, kan de werkgever overgaan tot de vervanging van de vaste werknemer, op voorwaarde dat hij de in het derde lid bedoelde ambtenaar ervan op de hoogte brengt binnen een termijn van drie werkdagen die aanvangt, hetzij vanaf de ontvangst van de toestemming, hetzij na het verloop van de termijn van zeven dagen.

Ingeval van onenigheid tussen de organisaties, waarvan sprake in het vierde lid en medegedeeld binnen de zeven dagen die volgen op die van de aanvraag, verwittigt de werkgever binnen een termijn van drie werkdagen de in het derde lid bedoelde ambtenaar met het verzoek de uiteenlopende standpunten te verzoenen.

Bij mislukking van de verzoening vraagt de werkgever het advies van die ambtenaar over het geschil. Het advies van die ambtenaar bindt de betrokken partijen.

Bij gebrek aan een gunstig advies binnen een termijn van zeven dagen nadat die ambtenaar door de werkgever van de onenigheid tussen de organisaties werd verwittigd, mag de werkgever geen beroep doen op tijdelijke arbeid.

Bij ontstentenis van een syndicale afvaardi­ging kan, wanneer de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt wegens het overlijden van de werknemer, wegens akkoord van de partijen om zonder opzeggingstermijn aan de overeenkomst een einde te stellen of wegens het ontslag van een werkne­mer om dringende reden, de werkgever voorlopig overgaan tot de vervanging van de vaste werknemer gedurende een periode van ten hoogste vijftien dagen, die aanvangt op het ogenblik dat de aanvraag werd gedaan tot de werknemersorganisaties, waarvan sprake in het vierde lid.

Ingeval de werkgever bij toepassing van deze § 3 geen beroep mag doen op tijdelijke arbeid, moet hij onmiddellijk deze voorlopige tewerkstelling stopzetten, onverminderd het recht van de werknemer op het bedrag van het loon dat verschuldigd blijft tot het verstrijken van de termijn waarvoor hij in dienst genomen werd.

§ 4 ‑ Bij buitengewone vermeerdering van werk is tijdelijke arbeid toegelaten met de voorafgaande toestemming van de vak­bondsafvaardiging van het personeel van de onderneming. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming, moet de werkgever de bij § 3, lid 3, bedoelde ambtenaar daarvan op de hoogte brengen.

De werkgever moet in zijn aanvraag het aantal betrokken werknemers vermelden evenals de periode gedurende welke de tijdelijke arbeid zal worden uitgeoefend. Bovendien mag de aanvraag nooit betrekking hebben op een periode van meer dan één kalendermaand ; ze is telkens hernieuwbaar.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging moet de werkgever vooraf de toestem­ming vragen van de werknemersorganisa­ties die vertegenwoordigd zijn in het paritair comité waaronder de onderneming ressorteert. Bij ontstentenis van een bevoegd paritair comité of indien het bestaande paritair comité niet werkt, moet de werkgever vooraf de toestemming vragen van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de Nationale Arbeidsraad.

Bij toestemming van de organisaties, waarvan sprake in het derde lid, of bij ontstente­nis van hun antwoord binnen een termijn van zeven dagen die volgen op de aanvraag, kan de werkgever beroep doen op tijdelijke arbeid, op voorwaarde dat hij de in § 3, lid 3 bedoelde ambtenaar daarvan op de hoogte brengt binnen een termijn van drie werkdagen die aanvangt hetzij vanaf de ontvangst van de toestemming, hetzij na het verloop van de termijn van zeven dagen.

Ingeval van onenigheid tussen de organisaties, waarvan sprake in het derde lid en medegedeeld binnen zeven dagen die op de aanvraag volgen, verwittigt de werkgever binnen een termijn van drie werkdagen de in § 3, lid 3 bedoelde ambtenaar met het verzoek de uiteenlopende standpun­ten te verzoenen.

Bij mislukking van de verzoening vraagt de werkgever het advies van die ambtenaar over het geschil. Het advies van die ambtenaar bindt de betrokken partijen.

Bij gebrek aan gunstig advies binnen een termijn van zeven dagen, nadat die ambtenaar door de werkge­ver van de onenigheid tussen de organisaties verwittigd werd, mag de werkgever geen beroep doen op de tijdelijke arbeid.

Wanneer er geen vakbondsafvaardiging is, mag de werkgever, niettegenstaande de bepalingen van het derde en het vijfde tot en met het zevende lid, voorlopig beroep doen op tijdelijke arbeid gedurende een periode van ten hoogste vijftien dagen, die aanvangt op de dag van de aanvraag aan de werknemers­organisaties waarvan sprake in het derde lid.

