02 Bevoegdheid van het paritair comité en oprichting van de regionale overlegorganen

Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00

Bijwerking: 05/02/2003
Geldig vanaf: 05/02/2003
Geldig tot: 04/02/2003

 

1. Bevoegheid van het paritair comité

 

 

In het Belgisch Staatsblad van 15 mei 1973 verscheen het koninklijk besluit van 22 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

1. Benaming en bevoegdheid

De benaming en de bevoegdheid worden bepaald in artikel 1 van bovenvermeld koninklijk besluit. De tekst luidt als volgt :

"Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel", dat bevoegd is voor de werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten en hun werkgevers, te weten de kleinhandelszaken die niet ressorteren onder de paritaire comités voor de grote kleinhandelszaken, voor de warenhuizen en voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen".

 

2. Commentaar

2.1 Bevoegdheid van de drie andere paritaire comités in de distributiesector

Om te weten of het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel bevoegd is voor een onderneming, dient men uiteraard ook de bevoegdheidsomschrijving van de drie andere paritaire comités in de distributiesector te kennen.

Daarom geven wij u hierna een bondige beschrijving van de bevoegdheid van die drie paritaire comités.

2.1.1    Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren

De tekst van het bovenvermelde koninklijk besluit zou eigenlijk moeten gewijzigd worden. De benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen werden immers gewijzigd. De nieuwe benaming van dit paritair comité luidt als volgt: Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

De bevoegdheid van dit paritair comité kan als volgt worden samengevat:

Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren is bevoegd voor de bedienden en hun werkgevers, waarvan de ondernemingsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene of de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren.

 

De bevoegdheid van het paritair comité is beperkt tot:

-      de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene kleinhandel in voedingswaren en die minstens twintig werknemers tewerkstellen;

-      de werkgevers die deel uitmaken van een groep van ondernemingen waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene kleinhandel in voedingswaren, en wanneer de volledige groep minstens twintig werknemers tewerkstelt;

-      de ondernemingen met één of meerdere verkooppunten, waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene kleinhandel in voedingswaren, en waar minstens twintig werknemers worden tewerkgesteld, ook wanneer afdelingen door verschillende vennootschappen worden uitgebaat;

-      de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en die minstens vijftig werknemers tewerkstellen;

-      de werkgevers die deel uitmaken van een groep van ondernemingen waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren, en wanneer de volledige groep van ondernemingen minstens vijftig werknemers tewerkstelt;

-      de ondernemingen bestaande uit een maatschappelijke zetel en minstens twee bijhuizen, waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en waar minstens vijfentwintig werknemers worden tewerkgesteld.

2.1.2    Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken

Het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken is bevoegd voor :

de ondernemingen waar gewoonlijk minder dan drie onderscheiden handelstakken worden geëxploiteerd en waar het arbeiders- en bediendenpersoneel met een bestendige sterkte van ten minste vijftig personen is tewerkgesteld.

2.1.3    Paritair Comité voor de warenhuizen

Het Paritair Comité voor de warenhuizen is bevoegd voor :

de ondernemingen waar gewoonlijk ten minste drie onderscheiden handelstakken worden geëxploiteerd en waar het arbeiders- en bediendenpersoneel met een bestendige sterkte van ten minste vijftig personen is tewerkgesteld.

 

2.2 Onderscheid tussen klein- en groothandel

Om te weten of een onderneming ressorteert onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (of onder één van de drie andere paritaire comités voor de kleinhandel), dient men uiteraard ook het onderscheid te kennen tussen klein- en groothandel.

 

De definitie van het begrip "kleinhandelszaken" vindt men terug in artikel 3 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1964 tot vaststelling van de lijst van de in het handelsregister te vermelden handelsbedrijvigheden :

"voor de toepassing van dit besluit moet als kleinhandelsbedrijvigheid worden beschouwd het wederverkopen op gewone wijze, in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan verbruikers en aan kleine gebruikers, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn".

