0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
202.00.00-00.00

Bijwerking: 06/06/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2011

De CAO van 9 februari 1983 had het over de arbeidsduur toepasselijk in de ondernemingen die onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in de voedingswaren ressorteren (de definitie van de groepen vindt u terug in onze omzendbrief hoofdstuk. 2 – zie ook de voorgaande omzendbrief hoofdstuk. 7.1.)

 

Deze CAO van 9 februari 1983 werd afgeschaft door de CAO van 1 december 1997, die de arbeidsduur naar  36 uur per week had teruggebracht en met ingang van 1 januari 1998 in werking was getreden.

Bovenvermelde CAO van 1 december 1997 werd op haar beurt opgeheven en vervangen door de CAO van 14 juni 1999 gesloten in de schoot van het P.C. 202 voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

 

Onderhavige omzendbrief behandelt de CAO van 14 juni 1999; bij de hiernavolgende tekst van de CAO worden enige commentaren toegevoegd.

 

Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren

 

Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 betreffende de wekelijkse arbeidsduur

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, met uitsluiting van de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

Artikel 2 - Arbeidsduur

De wekelijkse arbeidsduur van de bedienden is vastgesteld op 36 uur.

Vanaf 1 januari 2001 wordt de wekelijkse arbeidsduur op 35 uur gebracht. De arbeidsduurvermindering wordt naar keuze van de werkgever doorgevoerd, hetzij door de duur van de prestaties per week te verminderen tot 35 uur, hetzij door de arbeidsduur per jaar te verminderen.

Wanneer de werkgever kiest voor de vermindering van de prestaties per week, wordt het uur arbeidsduurvermindering op één dag in de week toegekend, en niet over meerdere dagen.

Wanneer de werkgever kiest voor een arbeidsduurvermindering per jaar, doet hij dit door 6 compensatiedagen per jaar toe te kennen. De vaststelling van de data voor deze compensatiedagen, gebeurt in onderling akkoord volgens de aanvraagmodaliteiten van toepassing in het bedrijf inzake extra-legaal verlof.

De contractuele arbeidsduur van de deeltijdse bedienden blijft op 1 januari 2001 ongewijzigd. De arbeidsduurvermindering resulteert voor de deeltijdse bedienden op 1 januari 2001 in een proportionele loonsverhoging van 2,857 %.

Artikel 3 - Overloon

De weekgrens vanaf dewelke er overloon dient betaald te worden, blijft behouden op 36 uren per week.

Artikel 4 - Spreiding van de prestaties

De arbeidstijd wordt gespreid over ten hoogste 5 dagen van de week en 9 uur per dag. In de ondernemingen waar op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bijzondere modaliteiten van verdeling van de wekelijkse arbeidstijd van toepassing zijn ingesteld krachtens de overeenkomsten van 9 februari 1983 en 1 december 1997, blijven deze van toepassing.

Deeltijdse bedienden met een arbeidsovereenkomst dat ten hoogste 24 uren per week voorziet, hebben op hun schriftelijk verzoek het recht om hun prestaties te spreiden over vier dagen per week. Deze regeling treedt in werking vanaf 1 januari 2000.

Artikel 5

De werkgevers hebben 6 maal per jaar de mogelijkheid hun bedienden tewerk te stellen op de gewone inactiviteitsdag, zonder nochtans de in artikel 2 en 4 vastgestelde grenzen te overschrijden.

De werkgever die van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, geeft aan de bediende hetzij een compensatieverlof dat overeenstemt met de overschrijding van de in vorig lid vastgestelde grenzen binnen de zes weken die volgen op die overschrijding, hetzij een vergoeding die gelijk is aan het normaal loon dat overeenstemt met die overschrijding.

Vooraleer van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruik te maken, licht de werkgever de betrokken bedienden 15 dagen op voorhand in, behoudens gevallen van overmacht; hij verwittigt ook de sociale inspecteur 24 uur op voorhand.

Artikel 6

De bepalingen van de artikelen 2 en 5 zijn niet van toepassing op de filiaalhouders, waarvoor de ondernemingen steunen op de wet van 22 juni 1960 tot instelling van een wekelijkse rustdag voor ambacht en handel, alsook op de besluiten tot uitvoering van deze wet.

Wanneer een feestdag onmiddellijk vóór of na een zondag valt, kan de winkel één van beide dagen gedurende vier uren geopend worden, onverminderd voor de filiaalhouders de wetsbepalingen inzake de wekelijkse rust.

Artikel 7

Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren kan de ondernemingen waarvoor een verzoek tot afwijking werd ingediend in samenspraak met de aldaar vertegenwoordigde syndicale organisatie(s), vrijstellen van de toepassing van artikel 2 en 4.

Artikel 8

Uitvoerende bedienden die vrijwillig hun arbeidsduur wensen te verminderen tot 32 uur per week, kunnen dit doen mits naleving van volgende voorwaarden:

-      prestaties verdeeld over 5 dagen;

-      evenredige aanpassing van het loon.

De ondernemingen verbinden zich ertoe de aldus vrijgekomen uren te compenseren hetzij door het optrekken van de arbeidsduur van deeltijdse werknemers, hetzij door nieuwe aanwervingen.

Artikel 9

De ondernemingen die de annualisatie van de arbeidsduur, bedoeld in de artikelen 37 tot 42 van de wet van 26 juli 1996 ter bevordering van de tewerkstelling en ter preventieve vrijwaring van de concurrentiekracht, willen invoeren en die beschikken over een syndicale afvaardiging, doen dit bij collectieve arbeidsovereenkomst. De andere ondernemingen leggen hun ontwerp ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor.

Artikel 10

De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1997 wordt opgeheven.

Artikel 11

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezet mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

 

 

Commentaren

 

De collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 gesloten in het P.C. 202 en die uitsluitend van toepassing is op de ondernemingen van de Groepen A en B,  wijzigt als volgt de sectorale bepalingen inzake arbeidsduur met ingang van 1 januari 2001:

 

·       principe :  de wekelijkse arbeidsduur (36u) wordt verminderd tot 35 uur. Deze verkorting is toepasselijk op alle werknemers die ressorteren onder het P.C. 202 (groepen A en B), dit wil zeggen de bedienden.

De wijze waarop deze verkorting wordt doorgevoerd verschilt volgens de onderstaande criteria.

 

·       voor de voltijds werkende bedienden, moet de werkgever de verkortingsmodaliteiten kiezen, namelijk:

 

-     of door de wekelijkse arbeidsduur daadwerkelijk tot 35 uur te verkorten: in dat geval moet er op een bepaalde werkdag één uur minder worden gewerkt (bijvoorbeeld vrijdagnamiddag). De maandwedde blijft uiteraard onveranderd.

-     of door de wekelijkse arbeidsduur op 36 uur te houden en 6 (betaalde) inhaalrustdagen per jaar toe te kennen. Deze dagen  worden in gemeen overleg in de onderneming bepaald. De maandwedde blijft eveneens dezelfde.

 

·       voor de deeltijds werkende bedienden, verandert de contractuele arbeidsduur niet (zij blijven bijv. 24u/week werken) maar hun referentiewedde wordt met 2,857 % verhoogd. Deze verhoging kan op twee manieren gebeuren:

 

-        of, indien zij pro rata temporis van een voltijdse betrekking betaald worden, ontvangen zij voortaan elke maand 24/35 van de referentiewedde van een voltijds werkende bediende (i.p.v. 24/36),

-        of, indien zij met een uurloon betaald worden, dan moet het referentie-uurloon geperequateerd worden met 2,857 % en tenslotte vermenigvuldigd met het aantal gepresteerde uren.

 

 

·       de CAO zegt bovendien dat de weekgrens vanaf welk overloon verschuldigd is (art. 29 van de wet van 16.3.71) behouden blijft op 36 uur.

     Opgelet: deze bepaling is aanvechtbaar aangezien ze met de wet strijdig kan zijn. Indien de werkelijke arbeidsduur (van een voldtijdse) op 36 uur wordt gehouden (met toekenning van inhaalrust), dan is het overloon inderdaad slechts verschuldigd als er een 37ste uur wordt gewerkt(voor zover die overschrijding tot overloon noopt volgens de bepalingen van de arbeidswet van 16.3.71). Indien daarentegen de arbeidsduur werkelijk tot 35 uur verkort wordt dan is er, in geval van overschrijding, enkel overloon verschuldigd vanaf het 36ste uur (en niet vanaf het 37ste).

 

Bovendien zijn de andere bepalingen van de vorige C.A.O. van 1 december 1997 (voortaan afgeschaft) inzake arbeidsduur overgenomen in de nieuwe C.A.O. van 14 juni 1999.

 

 

Praktische schikkingen

 

De werkgever die betrokken is bij deze nieuwe arbeidstijdverkorting, wordt verzocht Groep S in kennis te stellen van de keuze die hij heeft gemaakt voor zijn werknemers.

 

 

 

 

 


Historiek
23/11/2021 31/12/2050 0701 Arbeidsduur
01/01/2020 22/11/2021 0701 Arbeidsduur
01/01/2012 31/12/2019 0701 Arbeidsduur
01/01/2001 31/12/2011 0701 Arbeidsduur