01 Sectorakkoord voor de jaren 2015-2016

Paritair (sub-)Comité nr.:
119.01.00-00.00, 119.02.00-00.00, 119.03.00-00.00

Bijwerking: 10/07/2017
Geldig vanaf: 29/06/2015
Geldig tot: 30/06/2017

In het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren werd op 29 juni 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het Sectorakkoord voor de jaren 2015-2016.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

Verschillende delen van deze collectieve arbeidsovereenkomst maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO's. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Sectorakkoord voor de jaren 2015-2016

Gelet op de Wet van 28 april 2015 wordt er voor de ondernemingen en de arbeiders die behoren tot het PC 119 voor de periode 2015-2016 volgend akkoord gesloten.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair comité voor de handel in voedingswaren.

Met arbeiders worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

A. KOOPKRACHT

1. Loonenveloppes

De loonenveloppes vermeld in de wet van 28 april 2015 worden aan de arbeiders toegekend volgens de volgende modaliteiten:

Enveloppe van 0,5% van de brutoloonmassa:

Toekenning van een bruto jaarpremie van 140 € die omgezet kan worden mits akkoord van de syndicale afvaardiging, in één van de volgende voordelen:

  • verhoging van het patronale gedeelte van de maaltijdcheque ten belope van 0,86 EUR per maaltijdcheque.
  • Toekenning van eco-cheques ten belope van een jaarlijks bedrag van 190,4 EUR.
  • Storting van een jaarlijks bedrag buiten taxen van 174,90 EUR in een groepsverzekeringsplan, met inachtneming van de wet van 5 mei 2014 houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen.

Enveloppe van 0,3% van de loonmassa:

Mits akkoord van de syndicale afvaardiging of mits beslissing van de werkgever in de bedrijven zonder syndicale afvaardiging kan deze enveloppe worden omgezet in één van de volgende voordelen:

  • Toekenning van een bruto jaarpremie van 50 EUR.
  • verhoging van het patronale gedeelte van de maaltijdcheque ten belope van 0,32 EUR per maaltijdcheque.
  • Toekenning van eco-cheques ten belope van een jaarlijks bedrag van 71,13 EUR.
  • Storting van een jaarlijks bedrag buiten taxen van 65,34 EUR in een groepsverzekeringsplan, met inachtneming van de wet van 5 mei 2014 houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen.

Voor de 2 enveloppes, bij gebrek aan omzetting vóór 15/11/2015 zal automatisch de sectorale suppletieve regeling van de brutopremie van toepassing zijn.

De brutopremies worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari volgens de regels van de CAO van 8 juni 2009 betreffende de indexering van de lonen.

Betaling van de enveloppes

De brutopremie of de gekozen voordelen zullen voor het eerst betaald worden in januari 2016.

De brutopremie, de eco-cheques of de premie te storten in het groepsverzekeringsplan zullen aan de deeltijdse arbeiders betaald worden in verhouding tot hun prestaties.

Aan de arbeiders met een onvolledig dienstjaar in het voorgaande kalenderjaar, zullen de brutopremie, eco-cheques of groepsverzekeringspremie betaald worden volgens de prorataregeling die bestaat voor de januaripremie.

B. LANGER WERKEN

1. Conventioneel brugpensioen op 60 jaar

De leeftijd voor het conventioneel brugpensioen wordt behouden op 60 jaar tot 31 december 2017, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.

2. Brugpensioen bij zwaar beroep

In het kader van CAO nr. 111 en artikel 3 §3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt aan de ontslagen werknemers, die in de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016, 58 jaar of ouder zijn, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

3. Tijdskrediet eindeloopbaan

In toepassing van CAO nr. 118 kunnen werknemers toegang krijgen tot het recht op uitkeringen voor landingsbanen vanaf 55 jaar op voorwaarde dat zij beantwoorden aan één van de voorwaarden opgesomd in CAO nr. 118.

