2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 27/11/2009
Geldig vanaf: 01/01/2009
Geldig tot: 31/12/2010

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 25 juni 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vaststelling van de begeleidende maatregelen ten voordele van de arbeiders en arbeidsters van het bouwbedrijf. Zij werd neergelegd op 22 juli 2009 bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 29 oktober 2009 onder het nummer 95.395/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 10 november 2009.

Deze overeenkomst biedt aan de werklieden en werksters die de bouwnijverheid verlaten hebben vóór hun 58ste verjaardag en die wanneer zij 58 jaar worden geen ander werk gevonden hebben en bijgevolg op het brugpensioen geen recht hebben, een voordeel dat uitgekeerd wordt door het Fonds voor Bestaanszekerheid indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.

N.B. :   In verband met de brugpensioenregeling : zie ons Hfdst. 21 (brugpensioen vanaf 58 jaar en brugpensioen vóór 58 jaar onder bepaalde omstandigheden).

De werkgevers hebben in dat verband geen verplichtingen zodat de tekst hieronder hun alleen ter informatie wordt gegeven. 

U vindt hieronder de gecoördineerde tekst van de CAO.

Tekst CAO van 25 juni 2009

Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1.

Deze CAO is van toepassing op de arbeiders en de arbeidsters die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt en die op dat ogenblik:

1° ten minste 15 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in dienst van één of meerdere bedrijven die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren;

2° ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaar vóór de op inactiviteitsstelling of 7 legitimatiekaarten "rechthebbende" in de loop van de laatste 15 jaar vóór de op inactiviteitsstelling;

3° rechthebbende zijn op een uitkering van de sociale zekerheid die wordt toegekend in geval van volledige inactiviteit, meer bepaald:

- een werkloosheidsuitkering. Indien de werkloosheid een aanvang nam vóór de leeftijd van 52 jaar, moet de gerechtigde over ten minste 25 legitimatiekaarten "rechthebbende" beschikken;

- een uitkering krachtens de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de arbeidsongevallenverzekering of het regime van de beroepsziekten. Indien de inactiviteit een aanvang nam vóór de leeftijd van 52 jaar, moet de gerechtigde over ten minste 20 legitimatiekaarten "rechthebbende" beschikken;

4° als laatste werkgever, een onderneming hebben gehad die behoort tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Artikel 2.

Voor de toepassing van artikel 1, 1° wordt als beroepsloopbaan beschouwd de prestaties die in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een legitimatiekaart.

De Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf kan sommige inactiviteitsperiodes gelijkstellen met de beroepsloopbaan, die fictief recht geven op een legitimatiekaart "rechthebbende".

Artikel 3.

De begeleidende maatregelen kunnen worden toegekend vanaf de leeftijd van 58 jaar en mits naleving van de procedure vermeld onder hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 2 - De begeleidende maatregelen

Artikel 4.

De begeleidende maatregel bestaat hierin dat aan de arbeiders en de arbeidsters die aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoen een aanvullende sociale uitkering wordt toegekend naast de sociale zekerheidsprestaties, zoals bedoeld in artikel 1, 3° waarop zij recht hebben door hun inactief zijn.

Artikel 5.

De bruto maandbedragen van deze aanvullende sociale uitkering worden als volgt bepaald:

- 109,07 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II;

- 130,37 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III;

- 151,64 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV;

- 172,93 EUR als uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV.

Artikel 6.

Indien de gerechtigde op de aanvullende sociale uitkering over ten minste 20 legitimatiekaarten "rechthebbende" beschikt, wordt, in afwijking op artikel 5, het bedrag ervan als volgt vastgesteld:

- 127,27 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II;

- 151,88 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III;

- 179,90 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV;

- 203,87 EUR als uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV.

Artikel 7.

In de gevallen waarbij de sociale hoofdvergoeding toegekend wordt in het kader van de werkloosheidsverzekering en indien de betrokkene aanspraak kan maken op de anciënniteitstoeslag aan oudere werklozen, in toepassing van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en het MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, worden de bedragen van de aanvullende sociale uitkering, zoals vastgesteld in artikelen 5 en 6, verminderd met deze anciënniteitstoeslag.

Deze vermindering mag niet tot gevolg hebben dat de aanvullende sociale uitkering lager is dan 49,58 EUR per maand, op voorwaarde echter dat de totale vergoeding (werkloosheidsuitkering, inclusief anciënniteitstoeslag + aanvullende sociale uitkering) niet meer bedraagt dan de totale vergoeding brugpensioen (werkloosheidsuitkering + aanvullende vergoeding bepaald in artikel 14 van de CAO van 25 juni 2009 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf).

Artikel 8.

De bedragen van de aanvullende sociale uitkering worden uitbetaald vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de opening van het recht, zoals bepaald in artikel 3, tot op de laatste dag van de maand waarop de gerechtigde de leeftijd van 60 jaar bereikt.

Hoofdstuk 3 - Procedure

Artikel 9.

De aanvraag tot toekenning van de begeleidende maatregelen moet worden ingediend bij het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf door toedoen van een vakbondsorganisatie die deze CAO heeft ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks, bij middel van een bijzonder formulier.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de nodige documenten tot staving van het recht op deze begeleidende maatregelen.

Artikel 10.

De Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moeten worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvraag tot toekenning.

Hoofdstuk 4 - Algemene bepalingen

Artikel 11.

De Patronale Dienst bedoeld in artikel 23 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze CAO.

Artikel 12.

In afwijking op de toekenningsvoorwaarden bepaald in artikel 1, betaalt het Fonds voor Bestaanszekerheid de begeleidende maatregelen verder uit in geval van werkhervatting door de begunstigde.

Artikel 13.

De begeleidende maatregelen kunnen niet gecumuleerd worden met andere voordelen van bestaanszekerheid, met uitzondering van de promotievergoeding.

Artikel 14.

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze CAO kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Hoofdstuk 5 - Geldigheidsduur

Artikel 15.

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
25/06/2009
Registratienr
95395
Geldig van
01/01/2009
Geldig tot
31/12/2010
Neerleggingsdatum
22/07/2009
Registratiedatum
29/10/2009
Onderwerp
vaststelling van de begeleidende maatregelen
BS Bericht van neerlegging
10/11/2009
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
13/06/2010
Gepubliceerd in het B.St. van
10/08/2010
Keywords
MAATREGEL VOOR ONDERNEMING IN MOEILIJKHEDEN/HERSTRUCTURERING-NIET SWT, DISCRIMINATIE

Historiek
01/01/2013 31/12/2014 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2013 01/01/2013 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2011 31/12/2012 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2009 31/12/2010 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2007 31/12/2008 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2005 31/12/2006 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2003 31/12/2004 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/2001 31/12/2002 2002 Bestaanszekerheid - Begeleidende maatregelen ten voordele van inactieve arbeiders van 58 jaar of ouder
01/01/1999 31/12/2000 2002 Begeleidende maatregelen ten voordele van sommige werklieden en werksters van het bouwbedrijf