Indien er in de loop van éénzelfde kalender­jaar meerdere aanvragen zijn, is deze bepaling enkel van toepassing voor de eerste aanvraag die voor een technische bedrijfseenheid en voor een bepaalde categorie werknemers wordt gedaan.

Ingeval de werkgever bij toepassing van de voor­gaande bepalingen van deze § 4 op de tijdelijke arbeid geen beroep mag doen, moet hij deze voorlopige tewerkstelling onmiddellijk stopzetten, onverminderd het recht van de werknemer op het bedrag van het loon dat verschuldigd bleef tot het verstrijken van de termijn waarvoor hij in dienst genomen werd.

In geval van tewerkstelling in het buitenland dient dezelfde procedure te worden gevolgd als voor de tewerkstelling in het binnenland, met uitzondering evenwel van de in lid 2 bedoelde termijn van één maand, die mag overschreden worden.

Gedurende de periode van tewerkstelling in het buiten­land is de tijdelijke werknemer onderworpen aan het algemeen stelsel van de sociale zekerheid of aan het stelsel van de overzeese sociale zekerheid.

§ 5 ‑ Onder voorbehoud van hetgeen bepaald is in leden twee en drie van deze § is de uitvoering van uitzonderlijke werkzaamheden toegelaten zonder voorafgaande toestemming, voor zover een periode van drie maanden niet wordt overschre­den.

Voor zover het gaat om werkzaamheden die niet behoren tot de gewone bedrijvighe­den van de onderneming die op tijdelijke arbeid beroep doet en onverminderd de bepalin­gen van artikel 18 van deze overeenkomst, wordt als uitzon­derlijk werk beschouwd :                  

1°  de werkzaamheden in verband met de voorbereiding, de werking en de voltooiing van jaarbeurzen, salons, congres­sen, studie­dagen, seminaries, openbare manifestaties, stoeten, tentoon­stellingen, recepties, marktstudies, enquêtes, verkiezingen, speciale promoties, vertaling, verhuizingen ;

2° het lossen van vrachtwagens, op voorwaarde dat de vak­bondsaf­vaardiging van de onderneming die beroep doet op tijdelijke arbeid vooraf haar instemming heeft betuigd ;

3°  secretariaatswerk voor zakenlui die tijdelijk in België verblijven ;

4°  werkzaamheden voor ambassades, consulaten en internationa­le organen, op voorwaarde dat de Belgische representatieve werknemersorganisaties vooraf toelating hebben verleend ;

5°  werkzaamheden met het oog op de kortstondige uitvoering van gespecialiseerde opdrachten die een bijzondere beroepsbekwaam­heid vereisen.

In dat geval verwittigt de werkgever ten minste 24 uren vooraf de ambtenaar, bedoeld in § 3, lid 3.

De werkgever mag deze werkzaamheden niet door werkne­mers laten uitvoeren zonder vooraf beroep te hebben gedaan op de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Daaren­boven wordt het voorafgaand akkoord gevraagd van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de werkgever of, bij ontstentenis daarvan, van de werknemersorganisa­ties die vertegenwoordigd zijn in het paritair comité, waaronder die onderneming ressorteert. In geval van onenigheid in de vakbondsafvaardiging kan dit akkoord verleend worden door het bevoegd paritair comité ;

6°  werkzaamheden waarvoor een werkgever bij het instellen van nieuwe functies of in afwachting van een indienstneming geen werknemers op de arbeidsmarkt heeft kunnen vinden, na beroep te hebben gedaan op de Rijksdienst voor Arbeids­voorziening ;

7°  werkzaamheden bedoeld bij artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971 ;

8°  de werken van inventarissen en balansen : de duur van uitvoe­ring van die werken is beperkt tot zeven dagen per kalender­jaar.

De uitvoering van uitzonderlijke werkzaamheden is eveneens toegelaten, zonder voorafgaande toestemming, in de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter uitvoering van werkzaamheden in de administratieve en sociale diensten, alsmede in de restauratiesec­tor, onder de voorwaarden en de modaliteiten die waren bepaald in het koninklijk besluit van 18 oktober 1979 waarbij wordt toege­staan tijdelijke arbeid te verrichten ter uitvoering van bepaalde werkzaamheden in de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

De in deze § 5 opgenomen lijst kan worden uitge­breid of beperkt bij collectieve arbeidsover­eenkomst gesloten in een paritair comité waaronder de gebruiker ressorteert.