4. Onderzoek en seminarie

Het sociaal Fonds zal een onderzoek laten uitvoeren door een externe partner, op grond van een lastenboek met tenminste de volgende punten:

  • Een ruim onderzoek voeren bij een representatieve groep van bedrijven van PC 119;
  • Binnen de bedrijven de functies of taken identificeren die het behoud op het werk tot de wettelijke pensioenleeftijd kunnen bemoeilijken;
  • De analyse voeren op grond van objectieve criteria;
  • Een bijzondere aandacht besteden aan het werk in de kou en in de diepvriezers;
  • Een analyse maken van de mogelijke oplossingen om de arbeiders zolang mogelijk aan het werk te houden;
  • Een verslag opstellen in de twee nationale landstalen voor te stellen tijdens een seminarie.

Het Sociaal Fonds zal een seminariedag organiseren voor de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers, volgens dezelfde structuur als het seminarie over het werk in de kou uitgevoerd in het kader van het sectorakkoord 2013-2014.

5. Eindeloopbaandagen

Het systeem van de eindeloopbaandagen wordt behouden voor de arbeiders die onder de voorwaarden vallen van het SWT op 58 jaar, namelijk:

  • 3 eindeloopbaandagen voor de arbeiders van 58 jaar die voldoen aan de voorwaarden van SWT op 58 jaar zoals voorzien door de nationale en sectorale regelingen.

Vanaf 01/01/2016 worden aan elke arbeider van 60 jaar of meer met minimum 10 jaar anciënniteit jaarlijks 5 eindeloopbaandagen toegekend.

Voor deeltijdse arbeiders wordt het recht op eindeloopbaandagen geproratiseerd.

Deze eindeloopbaandagen zijn onderling niet cumuleerbaar (het meest voordelige regime is van toepassing) en worden vastgelegd in onderling overleg tussen werkgever en arbeider.

Het recht op deze eindeloopbaandagen tast het recht op eventueel conventioneel bepaalde anciënniteitsdagen op ondernemingsniveau niet aan.

Op 1 januari van het jaar X wordt gekeken of de arbeider aan de vereiste leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarde voldoet en in voorkomend geval recht heeft op SWT, en zich niet in opzeg bevindt.

In dat geval heeft de arbeider recht op de eindeloopbaandagen zoals hierboven bepaald, ook al zou zijn arbeidsovereenkomst in de loop van het jaar X beëindigd worden door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn.

Indien de betekende opzeggingstermijn over twee kalenderjaren loopt (X en X+1) dan heeft de arbeider geen recht op eindeloopbaandagen voor het jaar volgend op het jaar van de ingang van de opzeggingstermijn, t.t.z. voor het jaar X+1.

6. Peterschap- meterschapssysteem

De arbeiders van 55 jaar en ouder die aangeduid zijn door de werkgever kunnen een mentoropleiding volgen op kosten van het sociaal Fonds.

Mits het bekomen van het attest van mentor of een gelijkwaardig document worden de betrokken arbeiders opgenomen op een interne lijst voor elk bedrijf.

Op vraag van de werkgever leiden de op de lijst opgenomen mentors de medewerkers op, in groep of individueel, met behoud van hun loon.

C. TIJDSKREDIET

De sectorale CAO wordt aangepast rekening houdend met de opmerkingen van de FOD werk.

Het recht op tijdskrediet met motief gedurende 36 maanden wordt behouden net zoals het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5 voor de arbeiders die 50 jaar of ouder zijn en die voorafgaand een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben volgens de modaliteiten van de bestaande sectorCAO en met inachtneming van de CAO nr. 103 en haar eventuele toekomstige aanpassingen.

Het recht op tijdskrediet met motief gedurende 48 maanden zal worden omgezet in een sectorale CAO zodra een interprofessionele CAO het mogelijk maakt.

D. SOCIAAL FONDS

1. Bestaanszekerheid

  • Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij collectief ontslag wordt vanaf 1 januari 2016 op 4,00 EUR per dag gebracht.
  • Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij langdurige ziekte wordt vanaf 1 januari 2016 op 4,00 EUR per dag gebracht.
  • Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht wordt vanaf 1 januari 2016 op 4,00 EUR per dag gebracht.
  • Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij tijdelijke werkloosheid wordt vanaf 1 januari 2016 op 4,00 EUR per dag gebracht.

