070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 10/08/2006
Geldig vanaf: 01/07/2006
Geldig tot: 30/09/2009

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 22 juni 2006 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen, ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren, die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op 19 juli 2006 met het registratienimmer 80435/CO/124. Het bericht verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2006.

Zij is in werking getreden op 1 juli 2006 en geldt voor een onbepaalde duur.  

Wij geven u hierna :

1° de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

2° met hun akkoord, een commentaar van de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf. 

A.  Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2006

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1er

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op:

1° de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;

2° de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1° tewerkstellen.

 

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

HOOFDSTUK II – Organisatie en arbeidsduur

Artikel 3

§1. Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en maximum 9 uur ’s morgens. Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks wijzigen op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt gerespecteerd.

§2. Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige arbeidsdag van acht arbeidsuren.

Ten einde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan deze die zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd.

 

Artikel 4

§1. In uitvoering van de bepalingen van artikel 2, kan de arbeidsduur vastgesteld worden op 10 uren per dag.

De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de beschikbaarheidtijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 19, lid 3, 2° van de arbeidswet van 16 maart 1971 in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Wanneer een beroep gedaan wordt op de bepaling van artikel 3 §1, is de rusttijd tussen twee prestaties ten minste 11 uren.

§2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar kan de 40 uren niet overschrijden.

De inhaalrust wordt toegekend in volle dagen.

§3. De arbeidsprestaties worden verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.

 

Artikel 5

De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1752 uren tijdens de periode zoals vastgesteld in artikel 4 §2 overschrijdt.

De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de beschikbaarheidtijd.

HOOFDSTUK III – Toepassingsmodaliteiten

Artikel 6

§1. Bij schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens werkonbekwaamheid, is het gewaarborgd loon gelijk aan één vijfde van de bezoldiging met betrekking tot de gemiddelde arbeidsduur zoals bepaald in art. 4 §2.

§2. De regel zoals vastgesteld onder §1 is in het bijzonder van toepassing op:

-      het loon verloren wegens een carensdag zoals bepaald in artikel 52 §1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de 

       arbeidsovereenkomsten;

-      het loon verschuldigd voor een afwezigheid bedoeld bij artikel 30 van voornoemde wet van 3 juli 1978 (kort verzuim);

-      het loon verschuldigd voor een feestdag in toepassing van artikel 14 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

HOOFDSTUK IV – Invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen

Artikel 7

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft een directe uitwerking in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

§2. De werkgever overhandigt aan de syndicale afvaardiging de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst en informeert voorafgaandelijk de leden van de syndicale afvaardiging over de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters. De leden van de syndicale afvaardiging tekenen een ontvangstbewijs en overhandigen die aan de werkgever.

§3. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging in de onderneming, informeert de werkgever de arbeiders. Deze informatie gaat de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters vooraf, via een aanplakking van een bericht in de lokalen van de onderneming met de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De arbeiders van de onderneming tekenen een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan de vorm aannemen van een lijst met de naam van de arbeider, gevolgd door zijn handtekening

§4. Na de voorafgaandelijke informatie, informeren de ondernemingen bedoeld in artikel 1 de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Een kopie van het ontvangstbewijs wordt bij deze informatie gevoegd.

 

Artikel 8

De arbeidsuurroosters opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden aangeplakt in de onderneming en maken integrerend deel uit van het arbeidsreglement vanaf de verzending aan de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf van de informatie bedoeld in artikel 7 §4.

 

Artikel 9

De werkgever moet, elke maand, een prestatiestaat aan elke werknemer afleveren die, voor elke dag van deze maand en in totaal voor alle dagen van deze maand, de volgende elementen bevat:

-      het aantal effectieve gepresteerde uren;

-      het aantal uren beschikbaarheidtijd

-      het aantal uren die recht geven op een toeslag;

-      het aantal uren in te halen.

HOOFDSTUK V – Loontoeslag

Artikel 10

Een loontoeslag van 10 % berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur ’s morgens en na 19 uur ’s avonds.

Een loontoeslag van 25 % wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur ’s avonds en voor 6 uur ’s morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loonstoeslag zoals voorzien in de vorige lid.

HOOFDSTUK VI – Maaltijdsvergoeding

Artikel 11

Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de beschikbaarheidtijd de 11 uren overschrijdt.

