0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00

Bijwerking: 08/12/2015
Geldig vanaf: 01/01/2012
Geldig tot: 31/12/2015

Wekelijkse arbeidsduur

De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 35 uur (of 36 u/week en 6 compensatiedagen).
Mag op 39 u/week in december gebracht worden.
32 uur/week mogelijk, onder enkele voorwaarden, voor het vrijwillig personeel met uitzondering van de categorieën V, VI, VII.

Overloon

Vanaf het 37ste uur

4- en 5-dagenweek

De wekelijkse arbeidsduur wordt gespreid over een maximum van 4,5 dagen per week. Voor de deeltijdsen met een contract van max. 24u/week: mogelijk 4-dagenweek

Flexibele arbeidsregimes

Mogelijkheid van 39u-week in december

Beurtrolverlof-zaterdagen

8 zaterdagen per jaar (behalve voor winkelpersoneel speciaal tewerkgesteld voor prestaties die ook zaterdagarbeid omvatten).

Dagelijkse arbeidsduur

Individueel recht op een minimale dagelijkse arbeidsduur van 4 uur als 5 jaar anciënniteit.

In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 11 januari 2012 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsduur. 

Daarnaast werd er in het Paritair Comité voor de warenhuizen op 5 november 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de afwezigheden. In deze CAO wordt het systeem van de beurtregeling geregeld.

Wij geven u hierna de toepasselijke bepalingen van beide CAO’s.

CAO betreffende de arbeidsduur

HOOFDSTUK I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair comité voor de warenhuizen.

HOOFDSTUK II - WEKELIJKSE ARBEIDSDUUR

Artikel 2

De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 36 uur, verdeeld over vier en een halve werkdag per week.

Onverminderd artikel 4, doet het in alinea 1 bepaalde principe geen afbreuk aan een bijzondere wekelijkse arbeidsduur en bijzondere verdelingen van de dagelijkse arbeidsduur, voor zover deze volgens de in alinea's 3 en 4 vastgestelde overlegprocedure worden bepaald en, aan het einde van de tijdens dit overleg overeengekomen periode, de wekelijkse arbeidsduur het gemiddelde van de in lid 1 vastgestelde grenzen niet overschrijdt.

De toepassingsmodaliteiten worden op het niveau van de onderneming vastgesteld, in overleg met de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan, met het Comité voor preventie en bescherming, of bij ontstentenis hiervan, met de vakbondsafvaardiging.

De modaliteiten kunnen verschillen naargelang het administratieve, technische of verkoopdiensten of diensten van de opslagplaatsen betreft.

Artikel 3

Op 1 januari 2001 wordt de wekelijkse arbeidsduur op 35 uren gebracht met behoud van loon.

Deze arbeidsduurvermindering wordt toegekend in de vorm van compensatiedagen.

Deze worden genomen in onderling akkoord volgens de aanvraagmodaliteiten van toepassing in het bedrijf inzake extra-legaal verlof. De arbeidsduurvermindering van 1 uur stemt overeen met 6 compensatiedagen op jaarbasis. De bedrijven die deze arbeidsduurvermindering op een andere wijze wensen door te voeren, doen dit na overleg op het vlak van het bedrijf.

Artikel 4

In december mag de in artikelen 2 en 3 vastgestelde wekelijkse arbeidsduur op 39 uur worden gebracht. De uren die in december boven de in artikelen 2 en 3 vastgestelde wekelijkse arbeidsduur worden verricht, worden gecompenseerd volgens de modaliteiten die door de onderneming worden vastgesteld in overleg met de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging.

Artikel 5

De bepalingen van de artikelen 2 tot 4 doen geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 8 tot 11, noch van de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Artikel 6

Onverminderd de bepalingen van artikel 4, worden de overlonen voor overuren, vastgesteld bij artikel 29, §1 van de arbeidswet van 16 maart 1971, betaald vanaf het 37de wekelijkse arbeidsuur.

Artikel 7

Het personeel met uitzondering van de categorieën V, VI en VII dat vrijwillig zijn arbeidsprestaties wenst te herleiden tot 32 uur per week, kan dat doen onder de volgende voorwaarden:

  • prestaties gespreid over 4 of 5 dagen in functie van de locale werkorganisatie en in overleg met de locale syndicale afvaardiging;
  • loon aangepast aan 32 uren.

De ondernemingen verbinden zich ertoe de aldus vrijgekonnen uren te compenseren door een verhoging van de interne contracten of door externe aanwervingen, na informatie van de locale syndicale afvaardigingen.

HOOFDSTUK III - JAARLIJKS KREDIET VAN TWAALF UREN

Artikel 8

Het jaarlijks urenkrediet, vastgesteld in artikel 4 van het besluit van de Regent van 29 maart 1949 tot regeling van de wekelijkse arbeidsduur van het in de kleinhandelsondernemingen tewerkgestelde personeel, wordt tot twaalf uren beperkt.

Artikel 9

Deze twaalf uren worden betaald zonder overloon en worden niet gecompenseerd.

Artikel 10

Het gebruik van het jaarlijks urenkrediet wordt ais volgt vastgesteld:

  1. tien uren voor de opening van de traditionele winkels, dit wil zeggen met dienst, na achttien uur ter gelegenheid van belangrijke commerciële gebeurtenissen zoals: de feesten van de maand december, Pasen, Pinksteren, Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, Allerheiligen, koopjes, promoties;
  2. twee uren voor de inventa rissen.

De ondernemingen die geen gebruik maken van de in lid 1, a) bepaalde tien uren kunnen het kredietgedeelte voor de inventarissen opvoeren tot vier uren.

