In het Paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten werd op 1 maart 2011 een CAO gesloten betreffende de organisatie van de opleiding voor de risicogroepen.

Tekst van de CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.

Onder werknemer wordt verstaan zowel de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende.

Artikel 2

Partijen gaan erover akkoord een speciale inspanning te leveren voor de tewerkstelling van laaggeschoolden in uitvoering van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, inzonderheid titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1.

De huidige overeenkomst houdt eveneens rekening met de bepalingen van de wet van 24 december 1999 (Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000) met betrekking tot de aanwerving van jongeren.

In het kader van de algemene opleiding van de jongeren en de risicogroepen beschreven in de huidige overeenkomst verwijzen wij naar de wettelijk verplichte opleidingen opgelegd aan de personen werkzaam in de sector evenals naar de verscheidene akkoorden afgesloten door de opleidingsinstellingen erkend binnen de sector met de regionale vormingsdiensten.

Artikel 3

§1. Voor wat betreft de verplichtingen inzake de aanwerving van jongeren zal de inspanning bestaan in de aanwerving van 20 jongeren van minder dan 25 jaar (15 arbeiders en 5 bedienden).

§2. Het toezicht op de toepassing van dit artikel wordt uitgeoefend door de ondernemingsraden.

Artikel 4

§1. Vanaf 1 januari 2011 voorzien de ondertekenende partijen een inspanning van 0,10 pct, berkend op basis van de loonmassa aangegeven aan de RSZ.

§2. Deze bijdrage van 0,10 pct. Wordt aangewend ten behoeve van personen die, op het ogenblik van hun aanwerving, deel uitmaken van de risicogroepen zoals omschreven in artikel 5.

§3. De hierboven genoemde bijdrage van 0,10 pct wordt rechtstreeks geïnd door het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Bewaking, waarvan de Statuten zijn bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009 (K.B. 10 oktober 2010 - B.S. 12 november 2010)

De sociale partners zullen de verdeling van de bijdragen bepalen.

Artikel 5

§1. Onder risicogroepen wordt verstaan:
- de laaggeschoolde werklozen en de langdurige werklozen, de gehandicapten, de deeltijds leerplichtigen, de herintreders, de bestaansminimum-trekkers en de laaggeschoolde werknemers.
- de werklozen van minstens 45 jaar oud, de werknemers van minstens 45 jaar oud, de werknemers van minstens 45 jaar oud die geconfronteerd worden met collectief ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën en de laaggeschoolde werknemers.
- de werknemers die regelmatig in economische werkloosheid werden geplaatst tijdens het afgelopen jaar.

§2. Onder laaggeschoolde werkloze wordt verstaan, de werkloze ouder dan 18 jaar, die geen houders is van:

1. ofwel een diploma van het universitair onderwijs
2. ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of korte type

Onder langdurig werkloze wordt verstaan, de werkzoekende die, gedurende de twaalf maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, zonder onderbreking genoten heeft van werkloosheid- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week.

Onder gehandicapte wordt verstaan, de werkzoekende mindervalide die op het ogenblik van zijn indienstneming vij het Vlaams Fonds voor sociale integratie voor personen met een handicap of het "Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés" ingeschreven is.

Onder deeltijds leerplichtige wordt verstaan, de werkzoekende van minder dan 18 jaar die onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt.

Onder herintreder wordt verstaan, de werkzoekende die tegelijkertijd de volgende voorwaarden vervult:

1. Geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkeringen genoten heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;
2. Geen beroepsactiviteit verricht heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;
3. Voor de periode van drie jaar voorzien in punt 1 en punt 2, zijn beroepsactiviteit onderbroken hebben ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen zijn.

Onder bestaansminimumtrekker wordt verstaan, de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming sinds minstens zes maanden zonder onderbreking het bestaansminimum ontvangt.

Onder laaggeschoolde werknemers wordt verstaan, de werknemer, ouder dan 18 jaar, die geen houder is van:
1. ofwel een diploma universitair onderwijs
2. ofwel een diploma of getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of korte type

§3. Ook de personen die het begeleidingsplan dat voor werklozen uitgewerkt is, gevolgd hebben vallen onder de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde doelgroepen.

Artikel 6

Jaarlijks wordt een evalutie opgemaakt in de schoot van het bevoegd Paritair Comité.

Artikel 7

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en is afgesloten voor een tijdsperiode van 2 jaar.