In het Paritair Comité voor het glasbedrijf werd op 9 april 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden, de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming en andere arbeidsmodaliteiten in de sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 17 juli 2014 onder het nr.122561/CO/115. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch staatsblad van 6 augustus 2014.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de ecocheques.

TITEL I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de fabrieken en ondernemingen van de volgende bedrijfssectoren, het door hen verrichte monteren en plaatsen inbegrepen, met uitzondering van de naamloze vennootschap AGC MIRODAN te 8501 Heule, Industrielaan 1:

1. samengevoegd en/of omgevormd en/of bewerkt vlak glas, bijvoorbeeld: isolerende beglazing, spiegelglas, geslepen spiegelglas, met geslepen rand, verzilverd, gegraveerd, versierd, gewelfd, dofgemaakt, fijn glas, kortom de spiegelmakerij, en andere;
2. de fabricage van kunstramen.

(...)

Met "arbeiders" worden arbeiders en arbeidsters bedoeld.

TITEL III - LOONVOORWAARDEN

(...)

HOOFDSTUK IV - Ecocheque

Artikel 11

Aan de actieve arbeiders wordt een ecocheque toegekend ter waarde van 125 EUR in de loop van de maand juli van elk jaar.

De ecocheque, met een maximale waarde van 125 EUR, wordt toegekend pro rata van de prestaties van de begunstigde werknemer gedurende de referentieperiode die loopt vanaf 1 juli van het voorgaande jaar tot 30 juni van het lopende jaar. 

De periodes gedekt door het gewaarborgd loon worden gelijkgesteld met prestaties.

De maximale nominale waarde van de ecocheque bedraagt 10 EUR per ecocheque.

Het voordeel ‘ecocheque’ kan eventueel worden toegekend onder een andere vorm, die rekening houdend met de fiscale en parafiscale behandeling van de ecocheques, eenzelfde kost vertegenwoordigt. Deze omzetting moest gerealiseerd worden vóór 31 oktober 2011 middels een CAO gesloten op het niveau van de onderneming, neergelegd ter Griffie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werk, Arbeid en Sociaal Overleg.

(...)

TITEL XVIII - GELDIGHEID

Artikel 55

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 september 2013 en verliest haar uitwerking op 31 december 2014.

(...)

Commentaar

Voor de ecocheques die worden toegekend volgens de voorwaarden opgesomd in de CAO, zijn geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd en ze zijn evenmin belastbaar.

“Actieve arbeiders”

Artikel 11 van de bovenstaande cao spreekt van een toekenning van ecocheques aan de “actieve arbeiders”, maar verduidelijkt niet wat er hiermee bedoeld wordt. Op basis van informatie die wij ontvingen van een van de ondertekenende partijen, moet men dat strikt interpreteren. Zij zijn dus van mening dat de ecocheques enkel moeten worden toegekend aan de arbeiders die op het ogenblik van de toekenning nog in dienst zijn en dat er dus geen berekening pro rata temporis moet gebeuren voor de werknemers die in de loop van het jaar uit dienst zijn getreden.

Nochtans bepaalt artikel 6, §1 van CAO nr. 98 betreffende de ecocheques dat voor werknemers die in de loop van het betreffende kalenderjaar in dienst zijn getreden van de werkgever of hem hebben verlaten, de berekening minstens pro rata temporis van de periodes gedurende welke zij op basis van een arbeidsovereenkomst bij die werkgever waren tewerkgesteld tijdens het betreffende kalenderjaar moet gebeuren.

CAO nr. 98 is een cao gesloten in de Nationale Arbeidsraad en staat dus in de hiërarchie der rechtsbronnen hoger gerangschikt dan cao’s gesloten in een paritair comité of subcomité. Die cao bevat dus de minimumnormen. Sectoren en bedrijven mogen bijgevolg geen afspraken maken die van die minimumnormen afwijken en de werknemers als zodanig kunnen benadelen. Er mag enkel van die minimumnormen worden afgeweken in het voordeel van de werknemers.

De interpretatie die de sociale partners voorstaan mag juridisch gezien dus niet worden toegepast. Ook de werknemers die de onderneming hebben verlaten in de loop van de referteperiode hebben dus in principe recht op de ecocheques, zij het wel dat die pro rata temporis moeten worden berekend.

Voltijds / deeltijds

Ook spreekt de CAO van een toekenning “pro rata van de prestaties van de begunstigde werknemer gedurende de referentieperiode ...”. Hiermee bedoelt men dus niet alleen dat er rekening moet worden gehouden met eventuele niet-gelijkgestelde schorsingsdagen of indiensttredingen in de loop van de referteperiode, maar ook dat het bedrag van de ecocheques moet worden geproratiseerd rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk van de begunstigde werknemer; dat in tegenstelling tot de vorige sectorale cao betreffende de ecocheques waarin werd gestipuleerd dat er voor de berekening van de ecocheques geen rekening werd gehouden met de arbeidsregeling. Op basis van die bepaling ontvingen zowel de voltijdse als deeltijdse werknemers in principe hetzelfde bedrag aan ecocheques. Die berekeningswijze wordt nu dus niet meer gehanteerd.