070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 28/01/2003
Geldig vanaf: 01/04/2002
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 18 april 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op 30 april 2002 bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen (63361/CO/124). Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2002.

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2002 en verstrijkt op 31 december 2004.

 

Wij geven u hieronder (A) de integraal tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Wij geven U dienaangaande, met gepaste goedkeuring van NCB, hierna (B) de tekst van de commentaar gepubliceerd door de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf in het Omzendbrief nr. 24 van 7 mei 2002.

 

 

A. Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1er

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op:

1° de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;

2° de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1° tewerkstellen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

HOOFDSTUK II – Organisatie en arbeidsduur

Artikel 3

§1. Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en maximum 9 uur ’s morgens. Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks wijzigen op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt gerespecteerd.

§2. Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige arbeidsdag van acht arbeidsuren.

      Ten einde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan deze die zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd.

Artikel 4

§1. In uitvoering van de bepalingen van artikel 2, kan de arbeidsduur vastgesteld worden op 10 uren per dag.

      De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de wachttijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999.

Wanneer een beroep gedaan wordt op de bepaling van artikel 3 §1, is de rusttijd tussen twee prestaties ten minste 11 uren.

§2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar kan de 40 uren niet overschrijden.

      De inhaalrust wordt toegekend in volle dagen.

§3. De arbeidsprestaties worden verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.

Artikel 5

De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1752 uren tijdens de periode zoals vastgesteld in artikel 4 §2 overschrijdt.

De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de wachttijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999.

HOOFDSTUK III – Toepassingsmodaliteiten

Artikel 6

§1. Bij schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens werkonbekwaamheid, is het gewaarborgd loon gelijk aan één vijfde van de bezoldiging met betrekking tot de gemiddelde arbeidsduur zoals bepaald in art. 4 §2.

§2. De regel zoals vastgesteld onder §1 is in het bijzonder van toepassing op:

-      het loon verloren wegens een carensdag zoals bepaald in artikel 52 §1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

-      het loon verschuldigd voor een afwezigheid bedoeld bij artikel 30 van voornoemde wet van 3 juli 1978 (kort verzuim);

-      het loon verschuldigd voor een feestdag in toepassing van artikel 14 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

HOOFDSTUK IV –  Invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen

Artikel 7

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft een directe uitwerking in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

§2. De werkgever overhandigt aan de syndicale afvaardiging de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst en informeert voorafgaandelijk de leden van de syndicale afvaardiging over de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters. De leden van de syndicale afvaardiging tekenen een ontvangstbewijs en overhandigen die aan de werkgever.

§3. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging in de onderneming, informeert de werkgever de arbeiders. Deze informatie gaat de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters vooraf, via een aanplakking van een bericht in de lokalen van de onderneming met de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De arbeiders van de onderneming tekenen een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan de vorm aannemen van een lijst met de naam van de arbeider, gevolgd door zijn handtekening

§4. Na de voorafgaandelijke informatie, informeren de ondernemingen bedoeld in artikel 1 de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Een kopie van het ontvangstbewijs wordt bij deze informatie gevoegd.

Artikel 8

De arbeidsuurroosters opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden aangeplakt in de onderneming en maken integrerend deel uit van het arbeidsreglement vanaf de verzending aan de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf van de informatie bedoeld in artikel 7 §4.

Artikel 9

De werkgever moet, elke maand, een prestatiestaat aan elke werknemer afleveren die, voor elke dag van deze maand en in totaal voor alle dagen van deze maand, de volgende elementen bevat:

-      het aantal effectieve gepresteerde uren;

-      het aantal wachturen zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999;

-      het aantal uren die recht geven op een toeslag;

-      het aantal uren in te halen.

HOOFDSTUK V – Loontoeslag

Artikel 10

Een loontoeslag van 10 % berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur ’s morgens en na 19 uur ’s avonds.

Een loontoeslag van 25 % wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur ’s avonds en voor 6 uur ’s morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loonstoeslag zoals voorzien in de vorige lid.

HOOFDSTUK VI – Maaltijdsvergoeding

Artikel 11

Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 11 uren overschrijdt.

HOOFDSTUK VII – Maatregelen inzake opleiding en veiligheid

Artikel 12

In het Fonds voor Vakopleiding wordt in de schoot van de sectie “algemene aanneming” een werkgroep opgericht.

Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het Fonds voor vakopleiding, heeft in het bijzonder volgende opdrachten:

-      opstelling van een opleidingsprogramma;

-      opstelling van een specifieke veiligheidsopleiding (NAVB);

-      instelling van een bekwaamheidsattest.

Artikel 13

In het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het Bouwbedrijf wordt een werkgroep opgericht.

Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het Bouwbedrijf heeft als opdracht een actieplan uit te werken inzake veiligheid met als doelstelling de naleving van de veiligheidsmaatregelen te optimaliseren.

HOOFDSTUK VIII – Positieve gevolgen op de tewerkstelling

Artikel 14

Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst, verbinden de ondernemingen bedoeld in artikel 1 zich ertoe om, bij een onveranderde economische situatie, het arbeidsvolume te behouden en de tijdelijke werkloosheid te verminderen. Het instrument dat daartoe zal gebruikt worden in de sociale balans van de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Artikel 15

De CAO nr. 53 van 23 februari 1993 betreffende de tijdelijk werkloosheid van de Nationale Arbeidsraad is onverminderd van toepassing.

HOOFDSTUK IX – Slotbepalingen

Artikel 16

Bestaande akkoorden gesloten op het niveau van de ondernemingen die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten als deze geregeld door deze overeenkomst, worden door deze overeenkomst niet gewijzigd. De geldigheidsduur van deze overeenkomsten kan verlengd worden tijden de geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 17.

Artikel 17

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 april 2002 en verstrijkt op 31 december 2004.

In de loop van het 3de kwartaal zal het paritair comité voor het bouwbedrijf de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst evalueren.

 

 

B. Commentaar van de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf

 

Op 18 april 2002 werd een CAO ondertekend in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de Wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

 

Deze CAO voert nieuwe arbeidsregelingen in (grote flexibiliteit) in de betonsector om de productie en de levering van stortklaar beton beter te kunnen afstemmen op de vraag van de bouwondernemingen. Zij heeft niet tot gevolg dat de andere mogelijkheden om het werk beter te organiseren worden opgeheven (flexibele arbeidsweek, bijkomende uren, ploegenarbeid, enz).

 

1. Toepassingsgebied van de overeenkomst

1.1.    Theoretisch toepassingsgebied

 

De CAO is van toepassing op de "ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren".

 

Zij heeft betrekking op de productie en/of levering van stortklaar beton (fabricage van stortklaar beton, transport met mixerwagens, levering via pompen, enz).

 

1.2.    Praktisch toepassingsgebied

1.2.1.   De aangesloten ondernemingen

 

De ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren kunnen de grote flexibiliteit toepassen die de CAO van 18 april 2002 organiseert zodra zij in werking treedt (1 april 2002), op voorwaarde dat zij bij een van de ondertekenende werkgeversorganisaties (Confederatie Bouw, FEMA, enz) zijn aangesloten.

1.2.2.   Ondernemingen die een akkoord hebben dat globaal minstens equivalent is

 

Bestaande bedrijfsakkoorden die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten, worden door de overeenkomst van 18 april 2002 niet gewijzigd. Deze akkoorden moeten gesloten zijn vóór de datum van inwerkingtreding van de CAO van 18 april 2002 (1 april 2002). Ondernemingen die zich in deze situatie bevinden, moeten de inhoud van hun akkoord evalueren en op hun niveau, desnoods in akkoord met de vakbondsafvaardiging van de onderneming, bepalen wat er moet gebeuren.

 

De geldigheidsduur van deze bedrijfsakkoorden kan verlengd worden tijdens de geldigheidsduur van de CAO van 18 april 2002.

 

Conform de Wet van 17 maart 1987, wordt de toepassing van de grote flexibiliteit in de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren geregeld door de CAO van 18 april 2002. Met andere woorden, het is niet meer mogelijk een dagelijkse werktijd van meer dan 11 uren (wachtuur inbegrepen) vast te stellen, noch het werk te verdelen over andere dagen dan de eerste vijf dagen van de week.

