05 Eindejaarspremie

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 30/10/2001
Geldig vanaf: 26/09/2001
Geldig tot: 25/09/2001

In de Nationale Arbeidsraad werd op 4 maart 1986 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36decies gesloten betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 20 maart 1986 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 april 1986.

Deze CAO werd herhaaldelijk gewijzigd door de CAO :

-          nr. 47sexies van 18 december 1990 (KB 19 februari 1991, BS 20 maart 1991) ;

-          8 juli 1993 (KB 15 september 1994, BS 10 november 1994) ;

-          30 juni 1995 (KB 6 juni 1997, BS 28 november 1997) ;

-          14 mei 1997 (KB 9 maart 1998, BS 27 mei 1998) ;

-          11 mei 1999 (KB 25 september 2000, BS 14 november 2000);

-          26 september 2001 (KB 30 september 2002, BS 29 november 2002).

 

De laatste wijziging betreft de omschakkeling in euro van bedrag van de einde jaarspremie  (artikel 9). Deze collectieve arbeidovereenkomst treedt in werking op 26 september 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO en vervolgens enkele praktische schikkingen.

 

Tekst CAO

1. Opzet van de collectieve arbeidsovereenkomst

Artikel 1

Deze overeenkomst strekt ertoe een regeling op te zetten waarbij aan de uitzendkrachten een eindejaarspremie wordt toegekend ten laste van het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten dat werd opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36bis van 27 november 1981 betreffende de oprichting van een Fonds voor bestaans­zekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten.

Die premie beantwoordt aan de voordelen of vergoedingen die als eindejaarspremie aan het vast personeel van de gebruiker worden toegekend.

De Raad van Beheer van het sociaal fonds zal een lijst opstellen van de voordelen die niet door deze overeen­komst zijn beoogd ; die lijst zal aan de uitzendbureaus worden toegezonden.

 

Commentaar :      1)  De conventionele of contractuele eindejaarspremies, waarop het vast personeel van de gebruiker recht heeft, zijn normaal verschuldigd aan de uitzendkrachten, voor zover zij de daartoe gestelde voorwaarden vervullen.

Nochtans zijn er uitzendkrachten die, hoewel zij deze voorwaarden vervullen, de premie niet ontvangen, hetzij omdat ze die voorwaarden niet kennen, hetzij omdat ze vergeten hun rechten te doen gelden, terwijl de uitzendbureaus met de betrokken werknemers dikwijls geen contact meer hebben.

Deze overeenkomst voorziet dan ook in een regeling waarbij aan de uitzendkrachten ten laste van het sociaal fonds voor de uitzendkrachten een eindejaarspremie wordt toegekend die beantwoordt aan de voordelen of vergoedingen die als eindejaars­premie aan het vast personeel van de gebruiker worden toegekend.

2)  De raad van beheer van het sociaal fonds zal de voordelen vaststellen, waarop deze overeenkomst niet van toepassing is. De lijst van deze voordelen kan worden aange­past, herzien of aangevuld.

 

2. Reglementering van de eindejaarspremie

Artikel 2

De uitzendkrachten die zijn beoogd door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzend­arbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, hebben ten laste van het sociaal fonds recht op een eindejaarspremie onder de hierna bepaalde voorwaarden en modaliteiten.

 

Artikel 3

De premie bedraagt 7,66 % van het tijdens de referentieperiode verdiende brutoloon.

Die periode vangt aan op 1 april van een bepaald jaar en eindigt op 31 maart van het daaropvolgende jaar.

Voor de toekenning van de eerste premie loopt die periode van 1 april 1986 tot 31 maart 1987.

Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke afhoudingen, kan de Raad van Beheer van het sociaal fonds ten laste van de uitzendkrachten in een aanvullende afhouding voorzien, die bestemd is om de beheerskosten te dekken, die uit de betaling van de premie voortvloeien.

 

Artikel 4

Om recht te hebben op de eindejaarspremie moet de uitzendkracht, tijdens de referteperiode, in het stelsel van de vijfdaagse werkweek, ten minste 65 dagen tellen die in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid als uitzendkracht, of ten minste 78 dagen in het stelsel van de zesdaagse werkweek.