 

In artikel 4 van voormeld koninklijk besluit wordt de definitie gegeven van groothandelsbedrijvigheid :

"moet worden beschouwd als groothandelsbedrijvigheid het aankopen op gewone wijze, in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen en het wederverkopen van deze goederen hetzij aan andere groot- of kleinhandelaars, hetzij aan verwerkers, beroepsgebruikers en andere belangrijke gebruikers. De goederen mogen wederverkocht worden hetzij in de staat waarin zij zich bevinden, hetzij na verwerking, behandeling of conditionering zoals deze in de groothandel gebruikelijk zijn".

 

In de rechtspraak zijn enkele uitspraken te vinden, waarbij de begrippen "klein-" en "groothandel" op een analoge wijze worden geïnterpreteerd.

 

Het Arbeidshof van Bergen stelt vast dat de wetgever deze begrippen niet gedefinieerd heeft (wat juist is voor de wetgever sensu stricto, maar niet voor de wetgever sensu lato) en verwijst bijgevolg naar de commerciële gebruiken. De term "groothandelaar" heeft dan betrekking op "degene die zich bij een voortbrenger bevoorraadt en de goederen niet aan de verbruiker verkoopt, doch aan een tussenpersoon, die rechtstreeks (detailhandelaar) of niet (half groothandelaar) tot de verdeling zal overgaan." (Arbh. Bergen, 2e K, 10 januari 1977, AR 2726)

 

Hetzelfde Arbeidshof stelt in een ander arrest: "Indien men de doorverkoop beoogt, wordt de handelsdaad een daad van groothandel. Indien men het goed verwerft, welke ook de kwantiteit weze, met het oog op het verbruik of het direct gebruik, d.w.z. zonder tussentransactie, staat men voor een daad van detailhandel." (Arbh. Bergen, 2e K, 11 juni 1979, AR 2726)

 

Groothandelsondernemingen ressorteren vaak, maar niet altijd, onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden (218). Een groothandel in confectiekleding b.v. ressorteert onder het Paritair Comité voor de bedienden uit het kleding- en confectiebedrijf (215).

2.3 Hoofd- en nevenactiviteit

Het kan gebeuren dat een onderneming zowel een kleinhandels- als een groothandelsactiviteit ontplooit. In dat geval ressorteert die onderneming onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, op voorwaarde dat de kleinhandelsactiviteit de hoofdzakelijke bedrijvigheid is.

 

2.4 Uitzonderingen

Het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (207) is bevoegd voor ondernemingen die handel drijven in scheikundige producten, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, het Paritair Comité voor de warenhuizen of het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren. Een kleinhandelsonderneming in parfumerie, zeep, verf, enz. die niet ressorteert onder één van de drie voormelde paritaire comités, ressorteert dus niet onder het Paritair Comité voor zelfstandige kleinhandel maar onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.

 

Daarnaast wijzen we u nog op het bestaan van het Paritair Comité voor de apotheken en tarifikatie-diensten (313). Apotheken vallen dus evenmin onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

 

3. Praktische schikkingen

De bovenstaande tekst moet U toelaten na te gaan of het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel bevoegd is voor uw onderneming. Mocht U van oordeel zijn dat dit niet (of niet meer) het geval is, gelieve dan contact te nemen met onze diensten.

 

Het inschrijvingsnummer bij de RSZ van de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel wordt voorafgegaan door kengetal 100

 

 

2. Oprichting van regionale overlegorganen

 

 

In het paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel werd op 4 december 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de oprichting van regionale overlegorganen. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 februari 1998 onder het nr 47076/CO/201. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 1998.

 

Deze CAO werd gewijzigd en gecoördineerd door de CAO van 27 mei 1998 tot wijziging en coördinatie van de bepalingen van de CAO van 4 december 1997. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 30 juli 1998 onder het nr 48808/CO/201. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 25 september 1998. Zij heeft dezelfde geldigheidsduur als de CAO van 4 december 1997.

 

Wij geven U hierna de gecoördineerde tekst van deze CAO.

