1002 Anciënniteitsvakantie
Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00
Bijwerking: 02/08/2002
Geldig vanaf: 01/01/1990
Geldig tot: 31/12/2001
In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 13 december 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de loon en arbeidsvoorwaarden. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 21 september 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 december 1990.
Wij geven u hierna de toepasselijke bepalingen.
Titel I Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de warenhuizen.
(…)
Titel IV Arbeidsduur
(…)
Hoofdstuk 3 Jaarlijkse vakantie
1. Bijkomende vakantie
Artikel 88
De werknemers wier anciënniteit in de onderneming ten minste tien jaar bedraagt en die recht hebben op vierentwintig wettelijke vakantiedagen, genieten een bijkomende vakantie waarvan de duur als volgt is vastgesteld:
Anciënniteit in de onderneming Bijkomende vakantiedagen
Van 10 tot en met 20 jaar twee
Meer dan 20 jaar drie
Commentaar: Het aantal vakantiedagen waarvan sprake is in artikel 88 en volgende is uitgedrukt in functie van het regime van een zesdaagse arbeidsweek. 24 vakantiedagen in een zesdagenregime komen overeen met 20 vakantiedagen in een vijfdagenstelsel.
Artikel 89
De bedienden wier anciënniteit in de onderneming ten minste tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan het aantal wordt vastgesteld overeenkomstig de hierna volgende tabel
Wettelijke vakantiedagen Bijkomende vakantiedagen voor anciënniteit in de
onderneming
van 10 tot van meer dan
20 jaar 20 jaar
22 2,0 3,0
20 1 ½ 2 ½
18 1 ½ 2 ½
16 1 ½ 2,0
14 1.0 2,0
12 1,0 1 ½
10 1,0 1 ½
8 ½ 1,0
6 ½ 1,0
4 ½ ½
2 0,0 ½
0 0,0 0,0
Artikel 90
De werklieden wier anciënniteit in de onderneming ten minste tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan het aantal als volgt wordt bepaald:
Wettelijke vakantiedagen Bijkomende vakantiedagen voor anciënniteit
In de onderneming
van 10 tot van meer
20 jaar dan 20 jaar
23 2,0 3,0
22 2,0 3,0
21 2,0 2 ½
20 1 ½ 2 ½
19 1 ½ 2 ½
18 1 ½ 2 ½
17 1 ½ 2,0
16 1 ½ 2,0
15 1 ½ 2,0
14 1,0 2,0
13 1,0 1 ½
12 1,0 1 ½
11 1,0 1 ½
10 1,0 1 ½
9 1,0 1,0
8 ½ 1,0
7 ½ 1,0
6 ½ 1,0
5 ½ ½
4 ½ ½
3 ½ ½
2 0,0 ½
1 0,0 0,0
0 0,0 0,0
Artikel 91
(zie commentaar in bijlage 3,2).
De wettelijke vakantiedagen en de dagen die op het niveau van de sector en van de ondernemingen werden overeengekomen, worden berekend in werkdagen
Het totale aantal vakantiedagen omvat de volledige duur van de toerbeurt, zoals bepaald in de artikelen 73 tot 75, ongeacht of deze uit hele en/of halve dagen bestaat en of de vakantiedagen al dan niet aaneensluitend worden genomen.
Voor de werknemers wier wekelijkse arbeidsduur verdeeld is over dagen met een vaste arbeidstijdsregeling, komt de tijdwaarde van een vakantiedag overeen met een werkdag, een beurtdag of een dag bestaande uit een halve werkdag en een halve beurtdag.
Voor de werknemers die het stelsel van de glijdende arbeidsregeling hebben aanvaard, komt de tijdwaarde van een vakantiedag overeen met het gemiddelde van 7 uur en 12 minuten.
Commentaar: wij verwijzen voor de artikelen 73 tot 75 naar het hoofdstuk 7.1 in onze sectorale documentatie
Artikel 92
De anciënniteit moet verworven zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar.
Artikel 93
De betaling van de bijkomende vakantiedagen komt rechtstreeks ten laste van de onderneming. De splitsing in halve vakantiedagen is toegelaten mits er in de onderneming bijzondere modaliteiten bestaan.
Artikel 94
De data van de bijkomende vakantiedagen, die collectief of individueel kunnen worden genomen, worden per onderneming vastgesteld.
Artikel 95
De vakantieregeling beschreven in de artikelen 88 en 94 is van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn met een onvolledige dienstbetrekking onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn bepaald voor de werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige dienstbetrekking
Titel VIII Slotbepalingen
Artikel 119
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt :
-de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 6 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 9 februari 1982, gewijzigd door de Collectieve Arbeidsovereenkomsten van 7 juni 1982, 31 januari 1983, 11 april 1983, 17 november 1987 en 27 juni 1989, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de Koninklijke Besluiten van 4 augustus 1982, 20 mei 1983, 2 augustus 1983, 18 maart 1988 en 10 januari 1990;
-de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 6 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de arbeidsduur, gewijzigd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 31 januari 1983.
Artikel 120
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.
Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan door een van de ondertekende partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging wordt bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.
Bijlage III bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1989
Commentaar
(…)
2. Artikel 91
Voorbeeld:
Een werknemer heeft 4 weken wettelijke vakantie, plus 6 dagen bijkomend sectoraal en/of verlof van de onderneming, zijnde in totaal 30 dagen. De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 36 uur verdeeld over vier en een halve dag. De duur van de jaarlijkse vakantie bedraagt vijf kalenderweken.
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2016 | 31/12/2999 | 1002 Anciënniteitsvakantie |
01/01/2002 | 31/12/2015 | 1002 10 Anciënniteitsvakantie |
01/01/1990 | 31/12/2001 | 1002 Anciënniteitsvakantie |