In afwijking van deze regel van 65 (78) dagen hebben de uitzendkrachten die tijdens de referteperiode in vaste dienst treden bij de gebruiker waarbij zij onmiddellijk daarvoor als uitzendkracht waren tewerkgesteld, recht op een eindejaarspremie als zij in deze referteperiode minstens 60 (72) dagen tellen.

Bovendien wordt voor deze uitzendkrachten en voor het berekenen van het aantal vereiste dagen om het recht op de eindejaarspremie te openen, de referteperiode verlengd tot en met 10 april. De arbeids- of gelijkgestelde dagen die vallen na 31 maart worden bewezen aan de hand van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid en de loonfiche.

De Raad van Beheer van het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten neemt de maatregelen die nodig zijn voor het in aanmerking nemen van de gelijkgestelde dagen tijdens de duur van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, alsmede de maatregelen die nodig zijn voor het in aanmerking nemen van de compensatiedagen die worden toegekend ter toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur."

Commentaar : dit artikel dat uitwerking heeft vanaf de eindejaarspremie 1999 wordt van kracht op 1 april 1998.

 

Artikel 5

De premie wordt in de loop van de maand december betaald volgens de door de Raad van Beheer van het sociaal fonds vastgestelde modaliteiten.

De eerste betaling zal gebeuren in december 1987.

 

Artikel 6

De lonen die voor de berekening van de premie in aanmerking moeten worden genomen, zijn de lonen die voor de referteperiode vermeld zijn op de RSZ-aangiften van de uitzendbureaus voor hun uitzendkrachten.

De modaliteiten voor het in aanmerking nemen van het loon van de gelijkgestelde dagen worden vastgesteld door de Raad van Beheer van het sociaal fonds.

 

3. Overgangsbepalingen

Artikel 7

Voor de periode van 1 januari 1986 tot 31 maart 1986 hebben de bij artikel 2 bedoelde uitzendkrachten ten laste van het sociaal fonds recht op een eindejaarspremie, onder de hierna bepaalde voorwaarden.

 

Artikel 8

Om recht te hebben op de premie moet de uitzendkracht tussen 1 januari en 30 juni 1986 in hetzelfde uitzend­bureau tenminste 50 dagen tellen die in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid in de hoedanigheid van uitzendkracht.

 

Artikel 9

De premie is gelijk aan 120 BEF ( 2,97 EUR )  per in artikel 8 bedoelde dag.

Zij zal in december 1986 worden betaald volgens de door de Raad van Beheer van het sociaal fonds vast­gestelde modaliteiten.

 

Artikel 10

Indien de uitzendkracht tussen 1 januari en 31 maart 1986 tewerkgesteld is bij een gebruiker waar de einde­jaarspremie zonder getrouwheids- of aanwezigheidsvoorwaarden verschuldigd is, zal de premie voor die periode berekend en betaald worden volgens de voorwaarden en modaliteiten die konform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 d.d. 27 november 1981 bij die gebruiker van toepassing zijn.

 

4. Wijzigingsbepalingen

(...)

 

5. Duur en inwerkingtreding

Artikel 15

Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1986, (...).

Zij is gesloten voor onbepaalde duur (...).

 

 


Historiek
01/07/2021 31/12/2050 05 Eindejaarspremie
01/01/2016 30/06/2021 05 Eindejaarspremie
01/07/2013 31/12/2015 05 Eindejaarspremie
01/07/2011 30/06/2013 05 Eindejaarspremie
01/07/2009 30/06/2011 05 Eindejaarspremie
01/01/2009 30/06/2009 05 Eindejaarspremie
01/01/2007 31/12/2008 05 Eindejaarspremie
01/01/2005 31/12/2006 05 Eindejaarspremie
01/01/2003 31/12/2004 05 Eindejaarspremie
01/04/2001 31/12/2002 05 Eindejaarspremie
26/09/2001 25/09/2001 05 Eindejaarspremie
01/04/1998 31/03/2001 05 Eindejaarspremie