 

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de kleinhandelsondernemingen uit de niet-voeding sector (Nacecode 52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

m uit te maken of een werkgever 20 of meer werknemers heeft tewerkgesteld, moet men het totaal van de tewerkgestelde werknemers tellen op 30 juni van het voorgaande jaar waarvoor bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een aangifte werd ingediend.

HOOFDSTUK II – Oprichting en samenstelling

Artikel 2

Binnen het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel zal per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) een regionaal overlegorgaan worden opgericht. Deze regionale overlegorganen zullen worden opgericht per 1 januari 1998.

Artikel 3

Voor zowel Vlaanderen als Wallonië wordt het respectievelijk regionaal overlegorgaan samengesteld uit enerzijds 7 effectieve leden en 7 plaatsvervangende leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen en anderzijds 7 effectieve leden en 7 plaatsvervangende leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen.

Met betrekking tot het regionaal overlegorgaan van het gewest Brussel wordt het aantal effectieve en plaatsvervangende leden, zowel voor de organisaties die de werkgevers vertegenwoordigen als voor de organisaties die de werknemers vertegenwoordigen, vastgesteld op 5 effectieve en 5 plaatsvervangers.

De leden van de regionale overlegorganen mogen hun mandaat enkel uitoefenen in de regio waarvoor zij uitdrukkelijk benoemd werden.

Artikel 4

De effectieve en plaatsvervangende leden die deel uitmaken van de regionale overlegorganen worden aangeduid door het paritair comité op voordracht van de respectievelijke en representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties.

HOOFDSTUK III – Bevoegdheid van het regionaal overlegorgaan

Artikel 5

Het regionaal overlegorgaan is bevoegd op het vlak van individuele of collectieve geschillen of conflicten betreffende :

de arbeidsverhoudingen;

de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, de individuele arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement.

Artikel 6

Het bevoegde regionaal overlegorgaan nodigt de werkgever uit naar aanleiding van een geschil of betwisting van individuele of collectieve aard die zich in de onderneming voordoet of dreigt te ontstaan.

Artikel 7

De individuele klachten die bij de vertegenwoordigers in het regionaal overlegorgaan worden ingediend, worden binnen het regionaal overlegorgaan behandeld.

Artikel 8

De bevoegdheden hebben eveneens betrekking op de organisatie van de informatie van de werkgevers en werknemers door de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in het regionaal overlegorgaan. Deze informatie betreft de arbeidsverhoudingen en de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement.

HOOFDSTU K IV - Werking

Artikel 9

De regionale overlegorganen vergaderen tienmaal per jaar.

Artikel 10

De regionale overlegorganen worden voorgezeten door de voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel of zijn vervanger. De voorzitter nodigt de leden uit en bepaalt de agenda. De leden van de regionale overlegorganen kunnen de voorzitter verzoeken bepaalde punten op de agenda toe te voegen voor zover deze kaderen binnen de bevoegdheden van de regionale overlegorganen.

Het bevoegde regionaal overlegorgaan nodigt een werkgever uit naar aanleiding van een geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet, dit is ook van toepassing wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan. De voorzitter kan een werkgever uitnodigen naar aanleiding van een geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet of dreigt te ontstaan. De voorzitter kan individuele klachten die bij hem of bij de vertegenwoordigers in het regionaal overlegorgaan worden ingediend, op de agenda plaatsen.

De regionale overlegorganen beslissen op dezelfde wijze als de paritaire comités. Elk regionaal overlegorgaan bepaalt waar de vergaderingen plaatsvinden.

HOOFDSTUK V – Organisatie van de informatie

Artikel 11

De informatie bedoeld in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt in de onderneming verspreid mits voorafgaandelijke berichtgeving aan het regionaal overlegorgaan en aan de werkgever. Deze informatie moet objectief en correct blijven en de werkgever en werknemers respecteren.

De informatie wordt bezorgd aan de werkgever die ze als volgt verspreidt:

hetzij bij wijze van berichtgeving "ad valvas" in de onderneming op een voor de bedienden gemakkelijk toegankelijke plaats;

hetzij door een bediende van de onderneming.

Ingeval de werkgever zich verzet tegen de verspreiding van de informatie, moet hij deze weigering motiveren aan het regionaal overlegorgaan.

Artikel 12

De vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties die deel uitmaken van de regionale overlegorganen eventueel bijgestaan door hun regionale afgevaardigden, kunnen mits berichtgeving hiervan op hetzelfde ogenblik aan het regionaal overlegorgaan, contact opnemen met de werkgevers van de ondernemingen die eronder ressorteren, met het oog op een bijeenkomst met deze werkgever.

Zij dienen binnen de 7 dagen na de datum van de aanvraag schriftelijk plaats, datum en agenda met de betrokken werkgever af te spreken. De werkgever kan zich tijdens deze bijeenkomst laten bijstaan door een vertegenwoordiger van een werkgeversorganisatie die deel uitmaakt van het regionaal overlegorgaan.

Deze contacten mogen het normaal beheer van de onderneming niet hinderen.

Artikel 13

In overleg met de betrokken werkgever en met zijn akkoord kan er, ter voorkoming of oplossing van een collectief geschil in de onderneming, een contact plaatsvinden tussen enerzijds de vertegenwoordigers van werknemersorganisaties die lid zijn van het regionaal overlegorgaan, eventueel bijgestaan door de regionale afgevaardigde en anderzijds de werknemers van de onderneming.

Het regionaal overlegorgaan en de betrokken werkgever dienen hiervan 7 dagen op voorhand schriftelijk op de hoogte te worden gebracht met opgave van plaats, agenda en uur. In geval van verzet moet de werkgever zijn weigering informeren en motiveren aan het regionaal overlegorgaan.

HOOFDSTUK VI - Financiering

Artikel 14

De financiering van de werking binnen het kader van de bevoegdheden en de samenstelling van de regionale overlegorganen gebeurt bij wijze van een specifieke werkgeversbijdrage aan het sociaal fonds vanaf 1 januari 1998.

HOOFDSTUK VII – Sociale vrede

Artikel 15

De werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe om geen nieuwe eisen te stellen gedurende de duur van het akkoord. Zij verbinden zich ertoe de sociale vrede te respecteren en niet eenzijdig af te wijken van de bepalingen van dit akkoord.

HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen

Artikel 16

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten onder de opschortende voorwaarde van algemeen verbindend verklaring bij koninklijk besluit.

Artikel 17

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1998 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

 

Bijlage bij het protocolakkoord van 10 oktober 1997 voor de jaren 1997-1998 van het paritair comité voor de zelfstandige handel

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OPGESTELD OP 10 OKTOBER 1997 BETREFFENDE DE WERKING EN DE BEVOEGDHEID VAN DE REGIONALE OVERLEGORGANEN

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Dit huishoudelijk reglement regelt de werking en de bevoegdheid van de regionale overlegorganen zoals voorzien in het protocol van 10 oktober 1997 van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, meer bepaald voor de ondernemingen uit de niet voeding sector die 20 werknemers of meer tewerkstellen.

HOOFDSTUK II - Werking en geschillenregeling

Artikel 2

De regionale overlegorganen vergaderen tienmaal per jaar in functie van de bevoegdheden zoals voorzien in de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende de instelling van regionale overlegorganen.

Artikel 3

De regionale overlegorganen worden voorgezeten door de voorzitter van het Paritair Comité voor de Zelfstandige Kleinhandel of zijn vervanger. De voorzitter nodigt de leden uit en bepaalt de agenda. De leden van de regionale overlegorganen kunnen de voorzitter verzoeken bepaalde punten op de agenda te plaatsen voor zover deze kaderen binnen de bevoegdheden van de regionale overlegorganen.

