2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
119.01.00-00.00, 119.02.00-00.00, 119.03.00-00.00

Bijwerking: 09/12/1999
Geldig vanaf: 01/04/1999
Geldig tot: 31/03/2001

In het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren werden op 12 mei 1997 twee collectieve arbeids­overeenkomsten gesloten inzake brugpensioen; beide werden neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 16 september 1997; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 november 1997 : enerzijds de CAO betreffende het brugpensioen vanaf 55 jaar (1997) of 56 jaar (1998) nr. 45013/CO/119 en anderzijds de CAO betreffende de organisatie van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de brugpensioenvergoeding nr. 45011/CO/119.

 

Het protocol van sectorakkoord 1999-2001 van 19 mei 1999 heeft de geldigheidsduur van deze CAO’s verlengd. Dit protocol werd neergelegd op de Griffie van de dienst der Collectieve arbeidsbetrekkingen en werd op 9 juli 1999 geregistreerd onder het nr 51356/CO/119. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 1999. Dit protocol houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.

 

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van beide CAO’s en vervolgens een uitgebreide commentaar.

 

In het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren bestaat er eveneens een brugpensioenregeling vanaf 58 jaar. Voor deze bepalingen zie onze omzendbrief Hfdst.21.1.

A. Tekst CAO nr. 45013

Brugpensioen vanaf (55 jaar of) 56 jaar

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van de handel in voedingswaren.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot voorlopige verlaging van de leeftijd van het voltijds brugpensioen.

Artikel 3

De aanvullende vergoeding ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de werklieden en werksters (met een leeftijd van 55 jaar of meer in 1997 en)* met een leeftijd van 56 jaar of meer in (1998)*, die ontslagen worden om een andere reden dan een dringende reden, die zich kunnen beroepen op een beroepsloopbaan van 33 jaar en die gedurende 20 jaar gewerkt hebben in een regime met nachtarbeid zoals bepaald door de overeenkomst nr. 46 van de NAR.

* Commentaar : Het protocol van sectorakkoord 1999-2001 van 19 mei 1999 heeft de gedigheidsduur van deze CAO betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar verlengd. Dit protocol houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.

Artikel 4

In de ondernemingen die minder dan 10 arbeiders tewerkstellen, moet het ontslag met het oog op brugpensioen een gevolg zijn van het initiatief van de werkgever.  In de ondernemingen die 10 of meer arbeiders tewerkstellen, zal het ontslag door de werkgever betekend worden, hetzij op zijn eigen initiatief, hetzij op geschreven aanvraag van de arbeider.

Artikel 5

Het bedrag van de aanvullende vergoeding waarvan sprake is in artikel 3 is de aanvullende vergoeding van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.

Artikel 6

De werkgevers zijn verplicht de werklieden en werksters die hun recht op brugpensioen hebben doen gelden te vervangen.

Artikel 7

Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren wordt ermee belast de betaling van de aanvullende vergoeding in geval van brugpensioen vanaf 55 of 56 jaar, volgens de modaliteiten voorzien in de overeenkomst van 12 mei 1997, te vergemakkelijken en te waarborgen.

Artikel 8

Deze collectieve arbeidovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Commentaar : Het protocol van sectorakkoord 1999-2001 van 19 mei 1999 heeft de gedigheidsduur van deze CAO betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar verlengd. Dit protocol houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.

B  Tekst CAO nr. 45011

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de handel in voedings­waren.

HOOFDSTUK II – Principes

Artikel 2

Het “Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren” wordt gelast de vereffening te vergemakkelijken en te waarborgen van de vergoeding, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, en dat in alle gevallen van toepassing van de regeling, behalve de gevallen bedoeld in artikel 8, tweede lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK III – Vereffening van de aanvullende vergoeding

Artikel 3

De werkgever die (een) werk(man) (lieden) en/of (een) werkster(s) ontslaat die recht heeft (hebben) op een aanvullende vergoeding krachtens de overeenkomst bedoeld in artikel 2 of een ondernemingsovereenkomst gesloten in uitvoering van die overeenkomst en die enkel de brugpensioenleeftijd verlaagt, is gehouden daarvan het “Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren” in te lichten binnen de zeven dagen die volgen.

Artikel 4

De werkgever zal aan het sociaal fonds alle inlichtingen verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bij middel van formulieren die te zijner beschikking zullen worden gesteld.

Artikel 5

Het Sociaal Fonds zal elke maand, in de plaats van de werkgever, aan de begunstigden de aanvullende vergoeding betalen voorzien door de in artikel 2 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst, volgens de modaliteiten die zullen worden vastgesteld door de raad van beheer.

Artikel 6

Het Sociaal Fonds zal, op ieder ogenblik aan de begunstigden van de aanvullende vergoeding kunnen vragen het bewijs te leveren van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

Wanneer ingeval van arbeidsongeschiktheid de werkman of de werkster afziet van de aanvullende vergoeding om aanspraak te maken op de vergoeding ziekte- en invaliditeitsverzekering, dient hij (zij) onmiddellijk het Sociaal Fonds daarvan te verwittigen.

Artikel 7

Het Sociaal Fonds zal elk kalenderkwartaal aan de betrokken werkgevers de bedragen meedelen die in de loop van het voorgaand kwartaal krachtens artikel 5 zijn betaald aan de werklieden en werksters van hun ondernemingen en hun verzoeken deze bedragen binnen de 30 daarop volgende dagen terug te betalen.

De administratieve kosten die voortvloeien uit de verrichte betalingen zijn ten laste van het Sociaal Fonds; zij zullen nochtans kunnen teruggevorderd worden bij de betrokken werkgevers bij eenvoudige beslissing van de raad van bestuur van het Sociaal Fonds.

In geval van niet-terugbetaling of laattijdige terugbetaling door de werkgever worden de door deze laatste verschuldigde bedragen verhoogd met verwijlintresten, zonder dat ingebrekestelling is vereist.  De toegepaste verwijlintresten zijn dezelfde als deze die van toepassing zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

HOOFDSTUK VI – Waarborg van betaling van de aanvullende vergoeding

Artikel 8

Het Sociaal Fonds zal instaan voor de waarborg van de aanvullende vergoeding voorzien bij de in artikel 2 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst ingeval een werkgever de verplichtingen niet nakomt die hem zijn opgelegd krachtens de artikelen 4 tot 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing op de werkgever die in de onmogelijkheid is zijn verplichtingen na te komen wegens sluiting van onderneming, daar de waarborg van betaling van de aanvullende vergoeding dan is verzekerd door het Fonds tot vergoeding van de werknemers ontslagen in geval van sluiting van onderneming, krachtens artikel 2 van de wet van 30 juni 1967.

HOOFDSTUK V – Diverse bepalingen

Artikel 9

In geval van niet verschuldigde betaling van de aanvullende vergoeding ingevolge vergissing of verkeerde inlichting, is de werkman of de werkster gehouden aan het Fonds de onverschuldigde betaalde bedragen terug te betalen.

Artikel 10

De werkman (werkster) die schuldeiser is van de aanvullende vergoeding zal het Sociaal Fonds in zijn (haar) plaats stellen voor zijn (haar) rechten en vorderingen voor de inning bij de werkgeverschuldenaar van de vergoeding, van de bedragen betaald en de kosten gedragen in toepassing van de artikelen 5, 7 en 8.

Artikel 11

Op verzoek van de ondernemingen die op hun niveau een regeling van brugpensioen hebben ingesteld die voor de werklieden en werksters gunstiger is dan deze vastgesteld bij de in artikel 2 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst, en dit krachtens een ondernemingsovereenkomst, kan het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren een afwijking toestaan van sommige bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, in de voorwaarden en volgens de modaliteiten die het vaststelt.

Artikel 12

Elke betwisting met betrekking tot de toepassing van de overeenkomst kan worden voorgelegd aan de raad van beheer van het “Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren”.

Artikel 13

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 1999.

Commentaar : Het protocol van sectorakkoord 1999-2001 van 19 mei 1999 heeft de gedigheidsduur van deze CAO verlengd. Dit protocol houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.

C. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde (ingevolge de verlenging van de CAO door het protocol)

a)       1999

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 1999. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 1999.

 

b)       2000

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2000. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 2000.

2. Anciënniteitsvoorwaarden

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de arbeider die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst.

 

Bovendien moet de arbeider in toepassing van de onderhavige CAO, gedurende 20 jaar gewerkt hebben in een regime met nachtarbeid zoals bepaald door de arbeidsovereenkomst nr. 46 van de NAR.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde arbeider verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

 

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering. Zij wordt betaald door het Sociaal Fonds, dat nadien terugbetaling vordert van de werkgever.

 

Voor de berekening van de aanvullende vergoeding verwijzen wij u naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

5. Maandelijkse bijdrage

Als deelname in de meerkost van de sociale zekerheid die voortvloeit uit deze regeling, wordt bepaald dat bij vervanging van de bruggepensioneerde door een langdurige werkloze (meer dan een jaar werkloos), de onderneming een maandelijkse bijdrage verschuldigd is aan de sociale zekerheid ten belope van een derde van de aanvullende vergoeding. Bij vervanging door een andere werknemer beloopt de bijdrage de helft van de aanvullende vergoeding.

 

Deze bijdrage blijft verschuldigd tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde de leeftijd bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat.

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar - nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar - nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2020 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 2103 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/11/2013 31/12/2014 2103 SWT 56 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2013 31/10/2013 2103 2102 Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar (nachtarbeid)
01/01/2011 31/12/2012 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar (nachtarbeid)
01/01/2009 31/12/2010 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar (nachtarbeid)
01/01/2007 31/12/2008 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar (nachtarbeid)
01/07/2005 31/12/2006 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2003 30/06/2005 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar in 2003 en 2004
01/04/2001 31/12/2002 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar in 2001 en 2002
01/04/1999 31/03/2001 2103 2102 Brugpensioen vanaf 56 jaar