Artikel 11

Het bij artikel 8 vastgestelde krediet van twaalf uren mag niet worden gebruikt voor werkzaamheden in verband met de verhuizing van afdelingen of voor veranderingen.

Het krediet mag ook niet worden gebruikt om de winkels open te houden na achttien uren dertig. Deze grens mag echter worden overschreden ter gelegenheid van bijzondere regionale omstandigheden, na overleg met de vakbondsafvaardiging.

HOOFDSTUK IV - VERVANGINGSOVEREENKOMSTEN

Artikel 12

Wanneer de ondernemingen beslissen te voorzien in de vervanging van werknemers, zullen de vervangingscontracten, indien mogelijk, een minimumduur hebben van één maand. Ze zullen worden voorgesteld bij voorrang aan de deeltijdse werknemers van de onderneming, in de mate dat de uurroosters en de gevraagde kwalificaties voor de betrekking waarin de vervanging gebeurt, verzoenbaar zijn.

HOOFDSTUK V - OVEREENKOMSTEN VAN BEPAALDE DUUR

Artikel 13

De ondernemingen kunnen verder gebruik maken van contracten voor bepaalde duur.

Daarvan kan evenwel slechts gebruik gemaakt worden nadat de mogelijkheden zijn uitgeput inzake vervangingscontracten en het aanbod tot prestatie van bijkomende uren zonder overloon krachtens het koninklijk besluit van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijdse tewerkgestelde werknemers met overwerk. In dat geval zal de syndicale delegatie vóór het sluiten van een overeenkomst voor bepaalde duur worden geïnformeerd.

De informatie zal onder meer slaan op:

  1. het feit dat de mogelijkheden van vervanging en het aanbod van bijkomende uren zijn uitgeput;
  2. de buitengewone toename van werk en/of de tijdelijke vervanging die het noodzakelijk maken een beroep te doen op een overeenkomst van bepaalde duur.

HOOFDSTUK VI - MINIMALE DAGELIJKSE ARBEIDSDUUR

Artikel 14

Vanaf 1 januari 2012 hebben de werknemers met 5 jaar anciënniteit in de onderneming een individueel recht op een minimale dagelijkse arbeidsduur van 4 uur.

HOOFDSTUK VII - SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 betreffende de arbeidsduur wordt opgeheven op 1 januari 2012.

Artikel 16

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezet mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de warenhuizen.

CAO betreffende de afwezigheden

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

(…)

HOOFDSTUK VII - Beurtregeling

Artikel 22

De werkdag of werkdagen waarop niet volledig of gedeeltelijk moet worden gewerkt wegens de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur zoals deze is vastgesteld in artikel 2 van de CAO van 5 november 2002 betreffende de arbeidsduur, vormen de "Beurtregeling".

Artikel 23

De beurtregeling wordt niet stelselmatig in één keer toegekend, dit wil zeggen door samenvoeging van de dag of dagen waaruit zij geheel of gedeeltelijk is samengesteld.

Onverminderd artikel 24 worden de toekenningsmodaliteiten op het niveau van de onderneming vastgesteld in overleg met de ondernemingsraad of met de vakbondsafvaardiging.

Artikel 24

Onverminderd gunstiger voorwaarden die op het niveau van de onderneming bestaan, heeft het winkelpersoneel recht op acht zaterdagen beurtregeling per jaar, behalve het winkelpersoneel dat speciaal in dienst wordt genomen voor prestaties welke eveneens zaterdagarbeid omvatten. Deze zaterdagen kunnen genomen worden naar rata van één per maand, behalve in de maanden juli, augustus en december en tijdens de veertien dagen van de schoolvakantie van Pasen.

De werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van een volledige beurtdag naar de zaterdag.

De werknemers die tewerkgesteld zijn met een onvolledige dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van hun gewone zaterdagarbeid naar de eerste vijf dagen van de week of naar één van deze dagen.

HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen

Artikel 25

De collectieve arbeidsovereenkomsten van 13 december 1989, 26 juni 1991, 24 juni 1999 en van 24 oktober 1990 worden opgeheven.

Artikel 26

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
11/01/2012
Registratienr
108130
Geldig van
01/01/2012
Geldig tot
31/12/2019
Neerleggingsdatum
19/01/2012
Registratiedatum
31/01/2012
Onderwerp
wekelijkse arbeidsduur
BS Bericht van neerlegging
13/02/2012
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
20/02/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
11/06/2013
Keywords
ARBEIDSDUUR IN UREN, ARBEIDSDUURVERMINDERING, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN

Datum CAO
05/11/2002
Registratienr
65025
Geldig van
-
Geldig tot
01/01/2016
Neerleggingsdatum
14/11/2002
Registratiedatum
09/01/2003
Onderwerp
afwezigheden
BS Bericht van neerlegging
22/01/2003
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
14/02/2006
Keywords
VAKANTIEGELD, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, KLEIN VERLET, VERLOF OM DWINGENDE REDEN, OUDERSCHAPSVERLOF EN VERLOF OM PERSOONLIJKE REDENEN, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Historiek
23/11/2021 31/12/2050 0701 Arbeidsduur
01/01/2020 22/11/2021 0701 Arbeidsduur
01/01/2016 31/12/2019 0701 Arbeidsduur
01/01/2012 31/12/2015 0701 Arbeidsduur
01/01/2002 31/12/2011 0701 Wekelijkse arbeidsduur
01/01/1999 31/12/2001 0701 Wekelijkse arbeidsduur