HOOFDSTUK VII – Maatregelen inzake opleiding en veiligheid

Artikel 12

In het Fonds voor Vakopleiding wordt in de schoot van de sectie “algemene aanneming” een werkgroep opgericht.

Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het Fonds voor vakopleiding, heeft in het bijzonder volgende opdrachten:

-      opstelling van een opleidingsprogramma;

-      opstelling van een specifieke veiligheidsopleiding (NAVB);

-      instelling van een bekwaamheidsattest.

 

Artikel 13

In het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het Bouwbedrijf wordt een werkgroep opgericht.

Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het Bouwbedrijf heeft als opdracht een actieplan uit te werken inzake veiligheid met als doelstelling de naleving van de veiligheidsmaatregelen te optimaliseren

.

HOOFDSTUK VIII – Positieve gevolgen op de tewerkstelling

Artikel 14

Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst, verbinden de ondernemingen bedoeld in artikel 1 zich ertoe om, bij een onveranderde economische situatie, het arbeidsvolume te behouden en de tijdelijke werkloosheid te verminderen. Het instrument dat daartoe zal gebruikt worden in de sociale balans van de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Artikel 15

De CAO nr. 53 van 23 februari 1993 betreffende de tijdelijk werkloosheid van de Nationale Arbeidsraad is onverminderd van toepassing.

HOOFDSTUK IX – Slotbepalingen

Artikel 16

Bestaande akkoorden gesloten op het niveau van de ondernemingen die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten als deze geregeld door deze overeenkomst, worden door deze overeenkomst niet gewijzigd. De geldigheidsduur van deze overeenkomsten kan verlengd worden tijden de geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 17.

Artikel 17

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 2006. Zij kan worden opgezegd door één der partijen met een opzegtermijn van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Artikel 18

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst evalueren op aanvraag van de meeste gerede partij.

B.  Commentaar van de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf

Op 22 juni werd in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. Zij voert de bepalingen uit van de wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

 

Zij bevat nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren. Zij heeft niet tot gevolg dat de andere mogelijkheden om het werk beter te organiseren worden opgeheven (flexibele arbeidsweek, bijkomende uren, ploegenwerk, enz). Zij neemt de regels over die waren vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002. Ze treedt in werking op 1 juli 2006.

1. Toepassingsgebied van de overeenkomst

 

De CAO is van toepassing op de "ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren". Zij heeft betrekking op de productie en/of levering van stortklaar beton (fabricage van stortklaar beton, transport met mixerwagens, levering via pompen, enz).

2. Regels in verband met de organisatie en de arbeidsduur

 

2.1. Algemene beginselen in verband met de organisatie en de arbeidsduur

 

Conform de algemene regels van de arbeidstijdorganisatie moeten de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf de volgende bepalingen naleven:

 

 

  • het werk wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week (van maandag tot vrijdag);

     

     

  • de werken mogen niet worden uitgevoerd vóór 6 uur noch na 19 uur;

     

     

  • de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren (de wekelijkse effectieve arbeidsduur bedraagt 40 uren, met toekenning van 12 inhaalrustdagen voor arbeidsduurvermindering);

     

     

  • het aantal dagen waarop kan worden gewerkt bedraagt 219 dagen per jaar (365 dagen per jaar min de weekends, de jaarlijkse vakantie, de feestdagen en de dagen inhaalrust wegens werktijdverkorting);

     

     

  • de loontoeslagen voor overuren zijn verschuldigd boven het 9de werkuur per dag (grens per dag) en/of boven het 40ste uur (grens per week); de overuren worden ingehaald en de recuperatie wordt bezoldigd met het normale loon;

     

     

  • de gemiddelde arbeidsduur mag op geen enkel ogenblik van het jaar worden overschreden met meer dan 65/130 uren per jaar van 1 april tot 31 maart (interne grens).

2.2. In het kader van de grote flexibiliteit toegestane wijzigingen

 

Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen is het mogelijk af te wijken van sommige in punt 2.1 vermelde regels. De CAO van 22 juni 2006 bevat een aantal afwijkingen op die regels. Zij worden hierna in detail toegelicht.