Commentaar :

Wat § 1 betreft :

(1)             Deze bepaling houdt in dat bij de tijdelijke vervanging van een vaste werknemer, de werkne­mer die hem vervangt tot dezelfde beroepscategorie behoort (werkman of bediende).

(2)             Er dient te worden opgemerkt dat indien de tijdelijke werknemer die een vaste werknemer vervangt, zijn werk moet onderbreken ingevolge een schorsing van de uitvoe­ring van zijn overeenkomst (ziekte bijvoorbeeld), een andere tijdelijke werknemer zal kunnen worden aangeworven om het werk in dezelfde voorwaarden voort te zetten.

Deze mogelijkheid vloeit logisch voort uit het voor­noemde beginsel dat in bepaalde omstandigheden op tijdelijke arbeid mag beroep worden gedaan om een vaste werknemer te vervangen.

Wat §§ 3 en 4 betreft :

Indien het in de §§ 3 en 4 gaat om de vervan­ging van een werknemer in een onderne­ming die valt onder het toepassings­gebied van een gemengd paritair comité, spreekt het vanzelf dat het voorafgaande akkoord van de werknemersor­ganisaties gevraagd moet worden aan de organisaties van de beroepscategorie waartoe de betrokken werknemer behoort (werkman of bediende).

(…)

Artikel 17

§ 1 ‑ Het uitzendbureau mag geen uitzendkrachten bij een gebruiker tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of lock‑out of bij weigering of bij gebrek aan een akkoord, bedoeld bij artikel 2 §§ 3 en 4 van deze overeen­komst.

§ 2 ‑ De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkrachten is beëindigd en deze laatste en de gebruiker zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in navolgende gevallen :

‑     indien de gebruiker doorgaat met de tewerkstelling van een uitzendkracht, nadat het uitzendbureau kennis heeft gegeven van zijn beslissing die werknemer, bij toepassing van § 1 van dit artikel, terug te trekken bij staking of lock‑out ;

‑     indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van artikel 2, § 3, een uitzendkracht tewerkstelt of doorgaat met de tewerkstelling van een uitzendkracht om een vaste werknemer te vervangen ;

‑     indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van artikel 2, § 4, een uitzendkracht tewerkstelt of doorgaat met de tewerkstelling van een uitzendkracht bij buitengewo­ne vermeerdering van werk ;

‑     indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van artikel 7, een uitzendkracht die hem ter beschik­king is gesteld door een uitzendbureau, tewerkstelt zonder dat er een arbeidsovereenkomst is gesloten en/of met het oog op het verrichten van een andere dan de tijdelijke arbeid bedoeld bij artikel 2 ;

‑     indien de gebruiker in strijd met de bepalingen van artikel 18, een uitzendkracht tewerkstelt.

HOOFDSTUK IV ‑    REGLEMENTERING VAN DE TEWERKSTELLING VAN DE UIT­ZEND­KRACHTEN

Artikel 18

De uitzendarbeid zoals bepaald in hoofdstuk III is voor wat de werklieden betreft niet toegelaten in de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en de aanverwante activiteiten ervan die onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het vervoer ressorteren, noch in de ondernemin­gen die onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren.

Commentaar :

Het verbod om in de bedoelde ondernemingen uitzendkrachten tewerk te stellen geldt zowel ten aanzien van de uitzendbureaus als ten aanzien van de gebruikers.

(…)

HOOFDSTUK VII ‑ INWERKINGTREDING, DUUR, HERZIENING EN OPZEGGING VAN DE OVEREEN KOMST

Artikel 21

Onderhavige overeenkomst treedt in werking op 1 december 1981. Deze overeenkomst is gesloten voor een periode van zes maanden. Zij wordt telkens stilzwijgend verlengd met een periode van drie maanden.

Zij kan herzien of beëindigd worden op verzoek van de meest gerede ondertekenende organisatie, mits een opzeggingstermijn van één maand wordt in acht genomen.


Historiek
01/09/2013 31/12/2050 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure
10/10/2004 31/08/2013 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure en arbeidsduur van het tijdelijke arbeid
01/01/2002 09/10/2004 37 Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en ter beschikking stelling van werknemers - procedure en arbeidsduur van het tijdelijke arbeid
01/08/1987 31/12/2001 37 150101 conservatoire maatregelen betreffende de uitzendarbeid