040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
211.00.00-00.00

Bijwerking: 19/03/2012
Geldig vanaf: 01/01/2011
Geldig tot: 31/12/2012

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel werd op 20 oktober 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2011-2012. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 28 november 2011 onder het nr. 107.035/CO/211. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 december 2011.

Deze CAO werd aangevuld door een collectieve arbeidsovereenkomst inzake ervaringsbarema gesloten op 20 oktober 2011. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 14 november 2011 onder het nr. 106.874/CO/211. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 december 2011.

De CAO's zijn van toepassing vanaf 1 januari 2011 en houden op van kracht te zijn op 31 december 2012 (...).

Wij geven U hierna de bepalingen betreffende de bezoldingingsvoorwaarden.

A. Tekst van de CAO inzake loon- en arbeidsvoorwaarden (20/10/2011)

HOOFDSTUK I- Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.

Onder "bedienden" worden hierna de bedienden van het mannelijk en het vrouwelijk geslacht verstaan.

Onder "CAO" wordt verstaan : de collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK III - Lonen, bijzondere voorwaarden en vergoedingen

Afdeling 1. Lonen

Artikel 6

De loonschalen, van toepassing op het mannelijk en vrouwelijk personeel, maken een sectoraal minimum uit.

Artikel 7

De loonschalen worden vastgelegd bij afzonderlijke cao.Zij laten de werkgevers de nodige ruimte tôt het erkenen van de respectieve verdiensten van de bedienden die gelijkwaardige functies vervullen.

Commentaar: Voor de minimumwedden en de verdere evolutie van de minimumwedden, zie onze sectorale documentatie Hfdst 0402. 

Afdeling 2. Bijzondere voorwaarden

Bescherming van het loon: vermeldingen op de loonafrekening en mededelingen

Artikel 8

De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon overhandigd wordt, moet de volgende gegevens bevatten:

  1. naam en adres van de werkgever;

  2. naam en voornaam van de bediende of inschrijvingsnummer van deze laatste bij de werkgever;

  3. periode waarop de afrekening betrekking heeft;

  4. brutomaandloon;

  5. andere elementen van het loon, te weten: overuren en premies;

  6. inhoudingen voor de sociale zekerheid;

  7. contractuele inhoudingen;

  8. bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid;

  9. belastbaar bedrag;

  10. bedrag van de bedrijfsvoorheffing (belastingwetgeving);

  11. bedragen vrijgesteld van belastingen;

  12. af te trekken bedragen (overdracht van een beslag op loon, boeten), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden;

  13. netto te betalen bedrag in speciën.

Startbaanovereenkomsten 

Artikel 9

Alle bestaande verbintenissen (betaling aan 100 %) op ondernemingsniveau inzake werknemers verbonden met een startbaanovereenkomst, blijven behouden.

Artikel 10

In de bedrijven waar geen 100 % uitbetaald wordt aan startbaners moet 100% worden uitbetaald zodra deze werknemers effectieve taken opnemen.

(...)                                                               

       Afdeling 3. Vergoedingen

Artikel 16 - Premie voor ploegwerk

§1. Het ploegwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week geeft aanleiding tôt volgende premies:

  1. dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur: 9,50 pct. van het loon.

  2. nachtploeg van 22 uur tot 6 uur: 35,5 pct. van het loon.

§2. Het ploegwerk dat op zaterdag verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremies bepaald in §1, op volgende bijkomende vergoedingen:

  1. dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur: 22 pct. van het loon.

  2. nachtploeg van 22 uur tot 6 uur: 50 pct. van het loon.

§3. Het ploegwerk dat op een zondag en/of een feestdag normaal verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremies bepaald in §1, tot volgende bijkomende vergoeding: 100 % van het loon.

Artikel 17 - Premie voor gelegenheidsshift

§1. Alle niet vooraf geprogrammeerde arbeid in opeenvolgende ploegen geeft aanleiding, gedurende een termijn van maximum zeven opeenvolgende werkdagen, als zijnde gelegenheidsshiftarbeid, tot volgende premies voor gelegenheidsshift:

  1. ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week

    • dagploeg: 19 procent van het loon 

    • ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week

    • nachtploeg: 71 procent van het loon

  2. ploegenwerk uitgevoerd op zaterdag

    • dagploeg: 41 procent van het loon (= 19 % + 22 %) 

    • nachtploeg: 121 procent van het loon (= 71 % + 50 %)

  3. ploegenwerk uitgevoerd op zon- en/of feestdagen

    • dagploeg: 119 procent (19 % + 100 %)

    • nachtploeg: 171 procent (71 % + 100 %)

Onder dagploeg wordt in dit kader verstaan ploegenwerk van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur;

Onder nachtploeg wordt in dit kader verstaan ploegenwerk van 22 uur tot 6 uur. 

§2. Van de achtste werkdag af zijn de gewone premies voor ploegwerk verschuldigd, te weten:

  1. 9,50 pct. zoals bepaald bij artikel 16, van het loon voor dagploegen;

  2. 35,5 pct. van het loon voor de nachtploegen.

Artikel 18 - Betaling van het overwerk

§1. Overwerk op de eerste vijf dagen van de week wordt vanaf het vijfde overuur per dag betaald met een toeslag van 100 pct.

§2. Overwerk op zaterdag wordt betaald met een toeslag van 50 pct. voor de eerste twee gepresteerde uren en van 100 pct. voor de volgende gepresteerde uren.

Afdeling 4. Overzicht ploegenpremies 

 

 Artikel 19 

§1. Regelmatige opeenvolgende ploegen

(De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie) - 

 

Ploegen (uren)

Week (maandag tot vrijdag) (in pct.)

 

Zaterdag (in pct.)

 

Zondag (in pct.)

 a) ochtend (6-14)

 9,50

 9,50 + 22 = 31,50

 9,50+ 100=109,50

 b) namiddag (14-22)

 9,50

 9,50 + 22 = 31,50

 9,50+ 100=109,50

 Nachtploegen (22 - 6)

 35,5

35,5+50 = 85,5

 35,5 + 100=135,5

§2. Gelegenheidsshiftwerk

(De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie)

 

Ploegen (uren)

Week (maandag tot vrijdag) (in pct.)

 

Zaterdag (in pct.)

 

Zondag (in pct.)

a) ochtend (6-14)

19

19 + 22 = 41

19 + 100 = 119

 b) namiddag (14-22)

19

 19 + 22 = 41

19 + 100 = 119

Nachtploegen (22 - 6)

71

71 + 50 = 121

71 + 100 = 171

 

Afdeling 5. Definitieve overgang van ploegwerk naar dagwerk

Artikel 20

§ 1. Aan de bedienden die definitief overgaan van het ploeg- naar het dagstelsel, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend in de volgende voorwaarden:

1° in geval van

  1. ofwel reorganisatie van de dienst te wijten aan de werkgever;

  2. ofwel akkoord van de werkgever voor een overstap naar een dagstelsel bij definitieve ongeschiktheid voor de overeengekomen arbeid om medische reden  

2° zij is slechts geldig voor de bedienden die gedurende tien jaar onafgebroken in ploeg hebben gewerkt : 

hetzij in drie opeenvolgende ploegen, vol-continu; 

hetzij in twee ploegen op niet onderbroken wijze, dit wil zeggen ononderbroken gedurende het ganse jaar.

Deze forfaitaire vergoeding wordt in eenmaal uitgekeerd op het ogenblik van de overgang van het ploeg- naar het dagstelsel, en omvat de ploegpremies waarvan de bediende normaal zou hebben genoten tijdens de twaalf voorafgaande maanden.

Eventuele gunstigere stelsels welke op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden.

§ 2. De werknemer die ten minste 50 jaar oud is en die een beroepsactiviteit van ten minste 20 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van CAO nr. 46 kan bewijzen, heeft het recht om te vragen in een niet- ploegenregeling te worden tewerkgesteld. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de werknemer ontvangen heeft tijdens de drie voorgaande maanden.

§ 3. De werknemer die ten minste 53 jaar oud is en die een beroepsactiviteit van ten minste 15 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van CAO nr. 46 kan bewijzen, heeft het recht om te vragen in een niet-ploegenregeling te worden tewerkgesteld. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de werknemer ontvangen heeft tijdens de zes voorgaande maanden.

§ 4. De bediende van 56 jaar kan, na 10 jaar ononderbroken ploegenarbeid, een verzoek indienen om dagwerk te bekomen. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de bediende ontvangen heeft tijdens de negen voorafgaande maanden .

§ 5. Aanbeveling aan de bedrijven om bijzondere aandacht te besteden en maatregelen te treffen voor die werknemers die omwille van gezondheidsredenen in de onmogelijkheid zijn om binnen de shiftregelingen nachtarbeid te presteren.

Artikel 21 

Aan de ondernemingen wordt eveneens aanbevolen de overstap van shiftwerk naar dagwerk voor werknemers vanaf 50 jaar met minstens 20 jaar anciënniteit in de nachtploeg maximaal mogelijk te maken. 

Aangezien de mogelijkheden van overstap ondernemingsspecifiek zijn, wordt dit onderwerp op ondernemingsniveau besproken.

HOOFDSTUK IV - Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen 

(…)

HOOFDSTUK XX - Opbouw dienstanciënniteit 

Article 50

§1. Indien het tot stand komen van een overeenkomst van onbepaalde duur, ingegaan sinds 1 januari 2007, tussen de werknemer en de onderneming wordt voorafgegaan door een overeenkomst van bepaalde duur met diezelfde werkgever, zal de anciënniteit gerekend worden rekening houdend met de anciënniteit verworven door de overeenkomst van bepaalde duur. 

§2. Indien het tot stand komen van een overeenkomst van onbepaalde duur tussen de werknemer en de onderneming onmiddellijk zonder onderbreking wordt voorafgegaan door een overeenkomst van bepaalde duur met diezelfde werkgever voor een gelijkaardige functie zal in dit geval geen proefperiode in de overeenkomst van onbepaalde duur voorzien worden, dit in de mate dat de overeenkomst van bepaalde duur minstens een duur heeft gelijk aan de maximale proefperiode zoals wettelijk voorzien voor het desbetreffende werknemersstatuut.

(…)

HOOFDSTUK XXIII - Geldigheidsduur

Artikel 54 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en treedt buiten werking op 31 december 2012 (...).

B. Tekst van de CAO van 20 oktober 2011 inzake ervaringsbarema

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied 

Artikel 1. 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren. Met bediende en werknemer wordt bedoeld zowel de mannelijke als de vrouwelijke bediende. 

HOOFDSTUK II - Verloningssysteem 

Sectie I - Ervaringsbarema 

Art. 2. 

§1. De minimum maandlonen van toepassing op de in artikel 1 bedoelde personeelsleden, worden op 1 januari 2011 vastgesteld volgens het bij deze CAO opgenomen ervaringsbarema (cfr. bijlagen 1 en 2). 

Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft. 

§2. De lonen worden 13 of 14 maal per jaar betaald. 

De bedienden die slechts een gedeelte van het jaar in een maatschappij hebben gewerkt, krijgen bovenop de betaalde maandwedde een extra-toelage in verhouding tot het aantal maanden dienst in de loop van het jaar en in verhouding tot de periodiciteit van de betalingen.

Voor de ervaringsbarema's, zie de toepasselijke CAO n° 106.874.

Sectie II - Aanvangslonen 

Art. 3. 

§1. De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren. 

§2. Het aanvangsloon van de houder van een diploma voor een voltooide opleiding van het niveau "bachelor" wordt vastgesteld op niveau 3 van het ervaringsbarema. 

Indien het behaalde bachelordiploma een theoretisch langere studieperiode dan 3 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 5 jaar. 

Indien de werknemer niet over een dergelijke "bachelor" opleiding beschikt, is het ervaringsniveau 0 van toepassing. 

§3. Het aanvangsloon van de houder van een diploma voor een voltooide opleiding van het niveau "master" wordt vastgesteld op niveau 4 van het ervaringsbarema. 

Indien de werknemer niet over een dergelijke "master" opleiding beschikt, wordt eventueel niveau 3 toegepast als de voltooide opleiding van het niveau "bachelor" is, zoniet is het ervaringsniveau 0 van toepassing. 

Indien het behaalde masterdiploma een theoretisch langere studieperiode dan 4 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 7 jaar. 

§4. Voor werknemers die geen houder zijn van een bachelor- of mastergetuigschrift, wordt relevante beroepsopleiding waarvoor een diploma en/of een getuigschrift bekomen werd, in aanmerking genomen voor de aanrekening van 3 ervaringsjaren. 

§5. Voor werknemers die reeds houder zijn van een relevant diploma of getuigschrift, wordt een bijkomende relevante beroepsopleiding waarvoor een diploma en/of een getuigschrift bekomen werd, in aanmerking genomen voor de aanrekening van één bijkomend ervaringsjaar. 

§6. In geval een werknemer bij de aanwerving al over ervaring beschikt, wordt deze volgens de bepalingen van artikel 5 §2 in aanmerking genomen. 

§7. Voor de aanrekening van ervaringsjaren is geen cumul mogelijk tussen studieperiodes en andere ervaringsperiodes ("1 maand is 1 maand"). 

§8. Bij de aanvang van de tewerkstelling is de werkgever ertoe verplicht aan de bediende schriftelijk de ervaringsstap mee te delen, welke met de tussen partijen overeengekomen loonvoorwaarden overeenstemt. Deze verplichting geldt ook bij iedere wijziging. 

Sectie III - De evolutie van de lonen in functie van de ervaring 

Art. 4. 

Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt, en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald. 

Art. 5. 

§1. Onder ervaring wordt verstaan: de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij werd aangeworven. 

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. 

Voor de toekenning van ervaringsjaren of met ervaring gelijkgestelde jaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen België en het buitenland. 

§2. Wordt met ervaring, zoals bedoeld in §1, gelijkgesteld : 

  1. iedere beroepservaring met gelijkgestelde periode volgens §3 verworven in andere ondernemingen, vallend onder de paritaire comités n° 211, 117, 207 en 116 
  2. iedere relevante beroepservaring verworven buiten de ondernemingen bedoeld onder a), als loontrekkende, als zelfstandige, als vrijwilliger of als statutair ambtenaar. 

§3. Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst bij de werkgever welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals bedoeld in §1: 

  1. de periodes van schorsing wegens arbeidsongeval en beroepsziekte, thematische verloven, profylactisch verlof of zwangerschapsverlof, zoals bedoeld in de wetgeving terzake 
  2. de aansluitende periodes van voltijdse schorsing wegens dezelfde ziekte of ongeval met een maximum van 3 jaar 
  3. de periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet buiten thematische redenen zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum gelijk aan de periode waarvoor de uitkering wordt uitbetaald. 

§4. De periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid en de wachtperiode als schoolverlater worden gelijkgesteld met beroepservaring met een maximum van 3 jaar geglobaliseerd. 

§5. De periode als dienstplichtige wordt gelijkgesteld met beroepservaring. 

§6. Beroepservaring en gelijkgestelde periodes kunnen geen aanleiding geven tot dubbeltelling ("1 maand is 1 maand") 

Art. 6.

De toekenning van de loonsverhogingen volgens het ervaringsbarema is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden toegenomen is sedert de aanwerving of in voorkomend geval, sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename. 

Sectie IV - Barema aanpassingen 

Art. 7. 

§1. Op 1 januari 2012 worden de sectorale minima loonschalen verhoogd met 0,3 %, met een minimum van 10 EUR.  

§2. Voor de bedienden geklasseerd in de categorieën, maar boven barema betaald: de sectorale verhoging wordt berekend op effectief vast maandloon, voor alle conventionele categorieën en ervaringsstappen, met een minimum van 10 EUR. 

§3. De partijen bevelen de directies van de ondernemingen aan om de bepalingen en de geest van deze CAO om te zetten, voor wat betreft de relevante artikels inzake koopkracht in de CAO Bedienden, naar de werknemers met een kader-functie, met name het toekennen van een minimale koopkrachtverhoging, rekening houdend met de specifieke vereisten van deze functies en de bestaande systemen, en zonder afbreuk te doen aan de bestaande afspraken betreffende deze categorie op ondernemingsniveau.

Tevens wordt bij de ondernemingen aangedrongen om in de interne vertaling van het verloningsbeleid voor kaderleden op ondernemingsniveau, bijzondere aandacht te besteden aan het bewaken van een minimale afstand tussen het kadersalaris en de hoogste onderliggende baremieke schaal van toepassing op de bedienden.

Voor de ervaringsbarema's, zie de toepasselijke CAO n° 106.874.

Art 8. Datum van de jaarlijkse verhoging 

  • Voor de bedienden in dienst getreden tussen 1 april en 30 september, wordt de verhoging wegens overschrijding van de ervaring in de categorie toegekend op de hiertussen vallende 1ste juli. 
  • Voor de bedienden in dienst getreden tussen 1 oktober en 31 maart, wordt de verhoging wegens overschrijding van de ervaring in de categorie, toegekend op de ertussen vallende 1ste januari. 

Art. 9. Vervanging in hogere functie 

Aan "baremabedienden" die tijdelijk, op volwaardige wijze een andere "baremabediende" in hogere functie vervangen gedurende een ononderbroken periode van minimum 6 weken, wordt een loontoeslag van 8 % betaald, gedurende deze zelfde periode, zonder dat dit mag leiden tot een hoger loon dan dit van de vervangen persoon, bij gelijke ervaring.

Sectie V - Overgangsbepalingen 

Art. 10. 

§1. Voor de werknemers van alle categorieën in dienst op het ogenblik van de ondertekening van deze CAO is het aantal jaren beroepservaring, uitgedrukt in volledige jaren, dat voor hen voor het verleden in aanmerking komt, gelijk aan het aantal jaren dat in het ervaringsbarema overeenstemt met het bedrag van het baremieke loon dat op hen van toepassing zou geweest zijn op 1 januari 2009 indien de vroegere sectorale regeling inzake leeftijdbarema's was voortgezet zonder onderbreking. 

§ 2. De daaropvolgende baremieke verhogingen worden toegekend 12 maanden na de vorige baremieke verhoging. 

§3. De invoering van de nieuwe weddeschaal kan niet leiden tot een vermindering van de effectieve wedde van de werknemer, in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van de weddeschaal. 

HOOFDSTUK III - Raffinaderijpremie 

Art. 11. 

§1. Uitsluitend voor de technische bedienden en de bedienden in de onderhoudsdiensten wordt een geïndexeerde uurpremie (genaamd raffinaderijpremie I) ingevoerd.

Onder technische bedienden verstaat men diegenen werkzaam in process, de onderhoudsdiensten, het laboratorium, het magazijn en de inspectie. 

Deze globale omschrijving kan, op het vlak van de onderneming, nader bepaald worden. 

Deze regeling geldt niet voor: 

  • de administratieve functies in de technische diensten, noch voor de bedienden in de administratieve diensten; 
  • degenen die boven de loonschaal betaald worden, met name, de bedienden waarvan in het loon dergelijk element reeds geïntegreerd wordt; 
  • degenen aan wie terzake reeds een speciale evenwaardige premie betaald wordt 

§2. Op 1 januari 2011 bedraagt deze Raffinaderijpremie I  0,6192 EUR per uur (aan indexspil 112,64). 

Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van: 

  • de dertiende/veertiende maand; 
  • de ploegenpremies; 
  • de anciënniteitsverlofdagen; 
  • en de arbeidsduurverkortingsdagen. 

Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectorale akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden. 

Art. 11bis. 

§1. Er wordt een geïndexeerde premie (genaamd raffinaderijpremie II) toegekend aan alle bedienden die behoren tot de TBE Raffinaderij van ruwe aardolie en waarvan de functie geklasseerd wordt in de functie-categorieën (dit is dus exclusief kaders en directie). 

Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van: 

  • de dertiende /veertiende maand;
  • de ploegenpremies; 
  • de anciënniteitverlofdagen; 
  • en de arbeidsduurverkortingsdagen. 

Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectoraal akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden. 

§2. Op 1 januari 2011 bedraagt deze raffinaderijpremie II  0,2346 EUR per uur (aan indexspil 112,64). 

HOOFDSTUK IV - Duurtijd  

Art. 12. 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012. 

Bijlage 1: Ervaringsbarema 13x 

Bijlage 2: Ervaringsbarema 14x

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
20/10/2011
Registratienr
107035
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
31/12/2012
Neerleggingsdatum
28/10/2011
Registratiedatum
28/11/2011
Onderwerp
loon- en arbeidsvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
08/12/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
11/01/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
16/04/2013
Keywords
LONEN, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, VAKANTIEGELD, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, ARBEIDSDUUR IN UREN, ARBEIDSDUURVERMINDERING, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN, DEELTIJDSE ARBEID, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, KLEIN VERLET, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), BRUGPENSIOEN, OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE PREMIE

Datum CAO
20/10/2011
Registratienr
106874
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
31/12/2012
Neerleggingsdatum
28/10/2011
Registratiedatum
14/11/2011
Onderwerp
ervaringsbarema's
BS Bericht van neerlegging
05/12/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
08/01/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
05/03/2013
Keywords
LONEN, PREMIE EIGEN AAN DE SECTOR OF AAN DE ONDERNEMING

Historiek
01/01/2021 31/12/2022 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2019 31/12/2020 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2017 31/12/2018 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2015 31/12/2016 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2013 31/12/2014 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2011 31/12/2012 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2007 31/12/2008 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden