01 Protocol van akkoord 2001-2002

Paritair (sub-)Comité nr.:
126.00.00-00.00

Bijwerking: 30/10/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

 

In het Paritair Comité voor de Stoffering en houtbewerking werd op 25 april 2001 een protocol van akkoord 2001-2002 gesloten.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 25 april 2001

 

 

1. Koopkracht

1.1.    Loonsverhogingen

De lonen zullen gedurende de looptijd van deze overeenkomst 3 aanpassingen ondergaan ; in deze aanpassingen zijn begrepen, zowel de CAO-verhogingen als de aanpassingen aan de index der kleinhandelsprijzen die kunnen worden verwacht in deze periode:

op 01.01.2001 : een indexverhoging van gemiddeld 2,2 BEF

01.05.2001 : 11 BEF

01.04.2002 : 10 BEF

Deze regeling doet geen afbreuk aan de geldigheid van hoofdstuk IV van CAO loon- en arbeidsvoorwaarden, gesloten op 3 mei 1999, doch schort deze enkel op voor de duur van deze overeenkomst.

Alle aanpassingen worden berekend op het baremaloon van een arbeider in categorie III in het arbeidsregime van 37 u 20 min. per week.

1.2.    Euro

De minimumlonen worden omgezet in Euro overeenkomstig de regels bepaald in de CAO nr. 68 op 17 juli 1998 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, de CAO nr. 70 gesloten op 15 december 1998 en de CAO nr. ... gesloten op .......... 2001 in de Nationale Arbeidsraad.

De uurlonen in BEF die van toepassing zijn op 31 december 2001 worden definitief omgezet in Euro. Deze bedragen zullen worden afgerond tot twee decimalen meer dan op 31.12.2001 het geval is. Deze bedragen zullen gelden als basis voor de toepassing van de aanpassingscoëfficiënt, en voor het berekenen van dag-, week- of maandlonen en van andere toeslagen (vb. ploegenarbeid).

Het te betalen eindbedrag wordt afgerond tot op het tweede cijfer na de komma.

1.3.    Syndicale premie

Het bedrag van de syndicale premie wordt gebracht op maximum 4.700 BEF (of 116,51 EUR).

1.4.    Werkgeverstussenkomst in het woon-werkverkeer

De werkgeverstussenkomst in het woon-werkverkeer voor privé-vervoermiddelen zal met ingang van 1 april 2001 niet meer hetzelfde tarief volgen als de tarieven inzake de werkgeverstussenkomst voor de treinabonnementen (m.a.w. : blijft 54 % van het NMBS-tarief en van toepassing vanaf de 6de km).

De CAO van 24 maart 1993 zal in die zin worden aangepast.

1.5.    Fietsvergoeding

Wanneer de arbeider met de fiets naar het werk gaat, geldt met ingang van 1 mei 2001 de hiernavolgende regeling.

Een fietsvergoeding wordt toegekend aan de arbeider die t.a.v. de werkgever verklaart gedurende ten minste 6 maanden de fiets te gebruiken voor het woon-werkverkeer.  Deze vergoeding bedraagt 2,4 BEF (0,06 EUR) per km reële afstand (heen en terug) tussen de woonplaats en de werkplaats.  Zij kan gedurende deze periode niet worden gecumuleerd met andere werkgeverstussenkomsten voor het woon-werkverkeer.

2. Fonds voor Bestaanszekerheid

2.1.    Aanvullende vergoedingen

Op 1 januari 2002 worden de bedragen van de hiernavolgende vergoedingen aangepast en worden alle bedragen uitgedrukt in euro.

 

Vergoeding

Huidig bedrag

Nieuw bedrag

 

 

     in BEF

in EURO

Dodelijk arbeidsongeval

150.000

225.000

5.578

Dodelijk AO per kind

20.000

30.000

744

AO blijvende ongeschiktheid

20.000

30.000

744

AO blijvende ongeschiktheid per kind

15.000

22.500

558

AO tijdelijke ongeschiktheid

144/dag

149/dag

3,7

Tijdelijke werkloosheid

166/dag

172/dag

4.26

Langdurige ziekte 1e periode

166/dag

172/dag

4.26

De regularisatievergoeding wordt vanaf 1 januari 2001 gebracht op maximum 3.800 BEF (94,20 EUR) per maand.

2.2.    Tweede pensioenpijler

De ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, om in de loop van deze CAO te onderzoeken of op termijn een tweede pensioenpijler kan worden opgericht voor de arbeiders van de sector, zonder dat deze mag leiden tot een verhoging van de patronale loonkosten.  Zij zullen de nodige reserves aanleggen.

