1504 Uitzendarbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 04/07/2006
Geldig vanaf: 01/07/2005
Geldig tot: 31/12/2011

Op 24 juni 2005 werd er een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité van het bouwbedrijf betreffende de vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de uitzendarbeid in het Bouwbedrijf. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76243/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch staatsblad van 13 september 2005.

Er is ook nog de mogelijkheid van terbeschikkingstelling van personeel  die toegelaten is tussen ondernemingen van de bouwsector maar dan alleen in geval van een tijdelijke overvloed aan werk of voor de uitvoering van een gespecialiseerd werk waarvoor technische bijstand is vereist. 

Zie ons hoofdstuk 15.1

Hieronder volgt de tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005. 

CAO van 24 juni 2005 (76243/CO/124)

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de werklieden en de werksters.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met werknemers gelijkgesteld de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon. Worden met werkgevers gelijkgesteld, de personen die de hierboven genoemde met werknemers gelijkgestelde personen tewerkstellen.

HOOFDSTUK II -  Gevallen waarin uitzendarbeid toegelaten is in het bouwbedrijf

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst stelt de voorwaarden  en  de  modaliteiten vast waarbij uitzendarbeid in het bouwbedrijf toegelaten is en bepaalt de voorwaarden waaraan de gebruikers moeten voldoen.

Artikel 3

Uitzendarbeid is in het bouwbedrijf enkel toegelaten in de volgende twee gevallen:

  • bij vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider die met een arbeidsovereenkomst verbonden is met een onderneming bedoeld in artikel 1 van deze CAO;
  • bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume.

In ieder geval dient de gebruiker ervoor te waken dat de uitzendkracht een attest (veiligheidspas) kan voorleggen waaruit blijkt dat hij een veiligheidsopleiding heeft genoten van ten minste 16 uren.

Het programma voor deze veiligheidsopleidingen wordt opgesteld en het attest wordt afgeleverd door het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB).

Dit attest is niet vereist voor de uitzendkrachten die reeds in het bezit zijn van een attest afgeleverd door of door het NAVB conform verklaard, dat afgeleverd werd bij het einde van hun leertijd of die ten minste vijf jaren ervaring hebben in de bouwsector in de laatste 15 jaar of die het bewijs kunnen voorleggen dat zij reeds een veiligheidsopleiding "bouw" hebben genoten.

Daarenboven moet de uitzendkracht in het bezit zijn van een C.3.2. A werkloosheidsdocument dat afgeleverd werd door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf op naam van het uitzendkantoor en door hen vervolledigd wordt met de naam en het adres van de uitzendkracht.

§1  De vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider.

Artikel 4

Wanneer een vaste arbeider arbeidsongeschikt is, wegens ziekte of ongeval, zwangerschap, een arbeidsongeval of een beroepsziekte, kan hij vervangen worden, binnen de twaalf maanden na aanvang van de werkonbekwaamheid, voor de duur van deze werkonbekwaamheid door een uitzendkracht.

De werkgever dient deze vervanging mee te delen aan de syndicale afvaardiging van de onderneming.

Wanneer de arbeidsongeschiktheid van de vaste arbeider een einde heeft genomen en de betrokkene het werk hervat op basis van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst, deelt de werkgever dit mede aan de syndicale afvaardiging. In dit geval neemt de overeenkomst met de uitzendkracht een einde.

§2  Uitzendarbeid bij een tijdelijke vermeerdering van werkvolume.

Artikel 5

Bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume, kan de werkgever een beroep doen op uitzendarbeid indien hij daaromtrent de toestemming heeft van de meerderheid van de syndicale afvaardiging van de onderneming. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, dient het uitzendkantoor aan het Sociaal Fonds van de uitzendarbeid met een kopie aan het provinciaal bouwplatform te melden dat er een beroep wordt gedaan op uitzendarbeid.

De toestemming van de syndicale afvaardiging heeft betrekking zowel op het aantal betrokken werknemers als op de periode gedurende welke de uitzendarbeid zal worden uitgeoefend, rekening houdend met de bepalingen van artikel 8.

HOOFDSTUK III - Voorwaarden waaraan de onderneming moet voldoen

Artikel 6

Opdat een werkgever van een onderneming een beroep kan doen op uitzendkrachten ter beschikking gesteld door een bouwuitzendkantoor, dient hij te ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Uitgezonderd de bouwondernemingen die niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 30bis §2 van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, dient deze onderneming bovendien geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 30bis §2 van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992.

Deze onderneming mag ook niet het voorwerp uitmaken van een inhoudingplicht zoals bepaald door het artikel 30bis §4 1ste lid van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 403 §1 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992.

De bouwondernemingen die niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 30bis §2 van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 dienen voorafgaandelijk de machtiging te vragen aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf om een beroep te doen op uitzendarbeid.

Artikel 7

Uitzendarbeid is slechts mogelijk in de normale functies van de normale activiteit van de bouwonderneming en volgens de bepalingen van het arbeidsreglement met inbegrip van de daarin vermelde uurregelingen, eventueel impliciet gewijzigd door een overeenkomst inzake de arbeidstijdorganisatie, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad of via de toetreding tot het sectoraal stelsel van de flexibele arbeidsweek.

De normale activiteit van de onderneming wordt o.a. bepaald door statuten van de onderneming, de inschrijving in het handelsregister, de categorie(ën) toegekend door de registratiecommissie.

In ieder geval, een functie die kadert in de gereglementeerde beroepen kan enkel ter beschikking gesteld worden van een gebruiker die de voorwaarden van toegang tot het beroep bezit.

Controle op de bepaling inzake de normale activiteit wordt uitgevoerd door de lokale werkgeversorganisaties volgens de modaliteiten uitgewerkt door de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf.

Artikel 8

Voor de ondernemingen die meer dan 10 arbeiders tewerkstellen op het ogenblik van de aanvraag voor uitzendkrachten, is het aantal dagprestaties dat door uitzendkrachten, in het kader van de tijdelijke vermeerdering van werkvolume, kan worden presteerd beperkt. Het maximale aantal toegelaten dagprestaties bedraagt 10% van de totale werkbare mandagen van het voorafgaande kalenderjaar. 

Het aantal werkbare mandagen is het resultaat van de formule:

(aantal arbeiders x het aantal maanden ingeschreven in de onderneming) gedeeld door 12 en  vermenigvuldigd met 219.  Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.

Artikel 9

De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid die wordt gesloten tussen een bouwbedrijf en het bouwuitzendkantoor kan geen prestaties omvatten voor slechts één dag.

In het kader van de tijdelijke vermeerdering van het werkvolume mag een uitzendkracht maximaal zes maanden tewerkgesteld worden als uitzendkracht in dezelfde onderneming.

Artikel 10

Overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 53 van de Nationale Arbeidsraad van 23 februari 1993 kan in geval van tijdelijke werkloosheid in de onderneming geen beroep gedaan worden op uitzendkrachten voor het werk dat normaal verricht worden door de werknemers die tijdelijk werkloos gesteld zijn.

Bij collectief ontslag in de onderneming kan deze geen beroep doen op uitzendkrachten binnen een termijn van zes maanden volgend op dit collectief ontslag.

Artikel 11

Een bouwonderneming kan een arbeider niet als uitzendkracht tewerkstellen indien hij in de loop van de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag, door deze onderneming werd ontslagen.

Artikel 12

De bepalingen van het Koninklijk Besluit van 19 februari 1997 tot vaststelling van de maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten zijn onverkort van toepassing.

Meer bepaald, moet de gebruiker vóór de terbeschikkingsstelling van een uitzendkracht, aan het uitzendkantoor bouw een nauwkeurige omschrijving geven van de verlangde beroepskwalificatie en de specifieke kenmerken van de in te nemen werkpost, evenals van het resultaat van de aan het uit te voeren werk verbonden risico-evaluatie, bedoeld in artikel 28bis, §3, a) van het ARAB.

Meer bepaald dienen de uitzendkrachten over dezelfde werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen te beschikken als de andere werknemers die aan dezelfde gevaren blootgesteld zijn, zodanig dat de uitzendkracht hetzelfde niveau van bescherming geniet als de andere werknemers van de onderneming.

De verantwoordelijkheid voor het leveren en het behoud in gebruiksklare staat van de werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen ligt bij de gebruiker bij wie de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld.

De gebruiker die uitzendkrachten tewerkstelt zal bij een arbeidsongeval van de uitzendkracht deze opnemen in haar statistieken.

HOOFDSTUK V - Sancties

Artikel 13

De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendkantoor bouw en de uitzendkracht is beëindigd en deze laatste en de gebruiker zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in de navolgende gevallen:

  • in de gevallen bedoeld in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 gesloten n Nationale Arbeidsraad betreffende de na te leven procedure en de duur van tijdelijke arbeid;
  • indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van art. 3, 5, 6, 9 en 10 van onderhavige CAO een uitzendkracht tewerkstelt.

In deze gevallen kan een gebruiker geen beroep meer doen op uitzendarbeid gedurende een periode van 12 maanden.

HOOFDSTUK VI - Diverse bepalingen

Artikel 14

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf dient jaarlijks het activiteitenverslag opgesteld door de uitzendkantoren te ontvangen.  Deze verslagen dienen  als basis voor de  evaluatie van de bouwuitzendarbeid.

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal de uitzendarbeid in de bouwsector evalueren.

HOOFDSTUK VII – Geldigheidsduur

Artikel 15

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 22 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het Bouwbedrijf.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 juli 2005 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de ondertekende partijen worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 12 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
24/06/2005
Registratienr
76243
Geldig van
01/07/2005
Geldig tot
01/10/2014
Neerleggingsdatum
29/07/2005
Registratiedatum
02/09/2005
Onderwerp
Voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid
BS Bericht van neerlegging
13/09/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
02/10/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
09/11/2006
Keywords
TIJDELIJKE ARBEID EN UITZENDARBEID

Historiek
01/10/2014 31/12/2999 1504 Uitzendarbeid
01/01/2012 30/09/2014 1504 Uitzendarbeid
01/01/2012 01/01/2012 1504 Uitzendarbeid
01/07/2005 31/12/2011 1504 Uitzendarbeid
01/01/2002 30/06/2005 1504 Travail intérimaire