0601 0602 Anciënniteitspremie

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 22/06/2005
Geldig vanaf: 01/07/2005
Geldig tot: 31/10/2005

 

Op 2 juni 2005 werd er in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de anciënniteitspremie. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en zal binnenkort geregistreerd worden.

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2005.

WIj geven U hierna de tekst van deze CAO en vervolgens een commentaar.

 

A. Tekst van de CAO

 

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren.

Onder “arbeiders” wordt verstaan, de arbeiders en de arbeidsters.

 

HOOFDSTUK 2 - Toekenning van een anciënniteitspremie

Artikel 2

Een arbeider, die vanaf 1 juli 2005, 25 jaar ononderbroken anciënniteit heeft binnen dezelfde onderneming, heeft recht op een één­malige brutopremie van 250 euro. Hiertoe is vereist dat de arbeider minstens één dag gewerkt heeft in een periode van één jaar die voorafgaat aan de dag waarop hij betreffende anciënniteit bereikt.

De werkgever is gehouden de bedoelde premie te betalen op de dag dat de werknemer zijn anciënniteit verwerft, of ten laatste, op de eerstvolgende betaaldag.

 

HOOFDSTUK 3 - Suppletieve regeling

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is suppletief.

 

HOOFDSTUK 4 – Geldigheidsduur

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 2005.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

 

B. Commentaar

Hieronder vindt U een commentaar bij de betalingsvoorwaarden van de anciënniteitspremie. De interpretatie die in deze commentaar aan de bepalingen van de CAO wordt gegeven, werd ons bevestigd door de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf.

1. Anciënniteit van 25 jaar vanaf 1 juli 2005

De arbeider die vanaf 1 juli 2005, 25 jaar dienst heeft in dezelfde onderneming heeft recht op een anciënniteitspremie.

De anciënniteit van 25 jaar moet bereikt zijn vanaf 1 juli 2005. De arbeiders die hun anciënniteit van 25 jaar reeds bereikten voor 1 juli 2005 kunnen dus geen aanspraak maken op de betaling van de anciënniteitspremie. De werkgever kan evenwel vrijwillig beslissen ook aan deze arbeiders de anciënniteitspremie toe te kennen.

2. 25 jaar in dezelfde onderneming

De anciënniteit moet worden bereikt in dezelfde onderneming. Een anciënniteit van 25 jaar in de sector volstaat voor de arbeider dus niet om recht te hebben op de premie. 

Onder onderneming moet worden verstaan de technische bedrijfseenheid en niet de juridische entiteit. Een verandering in de rechtsvorm van de werkgever heeft dus geen invloed op de anciënniteit. Ook in geval van een conventionele overdracht van activiteit, behoudt de arbeider zijn anciënniteit.

3. Ononderbroken anciënniteit van 25 jaar

De anciënniteit van 25 jaar moet ononderbroken zijn. De arbeider mag eventueel met verschillende arbeidsovereenkomsten hebben gewerkt maar die moeten elkaar opvolgen: er mag geen onderbreking tussen hen zijn.

4. Vereiste van minstens één gewerkte dag

Om recht te hebben op de anciënniteitspremie, moet de arbeider minstens één dag hebben gewerkt in de periode van één jaar voor de dag waarop hij die anciënniteit bereikt. Deze voorwaarde wordt gesteld om te vermijden dat arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst sedert meer dan één jaar geschorst is, ook recht zouden hebben op de premie. Zo worden met name langdurige zieken van het voordeel uitgesloten.

De periode tijdens dewelke de arbeider minstens één dag moet gewerkt hebben is de periode van één jaar die voorafgaat aan de dag waarop hij 25 jaar anciënniteit heeft.

Voorbeeld:

Een arbeider heeft 25 jaar dienst in dezelfde onderneming op 17 juli 2005. Om recht te hebben op de anciënniteitspremie moet hij minstens één dag hebben gewerkt in de periode tussen 17 juli 2004 en 16 juli 2005.

5. Eenmalige premie

De anciënniteitspremie is een eenmalige premie : zij moet slechts éénmaal worden betaald ter gelegenheid van 25 jaar anciënniteit van de arbeider.

6. Vast bedrag

De anciënniteitspremie bedraagt 250 € bruto. Dit bedrag wordt pro rata toegepast op de werknemers die deeltijds werken.

7. Tijdstip van betaling van de premie

De anciënniteitspremie moet worden betaald op de dag waarop de werknemer de anciënniteit bereikt of ten laatste op de eerstvolgende betaaldag van het loon.

8. Fiscale en sociale inhoudingen op de premie

Bedrijfsvoorheffing moet worden ingehouden op de premie volgens het barema dat van toepassing is op de uitzonderlijke uitkeringen.

 

De anciënniteitspremie is daarentegen niet onderworpen aan de patronale en persoonlijke bijdragen voor sociale zekerheid want zij voldoet aan de voorwaarden van vrijstelling die door de RSZ worden opgelegd voor dergelijke premies. Die voorwaarden zijn:

-        de premie mag hoogstens tweemaal worden toegekend tijdens de loopbaan van de werknemer bij een werkgever,

-        de eerste toekenning mag ten vroegste voorkomen in het kalenderjaar  waarin de werknemer 25 jaar dienst heeft bij de werkgever en het bedrag van de premie mag hoogstens gelijk zijn aan éénmaal het brutobedrag van het maandloon,

-        de tweede toekenning mag ten vroegste voorkomen in het kalenderjaar waarin de werknemer 35 jaar dienst heeft bij de werkgever en het bedrag van de premie mag hoogstens tweemaal het brutobedrag van het maandloon bedragen.

De anciënniteitspremie die aan die voorwaarden voldoet is vrijgesteld van sociale bijdragen, onafgezien van het feit of zij al dan niet reglementair is vastgesteld (dus of de werknemer er al dan niet aanspraak op kan maken).

9. Suppletief stelsel

Het stelsel dat door de CAO is voorzien, is een suppletief stelsel: de anciënniteitspremie is slechts verschuldigd in de ondernemingen die nog geen eigen stelsel of gelijkwaardig stelsel hebben voorzien.

 

 

 


Historiek
01/07/2009 31/12/2999 0601 Anciënniteitspremie
01/07/2007 30/06/2009 0601 0602 Anciënniteitspremie
01/11/2005 30/09/2006 0601 0602 Anciënniteitspremie
01/11/2005 31/10/2005 0601 0602 Anciënniteitspremie
01/07/2005 31/10/2005 0601 0602 Anciënniteitspremie