01 Protocol van akkoord 2013-2014

Paritair (sub-)Comité nr.:
126.00.00-00.00

Bijwerking: 09/12/2013
Geldig vanaf: 01/01/2013
Geldig tot: 31/12/2014

In het Paritair Comité voor de Stoffering en houtbewerking werd een protocol van akkoord 2013-2014 gesloten.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

De individueel normatieve bepalingen van een niet-algemeen verbindend verklaarde CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partijen in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, tot dat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

1.1
De CAO betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden wordt ongewijzigd verlengd voor de duur van dit akkoord.

1.2
De vergoeding "welzijn" zoals bedoeld in de CAO betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten, wordt opgetrokken naar 1,12 EUR/uur (maximum 13,41 EUR/dag) vanaf 1.1.2014.

2.1
De CAO SWT "lange loopbanen" wordt verlengd voor de duur van dit akkoord.

2.2
Er wordt een nieuw stelsel van SWT ingevoerd, in het kader van de zware beroepen, voor de arbeiders die 58 jaar zijn en een loopbaan als loontrekkende kunnen aantonen van tenminste 35 jaar. De sectorale anciënniteitsvoorwaarden zoals ze gelden voor het SWT-stelsel "lange loopbanen" zijn eveneens van toepassing.

Deze CAO wordt gesloten met ingang van 1 november 2013 voor de duur van dit akkoord.

2.3
Het maandbedrag voor de minimale aanvullende vergoeding bij SWT wordt met ingang van 1.1.2014 op 123,50 EUR gebracht.

Mits voldaan is aan de sectorale anciënniteitsvoorwaarden is deze minimale aanvullende vergoeding van toepassing in het kader van het sectorale SWT-stelsel lange loopbanen, het nieuw in te voeren stelsel in het kader van de zware beroepen en de CAO 17. Voor SWT in het kader van de regeling op 56 jaar met 40 jaar anciënniteit geldt de minimale aanvullende vergoeding pas vanaf de leeftijd van 58 jaar en mits voldaan is aan een werkgeversanciënniteit van 8 jaar en een sectoranciënniteit van 30 jaar.

3.1
Tijdskrediet met motief in de regeling "36 maanden" kan opgenomen worden onder de vorm van een halftijdse loopbaanvermindering of een volledige loopbaanonderbreking, mits de werkgever hiermee akkoord gaat.

3.2
De instapleeftijd voor het opnemen van 1/5 tijdskrediet "einde loopbaan" wordt verlaagd van 55 jaar tot 50 jaar, voor de arbeiders die een beroepsloopbaan van 28 jaar kunnen aantonen, ongeacht het arbeidsstelsel, mits de werkgever hiermee akkoord gaat.

3.3
Voor wat betreft de punten 3.1 en 3.2 mag de opname vanaf de leeftijd van 50 jaar niet worden aangerekend op de 5% drempel en mag de werkgever niet willekeurig zijn instemming weigeren.

3.4
De sector schrijft in op het stelsel van regionale of gewestelijke aanmoedigingspremies.

3.5
De regelingen vermeld onder 3.1 en 3.2 treden in werking voor aanvragen vanaf 1 januari 2014.

4.1
De loonpremie voor de arbeiders met minder dan 10 getrouwheidspremies wordt opgetrokken tot 0,69 % van de lonen verdiend in de referteperiode.

De loonpremie voor de arbeiders met minstens 10 getrouwheidspremies wordt opgetrokken tot 1,15 % van de lonen verdiend in de referteperiode.

4.2
Het dagbedrag inzake solidariteitsprestaties wordt opgetrokken tot 0,74 EUR per dag.

4.3
De bijzondere premie voor de arbeiders die verzaken aan de sectorale SWT-stelsels bedoeld in 2.1 en 2.2, hoewel ze voldoen aan alle voorwaarden ervan, wordt opgetrokken tot 95 EUR per maand.

4.4
De onder 4.1, 4.2 en 4.3 vermelde verhogingen gaan in vanaf de premiestorting december 2013.

4.5
De instapleeftijd voor toetreding tot het sectoraal aanvullend pensioen wordt op 21 jaar gebracht. Deze aanpassing wordt toegepast vanaf de premiestorting december 2014.

5.1
De ondertekenaars verbinden zich ertoe het financiële evenwicht van het Fonds te vrijwaren.

5.2
Voor de berekening van het aantal bezoldigde dagen die nodig zijn om het recht op een aanvullende werkloosheidsvergoeding te openen (de zogenaamde prestatiekaart), worden voortaan de dagen "moederschapsrust" gelijkgesteld met "bezoldigde dagen".

5.3
De aanvullende vergoedingen bedragen met ingang van 1 oktober 2013:

6.1
De sociale partners zullen in de loop van 2014 het effect van de invoering van het eenheidsstatuut op de sector evalueren en waar nodig passende maatregelen afspreken.

7.1
De CAO "vorming en opleiding en risicogroepen" wordt verlengd voor de duur van dit akkoord. De bijdrage 'risicogroepen' van 0,15% van de loonmassa wordt behouden. Deze bijdrage wordt met 0,05% verminderd indien de sector niet meer zou worden vrijgesteld van de startbaanverplichting zoals vermeld in punt 7.3.

7.2
De specifieke risicogroepen bepaald in het K.B. van 19 februari 2013 zullen integraal worden hernomen in de onder 7.1 vermelde CAO. In de raad van bestuur van het Opleidingscentrum hout zal verder worden bekeken hoe de in dat kader voorbehouden middelen zijn toe te rekenen op de betrokken risicogroepen.

7.3
De werknemers- en werkgeversorganisaties dienen een gezamenlijke aanvraag in tot vrijstelling van de startbaanverplichting, voor de periode gaande van 1-1-2014 tem 31-12-2015.

8.1
De sociale partners zullen verdere projecten met het Ervaringsfonds promoten. In de komende twee jaar zal het OCH hierbij benadrukken dat naast ergonomische maatregelen ter bevordering van de arbeidsmogelijkheden van oudere werknemers, het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden ook mogelijk is op het vlak van de arbeidsorganisatie, de werktijd, van functieaanpassing of -wijziging, het overstappen van nacht- naar dagwerk, het inzetten van oudere werknemers als bedrijfsinstructeur,...

De bestaande CAO m.b.t. outplacement wordt verlengd voor de duur van dit akkoord.

10.1
De sociale partners zullen in de loop van 2014 een verlenging voor 2 jaar vragen van het K.B. van 12 november 2012 (B.S. 5 december 2012), teneinde de periode 2015-2016 af te dekken.

10.2
De CAO 'Regeling van de gedeeltelijke werkloosheid' wordt verlengd, gelijklopend met het boven vermelde en het nieuwaan te vragen KB inzake tijdelijke werkloosheid.

11.1
De sociale partners verbinden zich ertoe, de ondernemingen verder te sensibiliseren om hun verantwoordelijkheid op dat vlak op te nemen. Als voorbeeld kan worden gedacht aan gemeenschappelijke initiatieven van de sociale partners rond energiezuinig produceren, aankoopbeleid van duurzame grondstoffen (probleem van houtcertificering), schone werkkledij.

11.2
De sociale partners zullen bij alle contacten en in alle politieke geledingen hout als grondstof blijven promoten, gebaseerd op de vele milieu- en energievoordelen van dit materiaal. Zij zullen in het bijzonder tussenkomen om de (sociale) woningbouwaan te moedigen "meer hout in de bouw" toe te passen.

Alle niet uitdrukkelijk hiervoor vermelde CAO's van bepaalde duur worden voor de duur van dit akkoord verlengd.

De ondertekenaars zijn het eens dat zij op sectoraal vlak, voor de duur van dit akkoord, hebben voldaan aan de eisen die zij tegenover elkaar hebben gesteld.

De werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe, gedurende de looptijd van deze overeenkomst rn.b.t. de punten die het voorwerp hebben uitgemaakt van deze onderhandeling rechtstreeks noch onrechtstreeks eisen te stellen in de ondernemingen.

Zij verbinden zich er tevens toe, hun leden aan te sporen tot het respect van deze CAO ten einde de sociale vrede in de sector te bewaren.

Deze overeenkomst gaat in op 1januari 2013 en eindigt op 31 december 2014.


Historiek
01/01/2013 31/12/2014 01 Protocol van akkoord 2013-2014
01/01/2005 31/12/2006 01 Protocol van akkoord 2005-2006
01/01/2001 31/12/2002 01 Protocol van akkoord 2001-2002