2. Bijdrage risicogroepen

De bijdrage van 0,10% voor de risicogroepen wordt verlengd en gebruikt voor opleidingsinitiatieven, tewerkstellingspremies en het invoeren van een premie voor de kinderopvang.

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0,05% van de loonmassa aan te rekenen op de voornoemde bijdrage van 0,10%, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van deze 0,05% dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

3. Beroepsopleiding

Het maximaal budget voorzien voor de subsidies voor opleiding wordt behouden op 1.400.000 EUR voor de jaren 2015 en 2016, met een garantie voor de micro-ondernemingen van 300 EUR per onderneming en per jaar (met een gegarandeerd budget van 150.000 EUR binnen het bovenvermeld maximaal budget).

De onderneming die een tussenkomst van het sociaal Fonds wenst te bekomen voor de financiering van de beroepsopleiding kan haar dossier rechtstreeks indienen bij het sociaal Fonds of via een werkgeversfederatie.

De onderneming kan vrij de leverancier van de opleiding kiezen.

De opleidingsdossiers moeten voldoen aan de voorwaarden van de CAO beroepsopleiding die onder andere de melding voorziet van het al dan niet behoren van de arbeiders tot de risicogroepen vermeld in het KB van 19 februari 2013.

De ondernemingsraad (of bij gebreke daaraan de vakbondsafvaardiging) wordt geconsulteerd over de opleidingsplannen.

De werkgever zal jaarlijks de ondernemingsraad informeren met betrekking tot de ontvangen tussenkomsten van het sociaal Fonds 119 voor de beroepsopleiding.

4. Kinderopvang

Voor de jaren 2016 en 2017 zal via het sociaal fonds een tussenkomst gebeuren in de kost van de kinderopvang onder de volgende voorwaarden en modaliteiten:

  • voor de arbeiders met minimum 12 volledige maanden dienst in het paritair comité 119 en verbonden door een arbeidsovereenkomst op het moment van de opvang van het kind
  • voor de kinderen van deze arbeiders van 0 tot 3 jaar
  • opvang in een erkende kinderkribbe, peutertuin of onthaalmoeder
  • 1 EUR per dag effectieve opvang per kind en per arbeider-ouder, op basis van het fiscaal attest, met een maximum van 200 EUR op jaarbasis per kind en per ouder.
  • Indien de voorwaarden vervuld zijn, wordt de tussenkomst toegekend aan elk van de 2 ouders.
  • De aanvragen zullen prioritair ingediend worden bij de werkgevers, die aan het sociaal Fonds een volledig dossier per aanvraag overmaken met de nodige  stavingstukken.

De modaliteiten zullen heronderhandeld worden, wanneer er een sociale zekerheidsbijdrage op zou verschuldigd zijn.

Eind 2016 vindt een evaluatie plaats van het systeem.

5. Tewerkstellingspremies en ingroeibanen

De tewerkstellingspremie wordt gebracht op 1.569,46 EUR.

Dit bedrag wordt verhoogd tot 2.354,19 EUR indien de aangeworven arbeider minder dan 26 jaar is op het moment van de aanwerving en behoort tot de risicogroepen zoals opgenomen in artikel 2 van het KB van 19 februari 2013.

De arbeiders jonger dan 26 jaar die tot de risicogroepen behoren zoals opgenomen in artikel 2 van het KB van 19 februari 2013 kunnen een opleiding krijgen door een mentor zoals vermeld in het hoofdstuk over peterschapmeterschapssysteem van huidig akkoord.

De loonkosten van de mentor gedurende deze opleiding worden door het sociaal Fonds ten laste genomen op grond van bewijsstukken en na goedkeuring door de Raad van Bestuur van het sociaal Fonds.

Een maximaal budget van 100.000 euro per jaar wordt voor dit laatste initiatief voorbehouden.

E. Evolutie van de sector en e-commerce

1. Gezamenlijke aanbeveling

De sociale partners van PC 119 zullen een gezamenlijke aanbeveling opstellen gericht naar de Minister van werk teneinde een uitzondering op de regels van nachtarbeid in te voeren in de arbeidswet zodat nachtwerk in de logistiek voor e-commerce mogelijk wordt, niettegenstaande de toepassing van artikel 38 van de arbeidswet.

2. Sectorale werkgroep

Een sectorale werkgroep zal worden opgesteld om de toekomst van het paritair comité grondig te onderzoeken, rekening houdend met de eigenheden van de logistiek van de voedingshandel, zoals met de noden aan flexibiliteit en de potentiele aanvragen op grond van CAO nr. 42.

F. VERLENGING VAN AKKOORDEN

  1. KB rusttijden
  2. Verlenging van de paritaire aanbevelingen
    De volgende aanbevelingen blijven gelden voor de periode 2015-2016:
    - De aanbeveling van 10 april 1991 over het zondagwerk,
    - De aanbeveling van 29 juni 1995 inzake deeltijds werk,
    - De aanbevelingen van 29 juni 1995 betreffende de waarborg van tewerkstelling,
    - De aanbeveling van 29 juni 1995 inzake uitzendarbeid,
    - De aanbeveling van 13 juli 1978 inzake overuren.
    - De aanbeveling van 31 januari 2014 inzake overstap van zwaar naar lichter werk
    - De aanbeveling van 31 januari 2014 met betrekking tot de blootstelling aan koude (thermische omgevingsfactoren).
  3. Akkoord aanmoedigingspremies Vlaams Gewest

Opmerking:

De hierna verstreken collectieve arbeidsovereenkomsten, die voor bepaalde tijd werden gesloten, zullen zonder onderbreking verlengd worden voor de periode 2015-2016:

  • Tewerkstelling en vorming (aanwervingspremies);
  • Werkkledij;
  • Overuren (91 uren);
  • Afwijkingen van de vijfdagenweek;
  • Rusttijden;
  • Jaarlijkse premie;
  • Bestaanszekerheid.

G. SOCIALE VREDE

De werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe om geen andere eisen te stellen, die verder gaan dan de toepassing van onderhavige CAO, en dit noch op nationaal niveau, regionaal niveau, of op het niveau van de ondernemingen en om geen conflict uit te lokken of te ontketenen.

H. DUUR VAN HET AKKOORD

Het akkoord is van toepassing van 29 juni 2015 tot en met 30 juni 2017, onder voorbehoud van voorafgaande bevestiging door de FOD Werk van de wettigheid van het akkoord en met uitzondering van:

  • de bepalingen inzake SWT op 58 jaar die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2016, en
  • de bepalingen inzake SWT op 60 jaar die afgesloten worden tot en met 31 december 2017, en
  • het advies aan de Minister voor de afwijkingen arbeidsduur, waar een geldigheidsduur gevraagd wordt tot en met 31 oktober 2017, en
  • het akkoord over de aanmoedigingspremies die afgesloten wordt tot en met 31 augustus 2017.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
29/06/2015
Registratienr
129083
Geldig van
29/06/2015
Geldig tot
31/12/2017
Neerleggingsdatum
30/06/2015
Registratiedatum
15/09/2015
Onderwerp
sectoraal akkoord 2015-2016
BS Bericht van neerlegging
08/10/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
22/04/2016
Gepubliceerd in het B.St. van
18/05/2016
Keywords
LONEN, MAALTIJDCHEQUES, ECOCHEQUES, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, AANWERVING, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), WERKING PARITAIR COMITÉ, SOCIALE VREDE
Historiek
01/07/2023 30/06/2025 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/07/2021 30/06/2023 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/07/2019 30/06/2021 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/07/2017 30/06/2019 01 Sectorakkoord voor de jaren 2017-2018
29/06/2015 30/06/2017 01 Sectorakkoord voor de jaren 2015-2016
01/07/2013 30/06/2015 01 Sectorakkoord voor de jaren 2013-2014
01/05/2011 30/06/2013 01 Sectorakkoord voor de jaren 2011-2012
01/04/2009 30/04/2011 01 Protocolakkoord voor 2009-2010