2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 23/06/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 5 juli 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vaststelling van de begeleidende maatregelen ten voordele van de werklieden en werksters van het bouwbedrijf. Zij werd neergelegd op 9 juli 2001 bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 25 juli 2001 onder het nummer 58057/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2001.

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gewijzigd :

-     door de collectieve arbeidovereenkomst van 8 mei 2003 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen (67404/CO/124 – BS van 18/09/2003) ;

-     en door de  collectieve arbeidovereenkomst van 2 juni 2005 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen.

 

Deze overeenkomst biedt aan de werklieden en werksters die de bouwnijverheid verlaten hebben vóór hun 58ste verjaardag en die wanneer zij 58 jaar worden geen ander werk gevonden hebben en bijgevolg op het brugpensioen geen recht hebben, een voordeel dat uitgekeerd wordt door het Fonds voor Bestaanszekerheid indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.

 

N.B. :   In verband met de brugpensioenregeling : zie onze omzendbrief Hfdst. 21 (brugpensioen vanaf 58 jaar en brugpensioen vóór 58 jaar onder bepaalde omstandigheden).

 

De werkgevers hebben in dat verband geen verplichtingen zodat de tekst hieronder hun alleen ter informatie wordt gegeven.  U vindt hieronder de gecoördineerde tekst van de CAO.

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders en de arbeidsters die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt en die op dat ogenblik :

1)  tenminste 15 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in dienst van één of meerdere bedrijven die onder tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren ;

2)  tenminste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaar vóór de op inactiviteitsstelling of 7 legitimatiekaarten "rechthebbende" in de loop van de laatste 15 jaar vóór de op inactiviteitsstelling ;

3)  rechthebbende zijn op een uitkering van de sociale zekerheid die wordt toegekend in geval van volledige inactiviteit, meer bepaald :

      -     een werkloosheidsuitkering.  Indien de werkloosheid een aanvang nam voor de leeftijd van 52 jaar, moet de gerechtigde over tenminste 25 legitimatiekaarten “rechthebbende” beschikken ;

      -     een uitkering krachtens de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de arbeidsongevallenverzekering of het regime van de beroepsziekten. Indien de inactiviteit een aanvang nam vóór de leeftijd van 52 jaar, moet de gerechtigde over tenminste 20 legitimatiekaarten “rechthebbende” beschikken ;

4)    als laatste werkgever, een onderneming hebben gehad die behoort tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

 

Artikel 2

Voor de toepassing van in artikel 1, 1° wordt als beroepsloopbaan beschouwd de prestaties die in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een legitimatiekaart.

De raad van bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf kan sommige inactiviteitsperiodes gelijkstellen met de beroepsloopbaan, die fictief recht geeft op een legitimatiekaart "rechthebbende".

 

Artikel 3

De begeleidende maatregelen kunnen worden toegekend vanaf de leeftijd van 58 jaar en mits naleving van de procedure vermeld onder hoofdstuk 3.

 

HOOFDSTUK 2 - De begeleidende maatregelen

Artikel 4

De begeleidende maatregelen bestaat hierin dat aan de arbeiders en de arbeidsters die aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoen een aanvullende sociale uitkering wordt toegekend naast de sociale zekerheidsprestaties, zoals bedoeld in artikel 1, 3° waarop zij recht hebben door hun inactief zijn.

 

Artikel 5

De brutomaandbedragen van deze aanvullende sociale uitkering worden als volgt bepaald :

-      109,07 EUR als het gaat om een ongeschoolde arbeider;

-      130,37 EUR als het gaat om een geoefende arbeider;

-      151,64 EUR als het gaat om een geschoolde arbeider van de eerste graad;

-      172,93 EUR als het gaat om een geschoolde arbeider van de tweede graad of iemand die een hogere beroepsbekwaamheid heeft genoten.

 

Artikel 6

Indien de gerechtigde op de aanvullende sociale uitkering over tenminste 20 legitimatiekaarten “rechthebbende” beschikt, wordt, in afwijking op artikel 5, het bedrag ervan als volgt vastgesteld :

-      127,27 EUR als het gaat om een ongeschoolde arbeider;

-      151,88 EUR als het gaat om een geoefende arbeider;

-      179,90 EUR als het gaat om een geschoolde arbeider van de eerste graad;

-      203,87 EUR als het gaat om een geschoolde arbeider van de tweede graad of iemand die een hogere beroepsbekwaamheid heeft genoten.

 

Artikel 7

In de gevallen waarbij de sociale hoofdvergoeding toegekend wordt in het kader van de werkloosheidsverzekering en indien de betrokkene aanspraak kan maken op de anciënniteitstoeslag aan oudere werklozen, in toepassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, worden de bedragen van de aanvullende sociale uitkering, zoals vastgesteld in artikel 5 en 6, verminderd met deze anciënniteitstoeslag.

Deze vermindering mag niet tot gevolg hebben dat de aanvullende sociale uitkering lager is dan 2.000 fr. per maand, op voorwaarde echter dat de totale vergoeding (werkloosheidsuitkering, inclusief anciënniteitstoeslag + aanvullende sociale uitkering) niet meer bedraagt dan de totale vergoeding brugpensioen (werkloosheidsuitkering + aanvullende vergoeding bepaald in artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 2005 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf - zie Hfdst.21).

 

Artikel 8

De bedragen van de aanvullende sociale uitkering worden uitbetaald vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de opening van het recht, zoals bepaald in artikel 3, tot op het ogenblik dat de gerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Voor de aanvragen ingediend vanaf 1 juli 2005 wordt, in afwijking op het vorig lid, de aanvullende sociale uitkering uitbetaald tot op de laatste dag van de maand waarin de gerechtigde de leeftijd van 60 jaar bereikt.

HOOFDSTUK 3 - Procedure

Artikel 9

De aanvraag tot toekenning van de begeleidende maatregelen moet worden ingediend bij het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Werklieden uit het Bouwbedrijf door toedoen van een vakbondsorganisatie die de collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van één bijzonder formulier.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de nodige documenten tot staving van het recht op deze begeleidende maatregelen.

 

Artikel 10

De raad van bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moeten worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvraag tot toekenning.

 

HOOFDSTUK 4 - Algemene bepalingen

Artikel 11

De Patronale Dienst bedoeld bij artikel 23 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Werklieden uit het Bouwbedrijf is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

 

Artikel 11bis

In afwijking op de toekennings­voorwaarden bepaald in artikel 1, betaalt het Fonds voor Bestaanszekerheid de begeleidende maatregelen verder uit in geval van werkhervatting door de begunstigde.

 

Artikel 11ter

De begeleidende maatregelen kunnen niet gecumuleerd worden met andere voordelen van bestaanszekerheid, met uitzondering van de promotievergoeding.

 

Artikel 12

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de Raad van Bestuur van het "Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Werklieden uit het Bouwbedrijf”.

 

HOOFDSTUK 5 - Geldigheidsduur

Artikel 13

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006.

 

Artikel 14

In afwijking op artikel 13 zijn de bedragen die in deze CAO zijn uitgedrukt in euro geldig vanaf 1 januari 2002.

Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, gelden in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, overeenkomstig de volgende tabel:

 

Artikel 5

BEF

EUR

4.400

109,07

5.259

130,37

6.117

151,64

6.976

172,93

 

 

Artikel 6

5.134

127,27

6.127

151,88

7.257

179,90

8.224

203,87

 

 

Artikel 7, 2de lid

2.000

49,58

 

 


Historiek
01/01/2013 31/12/2014 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2013 01/01/2013 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2011 31/12/2012 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2009 31/12/2010 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2007 31/12/2008 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2005 31/12/2006 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2003 31/12/2004 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2001 31/12/2002 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/1999 31/12/2000 2002 Begeleidende maatregelen ten voordele van sommige werklieden en werksters van het bouwbedrijf