2.3.      Bijkomende aanvullende vergoeding (brug)pensioen voor de arbeid die het sectoraal brugpensioen zouden kunnen genieten doch na hun 58ste verjaardag in dienst zijn gebleven.

2.3.1.   Komen in aanmerking voor de bijkomende aanvullende vergoeding (brug)pensioen, de arbeiders die alle voorwaarden vervullen om het brugpensioen na ontslag te genieten, doch in de periode tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002 in dienst zijn gebleven.

2.3.2.   Op het ogenblik dat de betrokkenen met (brug)pensioen gaan ontvangen zij vanwege het Fonds voor Bestaanszekerheid bovenop de aanvullende vergoeding brugpensioen die ten laste is van de werkgever, een bijkomende aanvullende vergoeding ten belope van 3.800 BEF per maand.

2.3.3.   Proratisering van het maandbedrag.

Het maandbedrag van 3.800 BEF zal worden geproratiseerd: wanneer de arbeider deeltijds werkt of overging tot loopbaanvermindering, in de loop van een maand uit dienst treedt of wanneer er slechts gedeelten van maanden werden gepresteerd of voor gelijkstelling in aanmerking komen.

2.3.4.    Hoe lang kunnen zij de bijkomende aanvullende vergoeding ontvangen ?

Zij ontvangen de bijkomende aanvullende vergoeding gedurende een aantal maanden dat gelijk is aan het aantal maanden dat in de periode tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002 effectief werd gepresteerd of voor gelijkstelling in aanmerking komen.

2.3.5.   Komen voor gelijkstelling in aanmerking : de dagen jaarlijkse vakantie (20 dagen per jaar – 5d/week), arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid om economische reden : maximum 30 dagen per jaar.

2.4.6.   Teneinde de administratie van deze toekenning te vereenvoudigen, zal de bijkomende aanvullende vergoeding op een vast tijdstip in het jaar worden uitgekeerd.

3. Arbeid en gezin

3.1.    Tijdskrediet en loopbaanvermindering

De ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties besluiten de CAO nr. 77 gesloten op 14 februari 2001 in de Nationale Arbeidsraad, toe te passen.  De duurtijd wordt behouden op 1 jaar en de invulling van het recht op 5 % (met bijkomende eenheden voor 50-plussers).

De ondertekenende organisaties raden hun leden aan, op ondernemingsniveau de modaliteiten vast te leggen binnen dewelke gebruik kan worden gemaakt van genoemde rechten, zodat de arbeidsorganisatie er niet onder lijdt.

In uitvoering van deze CAO verklaren ondertekenende partijen dat de werknemers ressorterend onder het PC nr. 126 gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies voor zorgkrediet, opleidingsbanen, ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering, loopbaanvermindering 1/5, toegekend door de Gewesten of de Gemeenschappen.

Gelet op de arbeidsorganisaties van iedere onderneming en gelet op de knelpunten in de arbeidsmarkt, laten zij het bepalen van prioriteiten inzake de motieven tot uitoefening van het recht over aan de werkgever,in overleg met : de ondernemingsraad of bij ontstentenis, met het comité welzijn, of bij ontstentenis, met de syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, met de betrokken werknemers.  Het recht van de werknemers wordt t.a.v. deze prioriteiten maand per maand beoordeeld.

3.2. Versoepeling van de arbeidsorganisatie

3.2.1.   Arbeiders tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten

De ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisatie erkennen de problemen inzake arbeidsorganisatie van de arbeiders, tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten (chauffeurs en begeleiders).  Zij zullen vóór eind april 2001 een bijzondere CAO sluiten met als doel de arbeidsomstandigheden van deze arbeiders af te stemmen op de internationale, Europese en Belgische regelgeving en zullen bij de Minister een KB ter bekrachtiging vragen.

3.2.2.    Toepassing van art. 20bis van de Wet van 16 maart 1971 (arbeidswet).

De CAO versoepeling van de arbeidsorganisatie zal voorzien in de volledige invoering van art. 20bis van deze Wet, waarbij het meerurenkrediet wordt vastgesteld op 60 uren per jaar.  Telkens wanneer deze grens wordt overschreden dient de arbeider inhaalrust te nemen vooraleer opnieuw meeruren te kunnen presteren.

3.2.3.   Productie op zaterdag

De arbeid die op zaterdag mag worden uitgevoerd wordt uitgebreid tot de productieactiviteiten.

De uurroosters op zaterdag voor de productie dienen het voorwerp uit te maken van overleg op ondernemingsvlak en een neerslag te vinden in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.

3.2.4.   Meerurenregeling “kleine flexibiliteit”.

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe de sector-CAO inzake de versoepeling van de arbeidsduur nauwgezet te laten naleven.

Hiertoe wordt bij de sectorale CAO “versoepeling van de arbeidsorganisatie” een model van uurrooster gevoegd.

Voor de ondernemingen zonder overlegorgaan wordt een toetredingsakte tot het sectoraal model ter kennisgeving gestuurd aan de voorzitter van het paritair comité.

Dit uurrooster wordt opgenomen in het arbeidsreglement overeenkomstig de wettelijke procedure.

Wanneer ingevolge de wettelijke procedure tot wijziging van het arbeidsreglement de partijen er niet in slagen tot een regeling te komen, zal de werkgever het beperkt paritair comité kunnen vatten ter verzoening.  Het beperkt paritair comité doet binnen de drie werkdagen uitspraak.

4. Einde loopbaan

4.1. Brugpensioen vanaf 58 jaar

De werknemers die ontslagen werden en de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt bij het einde der arbeidsovereenkomst zullen het brugpensioen kunnen genieten indien zij een loopbaan kunnen bewijzen van ten minste 15 jaar bij de werkgever die hem ontslaat.  Deze loopbaan dient te worden berekend van datum tot datum.  De arbeiders die deze loopbaan niet kunnen bewijzen, doch wel een loopbaan van minimum 20 jaar in de sector en minimum 8 jaar bij de laatste werkgever kunnen na ontslag eveneens het brugpensioen genieten.

Deze CAO neemt een aanvang op 1 januari 2001 om te eindigen op 31 december 2002.

4.2. Anciënniteitverlof

Na het verstrijken van het kalenderjaar tijdens hetwelk de arbeiders 25 jaar dienst bereiken in de onderneming, verkrijgen zij recht op één dag anciënniteitverlof.  Dit recht wordt geproratiseerd voor deeltijdse werknemers.

4.3. Toepassing CAO 75

De ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties verklaren dat de financiële begeleiding bij ontslag toegekend door het Fonds voor Bestaanszekerheid een met de in CAO 75 van de Nationale Arbeidsraad voorziene opzeggingstermijnen gelijkwaardige inkomensbescherming biedt.

Indien de opzeggingstermijn bedoeld in CAO 75 voor de sector van toepassing zou worden binnen de looptijd van deze CAO, wordt vanaf dezelfde datum de periode gedurende dewelke de aanvullende vergoedingen voor volledige werkloosheid wordt toegekend door het Fonds voor Bestaanszekerheid, beperkt tot maximum 30 dagen.

5. Vorming

Voor de vorming van de risicogroepen weerhouden zij een bijdrage van 0,10 % op de lonen aan 108 %. Wanneer het mogelijk blijkt opnieuw te komen tot een vrijstelling van de sector of van een groot deel van de sector van de verplichting inzake aanwerving van jongeren in startbanen, zullen zij opnieuw een bijkomende bijdrage van 0,05 % innen.

De ondertekenende werkgevers en werknemersorganisaties verklaren dat zij het protocolakkoord met de Vlaamse Minister van Tewerkstelling nauwgezet zullen uitvoeren.

6. Welzijn

Inzake stress op de arbeidsplaats en voor het opstellen van bedrijfspreventieplannen geven de ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties de opdracht aan de dienst veiligheid van het Technisch Centrum van de Houtnijverheid een eenvoudig toepasbaar preventieplan op te stellen ten laatste op 31 december 2001.

7. Syndicale werking

In de ondernemingen met een verkozen comité welzijn of ondernemingsraad, kunnen de vakorganisaties uit de verkozen effectieve of plaatsvervangende leden van dit comité of de ondernemingsraad één plaatsvervangend syndicaal afgevaardigde aanstellen.  Deze zal de effectieve syndicaal afgevaardigde vervangen wanneer deze afwezig is.

Deze aanstelling wordt beperkt tot de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

8. Sociale vrede

De ondertekenaars zijn het eens dat zij op sectoraal vlak, voor de duur van dit akkoord, hebben voldaan aan de eisen die zij tegenover elkaar hebben gesteld.

De werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe, gedurende de looptijd van deze overeenkomst m.b.t. de punten die het voorwerp hebben uitgemaakt van deze onderhandeling noch rechtstreeks noch onrechtstreeks eisen te stellen in de ondernemingen.

Zij verbinden zich er tevens toe, hun leden aan te sporen tot het respect van deze CAO teneinde de sociale vrede in de sector te bewaren.

9. Duur van de CAO

Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2001 en eindigt op 31 december 2002.

 


Historiek
01/01/2013 31/12/2014 01 Protocol van akkoord 2013-2014
01/01/2005 31/12/2006 01 Protocol van akkoord 2005-2006
01/01/2001 31/12/2002 01 Protocol van akkoord 2001-2002