1.2.3.   Niet aangesloten ondernemingen

 

Ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren en die niet aangesloten zijn bij één van de ondertekenende werkgeversorganisaties, kunnen geen gebruik maken van de grote flexibiliteit zolang het bericht dat de CAO van 18 april 2002 werd neergelegd bij de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, niet in het Staatsblad is verschenen. Wanneer het bericht in het Staatsblad verschijnt, kunnen deze niet aangesloten ondernemingen (1) de grote flexibiliteit pas toepassen vanaf de 16de dag na de bekendmaking ervan.

1.2.4.   CAO algemeen verbindend verklaard

 

Wanneer de CAO van 18 april 2002 algemeen verbindend zal worden verklaard door een Koninklijk Besluit, kunnen de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren (2) op de grote flexibiliteit alleen een beroep doen wanneer zij de regels van de CAO naleven (werktijd beperkt tot 10 uur per dag, werk verdeeld over de eerste vijf dagen van de week, enz).

2. Regels inzake de arbeidsorganisatie en de arbeidsduur

2.1.    Algemene beginselen inzake de arbeidsorganisatie en de arbeidsduur

 

Conform de algemene regels van de arbeidsorganisatie (3) moeten de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf de volgende bepalingen naleven:

·    het werk wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week (van maandag tot vrijdag);

·    de dagelijkse arbeidsduur bedraagt minimum 7 en maximum 9 uren;

·    de werken mogen niet worden uitgevoerd vóór 6 uur noch na 19 uur (4);

·    de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren (de wekelijkse effectieve arbeidsduur bedraagt 40 uren, met toekenning van 12 inhaalrustdagen voor arbeidsduurvermindering);

·    het aantal dagen waarop kan worden gewerkt bedraagt 219 werkdagen per jaar (365 dagen per jaar min de weekends, de jaarlijkse vakantie, de feestdagen en de dagen inhaalrust wegens arbeidsduurvermindering);

·    de loontoeslagen voor overuren zijn verschuldigd boven het 9de werkuur per dag (grens per dag) en/of boven het 40ste uur (grens per week); de overuren worden ingehaald en de recuperatie wordt bezoldigd met het normale loon;

·    op geen enkel ogenblik van het jaar mag de gemiddelde arbeidsduur met meer dan 65 uren worden overschreden op jaarbasis van 1 april tot 31 maart (interne grens).

2.2.    In het kader van de grote flexibiliteit toegestane wijzigingen

 

Overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen is het mogelijk af te wijken van sommige in punt 2.1 vermelde regels.

 

De CAO van 18 april 2002 bevat een aantal afwijkingen op die regels. Zij worden hierna in detail toegelicht.

 

3. Door de CAO van 18 april 2002 georganiseerde grote flexibiliteit

3.1.    Enkele voorafgaande definities

 

Verscheidene begrippen worden gehanteerd in de CAO van 18 april 2002:

 

-     arbeidstijd: de tijd waarin de werknemer ter beschikking is van de werkgever (5). Met andere woorden, de arbeidstijd is de tijd waarin de werknemer ter beschikking staat van de werkgever en voor hem werkt;

-     wachttijd: de tijd waarin de arbeider ter beschikking blijft van zijn werkgever, hoewel hij geen enkel werk kan verrichten. De wachttijd wordt dus niet beschouwd als werktijd voor de vaststelling van de arbeidsduur. De wachttijd is beperkt tot een uur per dag, met een maximum van vijf uren per week (6);

-     aanwezigheid: de tijd waarin de werknemer ter beschikking is van de werkgever. Deze aanwezigheidstijd wordt bezoldigd. Hij omvat de arbeidstijd en de wachttijd;

-     rusttijd: de tijd waarin de werknemer niet ter beschikking is van de werkgever. Deze rusttijd wordt niet bezoldigd.

3.2.    Begin van de arbeidsdag

 

Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en uiterlijk 9 uur 's morgens.

 

Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks worden gewijzigd op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt nageleefd.

 

Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige arbeidsdag van acht arbeidsuren. Teneinde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan die welke zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd.

3.3.    De dagelijkse arbeidsduur

 

De dagelijkse arbeidsduur kan worden vastgesteld op 10 uren. De wachttijd zoals vastgesteld door het Koninklijk Besluit van 15 januari 1999 (7) wordt niet beschouwd als werktijd voor de vaststelling van de arbeidsduur. De rusttijd tussen twee prestaties bedraagt ten minste 11 uren.

3.4.    De wekelijkse arbeidsduur

 

De arbeidsprestaties blijven verdeeld over de eerste vijf dagen van de week. De CAO van 18 april 2002 heft de wekelijkse grens op. De wekelijkse arbeidsduur kan dus schommelen van week tot week. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar, mag nochtans 40 uren niet overschrijden. Door de wijzigingen van de CAO van 18 april 2002 mogen de werkuren worden verdeeld over de hele referteperiode (van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar).

 

De spreiding is echter onderworpen aan twee beperkingen:

-     de beperking van 10 arbeidsuren per dag, het wachtuur niet inbegrepen;

-     de jaarlijkse grens van 1752 werkuren.

 

 

In de loop van de referteperiode mag de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde arbeidsduur over dezelfde referteperiode, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in deze referteperiode verlopen zijn, op geen enkel ogenblik overschrijden met meer dan vijfenzestig uren (8). Met andere woorden, zodra de grens van de te recupereren 65 uren is bereikt, moet inhaalrust worden toegekend of moet men terugkeren naar een wekelijkse arbeidsduur van 40 uren. De inhaalrust wordt toegekend in volle dagen.

4. Loonvoorwaarden en andere vergoedingen

4.1.    Loonre els

 

Zolang de grens van de dagelijkse arbeidsduur (10 uren, wachtuur niet inbegrepen) of de jaarlijkse arbeidsgrens (1752 uren) niet is overschreden, ontvangt de arbeider zijn normaal loon.

De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1752 uren tijdens de periode op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar overschrijdt.

4.1.2.   Loontoeslagen

 

Een loontoeslag van 10 % berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht vóór 7 uur 's morgens en na 19 uur 's avonds.

 

Een loontoeslag van 25 % wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur 's avonds en vóór 6 uur 's morgens.

 

Deze toeslagen zijn niet onderling cumuleerbaar.

4.1.3.   Maaltijdvergoeding

 

Een maaltijdvergoeding van 5,5 € wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 15 januari 1999, 9 uur per dag overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

 

Een aanvullende maaltijdvergoeding van 2,75 € wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 15 januari 1999, 11 uur per dag overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

4.1.4.   Toepassingsschema

 

Schema per arbeidsdag

-     8 betaalde werkuren à 100 %;

-     1 betaald wachtuur à 100 % (9de uur);

-     2 betaalde werkuren à 100 % + maaltijdvergoeding voor elke dag waarop de duur van 9 uren aanwezigheid wordt overschreden (10de en 11de uur);

-     boven het elfde uur aanwezigheid per dag, overuren (loon à 100 % + overloon â 50 % + aanvullende maaltijdvergoeding voor elke dag waarop de duur van 11 uren aanwezigheid wordt overschreden + recuperatie).

 

Spreiding over de referteperiode

-     op maandbasis: geen loontoeslag zolang de 11 uren aanwezigheid per dag (10 werkuren en 1 wachtuur) niet worden overschreden;

-     op jaarbasis: 1752 normale werkuren (219 dagen van 8 uren) + 219 wachturen (1 uur per dag x 219 uren) + 65 uren (niet te overschrijden interne grens);

-     65 uren aan het eind van de periode: de uren worden in principe ingehaald (met normaal loon) of betaald wanneer inhalen onmogelijk is (9).

 

4.2.    Regeling bij schorsing van de uitvoering van de overeenkomst

 

-     In alle gevallen van schorsing, die aanleiding geven tot uitbetaling door de werkgever, is het gewaarborgd loon ten laste van de werkgever gelijk aan acht uren loon per dag schorsing.

 

Deze regel is in het bijzonder van toepassing op de volgende gevallen:

 

·    het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid;

·    het loon verloren wegens carensdag;

·    het loon verschuldigd in geval van kort verzuim;

·    het loon verschuldigd voor een feestdag.

4.3.    Loondocumenten

 

De werkgever moet elke maand een prestatiestaat aan elke werknemer afleveren die voor elke dag van deze maand en in totaal voor alle dagen van deze maand, de volgende elementen bevat:

-     het aantal effectief gepresteerde uren;

-     het aantal wachturen zoals vastgesteld door het Koninklijk Besluit van 15 januari 1999;

-     het aantal uren die recht geven op een toeslag;

-     het aantal in te halen uren.

 

Deze prestatiestaat geldt ook wanneer de bepalingen over de overuren of de flexibele arbeidsweek (10) worden toegepast en wanneer de onderneming een beroep doet op bijkomende uren (11).

4.4.    Enkele voorbeelden

 

1.   Prestaties/aanwezigheden van de maand juni 2002 (geen grote flexibiliteit)

 

 

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

totaal

Week 1

11

11

11

11

11

55

Week 2

11

11

11

11

11

55

Week 3

11

11

11

11

11

55

Week 4

11

11

11

11

11

55

 

 

 

 

 

 

220 uren

 

Prestaties aan het eind van de maand:

-     normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100 %

-     wachturen:      20 x 1 uur = 20 uren à 100 %

-     in te halen uren:   40 uren (loon à 100 % betaald op het ogenblik van de recuperatie)

-     toeslag voor overuren:                40 uren à 50 % (pas betaald op het ogenblik van de prestatie)

 

 

2.   Prestaties/aanwezigheden van de maand juni 2002 (grote flexibiliteit)

 

 

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

totaal

Week 1

11

11

11

11

11

55

Week 2

11

11

11

11

11

55

Week 3

11

11

11

11

11

55

Week 4

11

11

11

11

11

55

 

 

 

 

 

 

220 uren

 

Prestatiestaat aan het eind van de maand:

 

-     normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100 %

-     wachturen:      20 x 1 uur = 20 uren à 100 %

-     in te halen uren:   40 uren (loon à 100 % betaald op het ogenblik van de recuperatie)

-     toeslag voor overuren:                40 uren à 50 % (pas betaald op het ogenblik van de prestatie)

-     maaltijdvergoeding:                      20 x 5,50 €

-     toeslag voor overuren:                nihil

 

3.   Prestaties/aanwezigheden van de maand juni 2002 (grote flexibiliteit)

 

 

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

totaal

Week 1

10

10

11

11

11

53

Week 2

12 (*)

12 (*)

11

11

11

57

Week 3

12 (*)

12 (*)

11

11

10

56

Week 4

11

11

11

11

11

55

 

 

 

 

 

 

221 uren

 

Prestatiestaat aan het eind van de maand:

 

-     normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100 %

-     wachturen:      20 x 1 uur = 20 uren à 100 %

-     in te halen uren:   41 uren (loon à 100 % betaald op het ogenblik van de recuperatie)

-     maaltijdvergoeding:                      20 x 5,50 €

-     bijzondere maaltijdvergoeding:  4 x 2,75 €

-     toeslag voor overuren:                4 uren à 50 % (op het ogenblik van de prestatie)

 

5. Procedures voor de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen

5.1.    Principe

 

Deze CAO heeft een directe uitwerking in de betrokken ondernemingen. Met andere woorden, er is geen onderhandeling meer nodig op het niveau van de onderneming.

 

Zodra de nieuwe uurregelingen de regels van de CAO van 18 april 2002 naleven, hoeven de procedures van de Wet van 8 april 1965 voor de wijziging van het arbeidsreglement niet meer te worden gevolgd. Het volstaat de door de CAO vastgelegde informatieprocedure te volgen.

5.2.    Onderneming met vakbondsafvaardiging

 

De werkgever overhandigt aan de syndicale afvaardiging de tekst van de CAO en informeert vooraf de leden van de syndicale afvaardiging over de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters. De leden van de syndicale afvaardiging tekenen een ontvangstbewijs en overhandigen dit aan de werkgever.

 

5.3.    Onderneming zonder vakbondsafvaardiging

 

Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging in de onderneming, informeert de werkgever zijn arbeiders. Deze informatie gaat de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters vooraf, via een aanplakking van een bericht in de lokalen van de onderneming met de tekst van deze CAO. De arbeiders van de onderneming tekenen een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan de vorm aannemen van een lijst met de naam van de arbeider, gevolgd door zijn handtekening.

5.4.    Informatie van de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf

 

Na de voorafgaande informatieprocedure informeren de ondernemingen de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf over de toepassing van deze CAO in de onderneming. Een kopie van het ontvangstbewijs wordt bij deze informatie gevoegd.

 

 

Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

Dienst collectieve arbeidsbetrekkingen

Afdeling sociale bemiddeling

Ter attentie van de heer Roger Serbruyns

Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf

Belliardstraat 51

1040 - Brussel

 

 

Deze informatie is een essentiële voorwaarde voor de geldigheid van de nieuwe arbeidsregelingen. De arbeidsroosters opgesteld overeenkomstig de nieuwe regelingen worden immers aangeplakt in de onderneming en maken integrerend deel uit van het arbeidsreglement vanaf de verzending van de informatie aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

 

Om elke betwisting over de datum van inwerkingtreding van de nieuwe uurregelingen te vermijden, is het raadzaam de informatie aangetekend te verzenden.

6. Maatregelen inzake opleiding en veiligheid

6.1.    Specifieke opleiding

 

In het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid wordt in de schoot van de sectie "algemene aanneming" een werkgroep opgericht. Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werking vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het FVB, heeft in het bijzonder de volgende opdrachten:

 

-     opstelling van een opleidingsprogramma;

-     opstelling van een specifieke veiligheidsopleiding (met de medewerking van het NAVB);

-     instelling van een bekwaamheidsattest.

6.2.    Veiligheidsmaatregelen

 

In het Nationaal actiecomité voor veiligheid in het bouwbedrijf wordt een werkgroep opgericht. Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werking worden vastgesteld door de Raad van Bestuur van het NAVB, heeft als opdracht een actieplan inzake veiligheid uit te werken met als doelstelling de naleving van de veiligheidsmaatregelen te optimaliseren.

 

7. Gevolgen voor de tewerkstelling

 

De CAO omvat de verbintenis van de ondernemingen om, bij een onveranderde economische situatie, het arbeidsvolume te behouden en de tijdelijke werkloosheid te verminderen.

 

Zij herinnert er tevens aan dat, conform de interprofessionele regels van CAO nr. 53 van de Nationale Arbeidsraad, het werk dat normaal wordt uitgevoerd door werknemers die tijdelijk werkloos zijn, niet door de werkgever mag worden uitbesteed aan derden tijdens de duur van de tijdelijke werkloosheid.

8. Inwerkingtreding

 

De CAO wordt gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 april 2002 en verstrijkt op 31 december 2004. In de loop van het 3de kwartaal 2003 zal het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf de toepassing ervan in de ondernemingen evalueren.

 

 


(1)         Indien een niet aangesloten onderneming de grote flexibiliteit wil toepassen vóór die datum, kan zij zich aansluiten bij een van de ondertekenende organisaties of kan zij toetreden tot de CAO van 18 april 2002. De toetreding gebeurt schriftelijk, vereist het akkoord van alle ondertekenende partijen van de CAO en moet worden neergelegd bij de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen.

(2)     Ongeacht of zij aangesloten zijn bij een van de ondertekende organisaties.

(3)   Arbeidswet van 16 maart 1971, Wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken.

(4)   CAO van 5 juli 2001 tot verlegging van de grenzen van het begin en het einde van de arbeidsdag in de bouwsector.

 

(5)             Artikel 19 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.

(6)   K.B. van 15 januari 1999 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

(7)             K.B. van 15 januari 1999 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

(8)             Artikel 26bis, §1, 8ste lid van de Arbeidswet van 16 maart 1971.

(9)             Artikel 26bis, §3, laatste lid van de Arbeidswet van 16 maart 1971: "In de gevallen waarin zij niet binnen de bij het eerste lid bedoelde periode kan worden toegekend wegens het bepaalde in het achtste lid, wordt de inhaalrust toegekend binnen drie maanden die volgen op het einde van de periode waarin de inhaalrust niet kon worden toegekend. Indien de duur van deze laatste periode evenwel zes maanden overschrijdt, wordt de inhaalrust niet meer toegekend".

(10)           K.B. van 18 januari 1984 betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties wanneer het arbeidsstelsel georganiseerd is overeenkomstig de artikelen 20bis en 26bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971.

(11)           Artikel 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

(*)             Men mag niet uit het oog verliezen dat in dit voorbeeld de loonbijslag voor arbeid na 19 uur (10 %) verschuldigd kan zijn en dat hij deel uitmaakt van de berekeningsbasis voor het supplement voor overuren.


Historiek
01/10/2009 31/12/2999 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/07/2006 30/09/2009 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/07/2005 30/06/2006 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/01/2005 30/06/2005 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/04/2002 31/12/2004 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/04/2002 31/03/2002 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren