2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
202.00.00-00.00

Bijwerking: 21/01/2008
Geldig vanaf: 01/01/2008
Geldig tot: 31/12/2010

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren werd op 3 juli 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nr. 84228/CO/202.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie betreffende het brugpensioen (nr. 355).

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO en vervolgens een commentaar.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.1)

Artikel 2

De minimumleeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen, bedoeld bij overeenkomst nr. 17 die op 19 december 1974 gesloten werd in de Nationale arbeidsraad en bedoeld door het Koninklijk besluit van 7 december 1992, wordt vastgesteld op 58 jaar binnen de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van hetvoor de bedienden met ten minste 25 jaar anciënniteit als loontrekkende.

Artikel 3

Het recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding toegekend aan de werknemers ontslagen in het kader van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, blijft behouden bij werkhervatting of bij aanvatting van een zelfstandige activiteit onder de voorwaarden vastgelegd door de CAO nr.17 van 19 december 1974 tôt invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, zoals gewijzigd meer bepaald door CAO nr.17 tricies van 19 december 2006.

Artikel 4

Voor de werknemers die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of tot een vier vijfde betrekking, en die overstappen in het stelsel van brugpensioen, wordt de aanvullende vergoeding berekend op basis van het bruto maandloon dat de werknemer zou verdienen indien hij zijn arbeidsprestaties niet zou verminderd hebben en de werkloosheidsuitkeringen overeenstemmend met het arbeidsregime in voege voor de aanvang van het tijdskrediet.

Artikel 5

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een bediende ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij eveneens deze leeftijd bereiken uiterlijk op de datum waarop de CAO afloopt (31 december 2010). Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na de datum waarop de CAO afloopt (31 december 2010).

2. Anciënniteitsvoorwaarde

oud stelsel van brugpensioen

Dit stelsel is van toepassing op de bedienden die werden ontslagen vóór 31 maart 2007 of waarvan het brugpensioen is ingegaan vóór 01 januari 2008.

Dit stelsel is ook van toepassing indien het ontslag werd betekend na 31 maart 2007 maar vóór 1 januari 2008 enerzijds en indien de leeftijd en de anciënniteit die vereist zijn door het betrokken stelsel, bereikt zijn op uiterlijk 31 december 2007 anderzijds.

De vereiste anciënniteit is 25 jaar en moet bereikt worden op het ogenblik van de aanvang van het brugpensioen.

nieuw stelsel van brugpensioen

Dit stelsel is van toepassing op de bedienden die na 31 maart 2007 werden ontslagen en waarvan het brugpensioen ingaat na 31 december 2007. 

De vereiste anciënniteit is :

      Voor de mannen  :     35 jaar anciënniteit (2008)                                         37 jaar anciënniteit: vanaf 2010                                         38 jaar anciënniteit: vanaf 2012

      Voor de vrouwen :     30 jaar anciënniteit (2008)                                         33 jaar anciënniteit: vanaf 2010                                         35 jaar anciënniteit: vanaf 2012                                         38 jaar anciënniteit: vanaf 2014

De vereiste anciënniteit moet bereikt worden op het ogenblik van de aanvang van het brugpensioen.

Zie ook onze brochure brugpensioen.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde bediende verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstne- ming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie betreffende het brugpensioen (nr. 355).

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding (artikel 4 van de CAO nr 17 van de NAR). Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering vergoeding (artikelen 5 tot 9 van de CAO nr 17 van de NAR).

5. Voorafgaandelijke overleg

Artikel 10 van de CAO nr 17 van de NAR voorziet :

  • de verplichting voor de werkgever overleg te plegen, vooraleer te ontslaan, met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de syndicale afvaardiging om te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, werknemers die aan het leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regime kunnen genieten ;
  • de verplichting voor de werkgever om een voorafgaandelijk onderhoud met de werkenemer te hebben om zijn bezwaren tegen het voorgenomen ontslag te kennen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
03/07/2007
Registratienr
84228
Geldig van
01/01/2008
Geldig tot
31/12/2010
Neerleggingsdatum
11/07/2007
Registratiedatum
08/08/2007
Onderwerp
brugpensioen op 58 jaar
BS Bericht van neerlegging
09/10/2007
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/03/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
22/04/2008
Keywords
BRUGPENSIOEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT)

Historiek
11/12/2013 31/12/2014 2201 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
09/12/2011 31/12/2013 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar
11/12/2013 11/12/2013 2201 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag
01/01/2011 31/12/2011 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar
01/01/2008 31/12/2010 2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar
01/01/2006 31/12/2007 2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar
01/07/2003 31/12/2005 2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar
01/01/2002 30/06/2003 2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar
01/01/2002 31/12/2001 2201 2101 Brugpensioen vanaf 58 jaar
01/04/1995 31/12/1996 2201 2102 Brugpensioen op 55 jaar