3. Door de CAO van 22 juni 2006 georganiseerde grote flexibiliteit

 

3.1. Enkele voorafgaande definities

 

Verscheidene begrippen worden gehanteerd in de CAO van 22 juni 2006:

 

 

  • arbeidstijd: de tijd waarin de werknemer ter beschikking is van de werkgever. Met andere woorden, de arbeidstijd is de tijd waarin de werknemer ter beschikking staat van de werkgever en voor hem werkt;

     

     

  • beschikbaarheidtijd: de tijd waarin de arbeider ter beschikking blijft van zijn werkgever, hoewel hij geen enkel werk kan verrichten. De beschikbaarheidtijd wordt niet beschouwd als werktijd voor de vaststelling van de arbeidsduur. Hij is beperkt tot een uur per dag, met een maximum van vijf uur per week;

     

     

  • aanwezigheid: de tijd waarin de werknemer ter beschikking is van de werkgever. Deze aanwezigheidstijd wordt bezoldigd. Hij omvat de arbeidstijd en de beschikbaarheidtijd;

     

     

  • rusttijd: de tijd waarin de werknemer niet ter beschikking is van de werkgever. Deze rusttijd wordt niet bezoldigd.

3.2. Begin van de arbeidsdag

 

Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en uiterlijk 9 uur ’s morgens.

 

Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks worden gewijzigd op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt nageleefd.

 

Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige dag van acht arbeidsuren. Ten einde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan die welke zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd.

3.3. De dagelijkse arbeidsduur

 

De dagelijkse arbeidsduur kan worden vastgesteld op 10 uren. De beschikbaarheidtijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 5 maart 2006 wordt niet beschouwd als werktijd voor de vaststelling van de arbeidsduur. De rusttijd tussen twee prestaties bedraagt ten minste 11 uren.

3.4. De wekelijkse arbeidsduur

 

De arbeidsprestaties blijven verdeeld over de eerste vijf dagen van de week. De CAO van 22 juni 2006 heft de wekelijkse grens op. De wekelijkse arbeidsduur kan dus schommelen van week tot week. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar, mag nochtans 40 uren niet overschrijden. Door de wijzigingen aangebracht door de CAO van 22 juni 2006 mogen de werkuren worden verdeeld over de hele referteperiode (van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar).

 

De spreiding is echter onderworpen aan twee beperkingen:

 

 

  • de beperking van 10 arbeidsuren per dag, het beschikbaarheidsuur niet inbegrepen;

     

     

  • de jaarlijkse grens van 1752 werkuren.

In de loop van de referteperiode mag de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde arbeidsduur over dezelfde referteperiode, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in deze referteperiode verlopen zijn, op geen enkel ogenblik met meer dan 65 uren overschrijden. Met andere woorden, zodra de grens van de te recupereren 65 uren is bereikt, moet inhaalrust worden toegekend of moet men terugkeren naar een wekelijkse arbeidsduur van 40 uren. De inhaalrust wordt toegekend in volle dagen.

4. Loonvoorwaarden en andere vergoedingen

 

4.1. Loonregels

 

4.1.1. Normaal loon

 

Zolang de grens van de dagelijkse arbeidsduur (10 uren, beschikbaarheidsuur niet inbegrepen) of de jaarlijkse arbeidsgrens (1752 uren) niet is overschreden, ontvangt de arbeider zijn normaal loon.

De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1752 uren tijdens de periode van een jaar gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar overschrijdt.

4.1.2. Loontoeslagen

 

Een loontoeslag van 10%, berekend op het baremieke uurloon, wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht vóór 7 uur en na 19 uur.

 

Een loontoeslag van 25% wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur en vóór 6 uur.

 

Deze toeslagen zijn niet onderling cumuleerbaar.

4.1.3. Maaltijdvergoeding

 

Een maaltijdvergoeding van € 5,5 wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd, gecumuleerd met de beschikbaarheidtijd, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 5 maart 2006, 9 uur per dag overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

 

Een aanvullende maaltijdvergoeding van € 2,75 wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd, gecumuleerd met de beschikbaarheidtijd, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 5 maart 2006, 11 uur per dag overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

4.1.4. Toepassingsschema

 

Schema per arbeidsdag:

 

  • 8 betaalde werkuren à 100%;

     

     

  • 1 betaald beschikbaarheidsuur à 100% (9de uur);

     

     

  • 2 betaalde werkuren à 100% + maaltijdvergoeding voor elke dag waarop de duur van 9 uren aanwezigheid wordt overschreden (10de en 11ste uur);

     

     

  • boven het elfde uur aanwezigheid per dag, overuren (loon à 100% + overloon à 50% + aanvullende maaltijdvergoeding voor elke dag waarop de duur van 11 uren aanwezigheid wordt overschreden + recuperatie).

Spreiding over de referteperiode:

 

  • op maandbasis: geen loontoeslag zolang de 11 uren aanwezigheid per dag (10 werkuren en 1 beschikbaarheidsuur) niet worden overschreden;

     

     

  • op jaarbasis: 1752 normale werkuren (219 dagen van 8 uren) + 219 beschikbaarheidsuren (1 uur per dag x 219 uren) + 65 uren (niet te overschrijden interne grens);

     

     

  • 65 uren aan het eind van de periode: de uren worden in principe ingehaald (met normaal loon) of betaald wanneer inhalen onmogelijk is.

4.2. Regeling bij schorsing van de overeenkomst

Bij elke schorsing die aanleiding geeft tot een vergoeding vanwege de werkgever, is het gewaarborgd loon ten laste van de werkgever gelijk aan acht uren loon per dag. Deze regel geldt onder meer in de volgende situaties:

 

 

  • gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid;

     

     

  • verloren loon wegens de carensdag;

     

     

  • loon verschuldigd voor een dag kort verzuim;

     

     

  • loon verschuldigd voor een feestdag.

4.3. Loondocumenten

 

De werkgever moet maandelijks aan elke werknemer een prestatiestaat afleveren die, voor elke dag van deze maand en in totaal voor alle dagen van deze maand, de volgende elementen bevat:

 

 

  • het aantal effectief gepresteerde uren;

     

     

  • het aantal beschikbaarheidsuren zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van
    5  maart 2006;

     

     

  • het aantal uren die recht geven op een toeslag;

     

     

  • het aantal in te halen uren.

Deze prestatiestaat geldt ook wanneer de bepalingen over de overuren of de flexibele arbeidsweek worden toegepast en wanneer de onderneming een beroep doet op bijkomende uren.

4.4. Enkele voorbeelden

 

1. Prestaties/aanwezigheden van de maand september 2006 (geen grote flexibiliteit)

 

 

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Totaal

Week 1

11

11

11

11

11

55

Week 2

11

11

11

11

11

55

Week 3

11

11

11

11

11

55

Week 4

11

11

11

11

11

55

           

220 uur

Prestatiestaat aan het eind van de maand:

 

  • normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100%

     

     

  • beschikbaarheidsuren: 20 x 1 uur = 20 uren à 100%

     

     

  • in te halen uren: 40 uren (loon à 100% betaald op het ogenblik van de recuperatie)

     

     

  • toeslag voor overuren: 40 uren à 50% (pas betaald op het ogenblik van de prestatie)

2. Prestaties/aanwezigheden van de maand september 2006 (grote flexibiliteit)

 

 

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Totaal

Week 1

11

11

11

11

11

55

Week 2

11

11

11

11

11

55

Week 3

11

11

11

11

11

55

Week 4

11

11

11

11

11

55

           

220 uur

 

Prestatiestaat aan het eind van de maand:

 

  • normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100%

     

     

  • beschikbaarheidsuren: 20 x 1 uur = 20 uren à 100%

     

     

  • in te halen uren: 40 uren (loon à 100% betaald op het ogenblik van de recuperatie)

     

     

  • maaltijdvergoeding: 20 x € 5,50

     

     

  • toeslag voor overuren: geen

3. Prestaties/aanwezigheden van de maand september 2006 (grote flexibiliteit)

 

 

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Totaal

Week 1

10

10

11

11

11

53

Week 2

12 (*)

12 (*)

11

11

11

57

Week 3

12 (*)

12 (*)

11

11

10

56

Week 4

11

11

11

11

11

55

           

221 uur

Prestatiestaat aan het eind van de maand:

 

  • normaal loon: 20 x 8 uren = 160 uren à 100%

     

     

  • beschikbaarheidsuren: 20 x 1 uur = 20 uren à 100%

     

     

  • in te halen uren: 41 uren (loon à 100% betaald op het ogenblik van de recuperatie)

     

     

  • maaltijdvergoeding: 20 x € 5,50

     

     

  • bijzondere maaltijdvergoeding: 4 x € 2,75

     

     

  • toeslag voor overuren: 4 uren à 50% (op het ogenblik van de prestatie).

(*) Men mag niet uit het oog verliezen dat in dit voorbeeld de loonbijslag voor arbeid na 19 uur (10%) verschuldigd kan zijn en dat hij deel uitmaakt van de berekeningsbasis voor het supplement voor overuren.

5. Procedures voor de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen

 

 

5.1. Principe

 

 

Deze CAO heeft een directe uitwerking in de ondernemingen. Met andere woorden, er is geen onderhandeling meer nodig op het niveau van de onderneming.

 

Zodra de nieuwe uurregelingen de regels van de CAO van 22 juni 2006 naleven, hoeven de procedures van de wet van 8 april 1965 voor de wijziging van het arbeidsreglement niet meer te worden gevolgd. Het volstaat de door de CAO vastgelegde informatieprocedure te volgen.

5.2. Onderneming met vakbondsafvaardiging

 

De werkgever overhandigt aan de syndicale afvaardiging de tekst van de CAO en informeert vooraf de leden van de syndicale afvaardiging over de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters. De leden van de vakbondsafvaardiging tekenen een ontvangstbewijs en overhandigen dit aan de werkgever.

5.3. Onderneming zonder vakbondsafvaardiging

 

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging in de onderneming, informeert de werkgever zijn arbeiders. Deze informatie gaat de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters vooraf, via een aanplakking van een bericht met de tekst van deze CAO in de lokalen van de onderneming. De werknemers van de onderneming tekenen een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan de vorm aannemen van een lijst met de naam van de werknemer, gevolgd door zijn handtekening.

 

5.4. Informatie van de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf

 

Na de voorafgaande informatieprocedure, informeren de ondernemingen de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf over de toepassing van deze CAO in de onderneming. Een kopie van het ontvangstbewijs wordt bij deze informatie gevoegd.

 

Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

Dienst collectieve arbeidsbetrekkingen

Afdeling sociale bemiddeling

Ter attentie van de heer Roger Serbruyns

Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf

Ernest Blérotstraat 1

1070 – Brussel

 

Deze informatie is een essentiële voorwaarde voor de geldigheid van de nieuwe arbeidsregelingen. De arbeidsuurroosters, opgesteld overeenkomstig de nieuwe regelingen, worden immers aangeplakt in de onderneming en maken integrerend deel uit van het arbeidsreglement vanaf de verzending van de informatie aan de Voorzitter van het PC voor het Bouwbedrijf.

 

Om elke betwisting over de datum van inwerkingtreding van de nieuwe uurregelingen te vermijden, wordt aangeraden de informatie aangetekend te verzenden.

6. Maatregelen inzake opleiding en veiligheid

 

6.1. Specifieke opleiding

 

Bij het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid wordt in de sectie "algemene aanneming" een werkgroep opgericht. Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werking vastgesteld worden door de Raad van Bestuur van het FVB, heeft in het bijzonder de volgende opdrachten:

 

 

  • opstelling van een opleidingsprogramma;

     

     

  • opstelling van een specifieke veiligheidsopleiding (met de medewerking van het NAVB);

     

     

  • instelling van een bekwaamheidsattest.

6.2. Veiligheidsmaatregelen

 

In het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid in het Bouwbedrijf wordt een werkgroep opgericht. Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werking worden vastgesteld door de Raad van Bestuur van het NAVB, heeft als opdracht een actieplan inzake veiligheid uit te werken met als doelstelling de naleving van de veiligheidsmaatregelen te optimaliseren.

7. Gevolgen voor de tewerkstelling

 

De CAO omvat de verbintenis van de ondernemingen om, bij een onveranderde economische situatie, het arbeidsvolume te behouden en de tijdelijke werkloosheid te verminderen.

 

Zij herinnert er tevens aan dat, conform de interprofessionele regels van CAO nr. 53 van de Nationale Arbeidsraad, het werk dat normaal wordt uitgevoerd door werknemers die tijdelijk werkloos zijn, niet door de werkgever mag worden uitbesteed aan derden tijdens de duur van de tijdelijke werkloosheid.

8. Inwerkingtreding

 

De overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Ze treedt in werking op 1 juli 2006. Zij zal worden geëvalueerd op verzoek van de meest gerede partij.


Historiek
01/10/2009 31/12/2999 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/07/2006 30/09/2009 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/07/2005 30/06/2006 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/01/2005 30/06/2005 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/04/2002 31/12/2004 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren
01/04/2002 31/03/2002 070303 Nieuwe arbeidsregelingen voor de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren