01 Nationaal akkoord 2003-2004

Paritair (sub-)Comité nr.:
219.00.00-00.00

Bijwerking: 07/12/2004
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen werd op 12 januari 2004 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het nationaal akkoord 2003-2004. Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen onder het nummer 71233/CO/219. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 14 juni 2004.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

Tekst van de CAO van 12 januari 2004

 

Nationaal akkoord 2003-2004

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Voor het begrip bediende moet worden verwezen naar de definitie die reeds vermeld is voor de materies behandeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst:

hetzij in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen;

hetzij in de overeenkomsten of in verband met de gebruiken die bestaan op het niveau van de ondernemingen van de sector.

Bij ontstentenis daarvan zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen welke behoort tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 29 september 1978.

Artikel 2 - Werkzekerheid

2.1.      Verlenging van de bestaande werkzekerheidsclausule

Tijdens de duur van dit akkoord ontslaat geen enkele onderneming om economische en/of technische redenen.

Indien er zich echter uitzonderlijke omstandigheden voordoen, die een invloed kunnen hebben op de tewerkstelling, brengt de onderneming de voorzitter van het paritair comité hiervan onmiddellijk op de hoogte.

De toestand wordt vervolgens op het meest gepaste niveau onderzocht om naar een oplossing te zoeken.

In ieder geval mag er niet worden ontslagen vooraleer de sociale gesprekspartners alle mogelijke tewerkstellings‑behoudende maatregelen hebben uitgeput, zoals o.m. het brugpensioen, het tijdskrediet, de deeltijdse arbeid, het vrijwillig vertrek, de opleiding, de herplaatsing, de interne of externe overplaatsing, enz.

Deze bepalingen doen geen afbreuk aan het recht tot verbreking om dringende redenen of om persoonlijke of professionele redenen.

2.2.      Bijkomende werkzekerheidsclausule

A - Principe

In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellings‑behoudende maatregelen uitgeput zijn. Deze bepaling is van toepassing vanaf 1 januari 2004.

B - Procedure

Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd:

Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in.

Ingeval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het paritair comité.

Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die terzake kunnen worden genomen.

Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het Paritair Comité op initiatief van de meest gerede partij.

In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.

C - Sanctie

Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.800 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan het opleidingsfonds Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de Bedienden van de Metaalverwerkende nijverheid van Brabant (OBMB-FEMB).

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het paritair comité op vraag van de meest gerede partij. De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het paritair comité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het Paritair Comité niet toepast.

D - Definitie

Onder meervoudig ontslag wordt verstaan: elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 % bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Ook ontslagen ingevolge een faling of een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.

Artikel 3 - Koopkracht

3.1.      Loonsverhoging

Met ingang van 1 januari 2004 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 1 % van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over deze aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder loonmassa begrepen de totaliteit van de brutowedden (met inbegrip van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, de ploegenpremies, het overloon, enz...) en de desbetreffende sociale lasten (werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en andere sociale lasten) van de bedienden.

De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van deze enveloppe van 1 % van de loonmassa van de bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

In een onderneming zonder syndicale delegatie dient de eventuele onderhandeling uit de monden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien voor 31 januari 2004 dit ondernemingsoverleg niet uitmondt in een ondernemingsakkoord of een collectieve arbeidsovereenkomst, worden alle effectieve brutowedden van de bedienden verhoogd met 1 % vanaf 1 januari 2004.

3.2.      Nationale minimumweddeschalen

De nationale minimumweddeschalen, die vanaf 1 april 2003 van toepassing zijn zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978 gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 29 september 1978 worden vanaf 1 januari 2004 verhoogd met 2 %.

3.3.      Aanvullend pensioen

Vanaf 1 januari 2005 zal jaarlijks een premie gelijk aan 12 maal 0,25 % van de brutomaandwedde van de maand januari van het betrokken jaar betaald worden voor de verhoging van een op ondernemingsvlak bestaand aanvullend pensioenstelsel of de instelling ervan in ondernemingen waar dit nog niet bestaat.

De kost van deze premie van 0,25 % zal niet aangerekend worden op een eventueel akkoord voor 2005-2006.

Artikel 4 - Eindejaarspremie

Het bedrag van de sectorale minimumeindejaarspremie, zoals bepaald in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, zal vanaf 2004 ook pro rata s temporis toegekend worden aan bedienden met een anciënniteit van minstens 6 maanden in de onderneming, zowel voor bedienden onder contract van bepaalde duur als van onbepaalde duur, met uitzondering van ontslag om dringende redenen.

Aan ondernemingen, die nog geen of geen volledige 13de maand toekennen berekend op basis van de reële brutowedde van de bediende, wordt aanbevolen om hiervoor een verdere stap te zetten.

De kost van deze stap zal aangerekend worden op de enveloppe van 1 %.

Artikel 5 - Beroepsopleiding

5.1.      Opleidingsinspanning

De werkgever verbindt er zich toe om vanaf 1 januari 2004 gemiddeld en globaal drie dagen per jaar per bediende te besteden aan beroepsopleiding.

Aanbevolen wordt om deze beroepsopleiding maximaal te spreiden tussen de technische en de administratieve bedienden.

5.2.      Opleidingsplannen

Jaarlijks zal, ter informatie en voor advies, aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging een opleidingsplan worden voorgelegd.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging zal jaarlijks vóór 31 maart een opleidingsplan overgemaakt moeten worden aan de voorzitter van het paritair comité.

5.3.      Evaluatie

In de loop van het laatste kwartaal 2004 zal deze opleidingsinspanning door de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst geëvalueerd worden.

Artikel 6 - Vorming en tewerkstelling van risicogroepen

De inhoud van artikel 8 van het nationaal sectoraal akkoord 1993-1994 van 5 juli 1993 betreffende de maatregelen ten gunste van de risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2004.

De jaarlijkse bijdrage zal 0,10 % bedragen in 2003 en in 2004.

Hiertoe zal de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 met betrekking tot de risicogroepen verlengd worden tot 31 december 2004.

De voorzitter van het paritair comité kijkt jaarlijks de lijsten van de betaalde en onbetaalde bijdragen na en zet de nodige stappen om de nog verschuldigde bijdragen te innen. De organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité worden hiervan op de hoogte gebracht.

Partijen evalueren jaarlijks de genomen maatregelen voor risicogroepen naar aanleiding van het activiteitenverslag dat het paritair comité aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg moet bezorgen.

Artikel 7 - Brugpensioen

7.1. - De leeftijdsgrens van 58 jaar voor het brugpensioen blijft gehandhaafd voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2005 onder dezelfde voorwaarden en binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen.

voor de administratieve bedienden;

voor de technische bedienden, rekening houdend met de arbeidsorganisatie, de kwalificaties en de functies uitgeoefend in de onderneming;

voor alle bedienden, om medische en/of sociale redenen

en op voorwaarde dat zij een beroepsverleden van minstens 25 jaar hebben.

7.2. - Alle op ondernemingsniveau bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen worden onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen verlengd tot 31 december 2005.

7.3. - De leeftijd van het brugpensioen van 56 jaar, voor zover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst n° 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2004.

7.4. - De leeftijd van het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd tijdens de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004 onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen.

7.5.      Vrijstelling

In voorkomend geval vragen de partijen aan de bevoegde Minister een vrijstelling van de vervangingsplicht.

Artikel 8 - Vakbondsopleiding

Het Fonds voor Vakbondsopleiding, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 1 juli 1986, wordt behouden voor het jaar 2003 en 2004.

Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage is gelijk aan 0,4 % van 75 % van de loonsom van de bedienden.

Artikel 9 - Versoepeling van de arbeidsorganisatie

De bepalingen van Hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987, inzake de versoepeling van de arbeidsorganisatie, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.

Artikel 10 - Tussenkomst in de vervoerskosten voor woon-werkverkeer - fietsvergoeding

De geldende tussenkomsten van de werkgever in het woon-werkverkeer zullen vanaf 2004 beschouwd worden als een fietsvergoeding voor bedienden die zich voor hun woon-werkverkeer met de fiets verplaatsen.

Hiervoor zal de werkgever jaarlijks aan de bedienden, die erom vragen, een attest inzake de toegekende tussenkomst in het woon-werkverkeer overhandigen, om bij de verklaring op eer van de bediende aan de fiscus te voegen.

Artikel 11 - Tijdskrediet

Aan het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2002 inzake het nationaal akkoord 2002 worden volgende alinea's toegevoegd:

"In afwijking van het voorgaande gelden vanaf 1 januari 2004 eveneens volgende bepalingen:

de ondernemingen erkend als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden in het kader van toegestane afwijkingen op de brugpensioenleeftijd kunnen op hun vlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten die de bovengenoemde grenzen, zowel wat aantal als duur betreft, overschrijdt;

de ondernemingen kunnen via een gemeenschappelijke schriftelijke vraag door de werkgever en de vakbonds‑afvaardiging bedienden of, bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging voor bedienden, door de werkgever en zijn bedienden, aan het paritair comité een afwijking vragen op deze sectoraal vastgelegde grenzen, zowel wat aantal als wat duur betreft. Indien deze afwijking unaniem toegestaan wordt door het paritair comité kan de onderneming op haar niveau een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten.

De aanvraag tot afwijking dient schriftelijk overgemaakt te worden aan de voorzitter van het paritair comité, die er een afschrift van zal versturen aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties. Ondernemingen waar vóór 1 januari 2001 reeds een hoger percentage bedienden in loopbaanonderbreking bestond, kunnen dit hoger percentage behouden.

De aanvullende vergoeding brugpensioen na een loopbaanvermindering met 12 of 1/5 zal berekend worden op basis van een voltijdse wedde."

Artikel 12 - Terugbetaling van de kosten voor dienstreizen met eigen wagen

De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 december 2002 tot opheffing en vervanging van hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1980 wordt verlengd tot 31 december 2004.

Partijen engageren zich om in de loop van 2004 een grondige evaluatie te maken van de evolutie van de kilometervergoedingen, teneinde een definitieve regeling vast te leggen vanaf 2005 of om bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst te verlengen.

Artikel 13 - Sociale vrede

De sociale vrede in de sector wordt gewaarborgd tijdens de duur van dit akkoord.

Bijgevolg mag op sectoraal niveau of in de ondernemingen geen enkele eis van algemene of collectieve aard worden ingediend die van die aard zou zijn dat de in dit akkoord bepaalde verbintenissen van de ondernemingen worden uitgebreid.

Dit akkoord wordt gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de naleving door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Artikel 14 - Duur

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd van 1 januari 2003 tot 31 december 2004, tenzij anders werd bepaald.

De bepalingen van artikel 3, 4, 10 en 11 gelden voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2004. Zij kunnen slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden

Artikel 15 - Algemeenverbindendverklaring

Partijen verzoeken de Koning om deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren.

 


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2013 30/06/2015 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/07/2013 30/06/2013 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2011 30/06/2013 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 30/06/2011 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2005 30/06/2007 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Nationaal akkoord 2001