Het bevoegd regionaal overlegorgaan nodigt de werkgever uit naar aanleiding van een geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet of dreigt te ontstaan. De voorzitter kan individuele klachten die bij hem of bij de vertegenwoordigers in het regionaal overlegorgaan worden ingediend, op de agenda plaatsen.

De regionale overlegorganen beslissen op dezelfde wijze als in de paritaire comités. Elk regionaal overlegorgaan bepaalt de plaats waar de vergaderingen zullen doorgaan.

HOOFDSTUK III - Organisatie van de informatie

Artikel 4

Informatie over de arbeidsverhoudingen en over de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement wordt in de onderneming verspreid mits voorafgaandelijke berichtgeving aan het Regionaal Overlegorgaan en de werkgever. Deze informatie moet objectief en correct blijven en de werkgever en werknemers respecteren.

De informatie wordt bezorgd aan de werkgever die ze als volgt verspreidt:

-      hetzij bij wijze van berichtgeving "ad valvas" in de onderneming op een voor de bedienden gemakkelijk toegankelijke plaats;

-      hetzij door een bediende van de onderneming;

In geval de werkgever zich verzet tegen de verspreiding van de informatie, moet hij deze weigering motiveren aan het Regionaal Overlegorgaan.

Artikel 5

De vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties die deel uitmaken van de Regionale Overlegorganen eventueel bijgestaan door hun regionale afgevaardigden, kunnen mits berichtgeving hiervan op hetzelfde ogenblik aan het Regionaal Overlegorgaan, contact opnemen met de werkgevers van de ondernemingen die eronder ressorteren, met het oog op een bijeenkomst met deze werkgever.

Zij dienen binnen de 7 dagen na de datum van de aanvraag schriftelijk plaats, datum en agenda met de betrokken werkgever af te spreken. De werkgever kan zich tijdens deze bijeenkomst laten bijstaan door een vertegenwoordiger van een werkgeversorganisatie die deel uitmaakt van het Regionaal Overlegorgaan.

Deze contacten mogen het normaal beheer van de onderneming niet hinderen.

Artikel 6

In overleg met de betrokken werkgever en met zijn akkoord kan er, ter voorkoming of oplossing van een collectief geschil in de onderneming, een contact plaatsvinden tussen enerzijds de vertegenwoordigers van werknemersorganisaties die lid zijn van de RO, eventueel bijgestaan door de regionale afgevaardigde en anderzijds de werknemers van de onderneming.

Het regionaal overlegorgaan en de betrokken werkgever dienen hiervan 7 dagen op voorhand schriftelijk op de hoogte te worden gebracht met opgave van plaats, agenda en uur. In geval van verzet moet de werkgever zijn weigering informeren en motiveren aan het Regionaal Overlegorgaan.

HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen

Artikel 7

Het huishoudelijk reglement kan enkel gewijzigd worden door een beslissing van het paritair comité.

Met betrekking tot de duurtijd van dit huishoudelijk reglement worden gelijkaardige modaliteiten voorzien zoals in de slotbepalingen van het protocolakkoord van 10 oktober 1997.

De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe om, in de contacten die worden gelegd bij toepassing van dit huishoudelijk reglement, geen nieuwe eisen te stellen alsook geen conflicten uit te lokken noch te ontketenen op ondernemingsvlak of in de sector.

Indien op bedrijfsniveau de contacten tot een conflict kunnen leiden, wordt het dossier op de agenda geplaatst van het eerstvolgende Regionaal Overlegorgaan door de meest gerede partij.

De werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe de bepalingen van dit huishoudelijk reglement correct toe te passen.


Historiek
29/12/2006 31/12/2999 02 Bevoegdheid van het paritair comité
29/12/2006 30/12/2006 02 Bevoegdheid van het paritair comité
18/02/2003 28/12/2006 02 Bevoegdheid van het paritair comité
05/02/2003 04/02/2003 02 Bevoegdheid van het paritair comité en oprichting van de regionale overlegorganen
01/01/1998 04/02/2003 02 Bevoegdheid van het paritair comité en oprichting van de regionale overlegorganen