05 Eindejaarspremie

Paritair (sub-)Comité nr.:
114.00.00-00.00

Bijwerking: 22/10/2007
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

In het Paritair Comité voor de steenbakkerij werd op 16 juni 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2006. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 september 2005 onder het nr. 76255/CO/114. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 september 2005. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 15 juni 2006 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 september 2006.

 

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de eindejaarspremie en vervolgens enkele praktische schikkingen.

 

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeid(st)ers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld.

(...)

HOOFDSTUK XIII - Eindejaarspremie

Bedrag

Artikel 24

Aan alle arbeid(st)ers wordt een eindejaarspremie toegekend, waarvan het bedrag gelijk is aan het minimumuurloon van de productiewerklieden, tegen uurloon bezoldigd voorzien in artikel 8, 1° c, 1, van kracht op 1 december, vermenigvuldigd met 164,66 uren.

Toekenningsvoorwaarden

Artikel 25

§1        Het recht op de eindejaarspremie wordt verworven door de arbeid(st)ers op voorwaarde dat zij in de loop van het dienstjaar voorzien in artikel 30:

             a)  prestaties geleverd hebben van ten minste honderd vierenzestig en tweederde arbeidsdagen;

             b)  de arbeidsovereenkomst niet vrijwillig verbroken hebben waarvoor §3 geldt;

             c)   niet ontslagen werden wegens dringende redenen.

§2        In geval dat in het dienstjaar minder dan honderd vierenzestig en tweederde arbeidsdagen gepresteerd werden, of daarmee gelijkgesteld, wordt de eindejaarspremie berekend naar rato van één uur per gepresteerde of gelijkgestelde dag, vermenigvuldigd met het in artikel 24 bepaald desbetreffend minimumuurloon.

§3        In het geval arbeid(st)ers genieten van loopbaanonderbreking/tijdskrediet zal de eindejaarspremie naar rato de gewerkte tijd berekend worden.

             Naargelang de situatie zich voordoet gebeurt de berekening als volgt:

             a)  wanneer de arbeid(st)ers gedurende het hele dienstjaar, zoals voorzien in artikel 30, van een voltijdse loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten hebben zij geen recht op een eindejaarspremie;

             b)  wanneer de arbeid(st)ers gedurende het hele dienstjaar, zoals voorzien in artikel 30, van een loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten in een deeltijds regime, zal het bedrag van de eindejaarspremie, zoals het in artikel 24 is vastgesteld, herleid worden pro rata de gewerkte tijd, naargelang het regime dat van toepassing is (vier vijfden, halftijds of andere);

             c)   wanneer de arbeid(st)ers gedurende een deel van het dienstjaar, zoals voorzien in artikel 30, voltijds hebben gewerkt en gedurende een deel loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten zal het bedrag van de eindejaarspremie bestaan uit twee delen.

                   Het ene deel is het deel verworven in de periode dat de arbeid(st)ers niet genoten van de loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het bedrag van de eindejaarspremie, zoals het overeenkomstig artikel 24 is vastgesteld, wordt gedeeld door 24 en vermenigvuldigd met het aantal halve maanden die niet vallen in de periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet.

                   Het andere deel is het deel verworven in de periode van het dienstjaar die samenvalt met loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het bedrag van de eindejaarspremie, zoals het overeenkomstig artikel 24 is vastgesteld wordt gedeeld door 24 en vermenigvuldigd met het aantal halve maanden die vallen in de periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het aldus bekomen bedrag wordt, pro rata de gewerkte tijd, herleid tot een nieuw bedrag dat, samen met het eerste deel, het uiteindelijke bedrag van de eindejaarspremie uitmaakt.

             Bij de onder dit punt 3 b) en 3 c) beschreven berekeningswijzen van de eindejaarspremie dient eveneens rekening te worden gehouden met de overige bepalingen van dit hoofdstuk XIII.

§4        De arbeid(st)ers die in de loop van het dienstjaar vrijwillig hun arbeidsovereenkomst verbroken hebben, hebben recht op uitkering van een eindejaarspremie die gelijk is aan het in artikel 24 voorziene bedrag gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal gepresteerde maanden.

             De arbeid(st)ers die voor de 16de van de maand in dienst zijn getreden en de arbeid(st)ers die na de 15de van de maand uit dienst zijn getreden, worden voor deze berekening beschouwd als hebbende een maand gepresteerd.

Artikel 26

§1        Het recht op de eindejaarspremie wordt eveneens verworven door:

-      de gepensioneerden;

-      de bruggepensioneerden;

             op voorwaarde dat zij in de loop van het dienstjaar:

             a)  prestaties geleverd hebben voorzien in artikel 25 §1, a);

             b)  niet ontslagen werden wegens dringende redenen.

§2        In het geval dat in het dienstjaar minder arbeidsdagen gepresteerd worden of ermede gelijkgesteld dan voorzien in artikel 25 §1, a), wordt de eindejaarspremie berekend zoals voorzien in artikel 25 §2.

Gelijkgestelde dagen

Artikel 27

Worden voor de toepassing van de artikelen 25 en 26 met arbeidsprestaties gelijkgesteld:

1°  1)  de dagen waarop werkelijk arbeid wordt verricht, wanneer de duur van de dagelijkse prestaties acht uur overschrijdt en het aantal van deze dagen wekelijks minder dan vijf beloopt, wordt het aantal effectief gewerkte dagen verkregen door het aantal uren werkelijke arbeid tijdens het kwartaal door acht te delen; indien dit quotiënt een breuk bevat, wordt het tot de hogere eenheid afgerond;

      2)  de dagen waarop geen arbeid wordt verricht, maar waarvoor de werkgever aan de arbeid(st)ers een loon moet betalen, dat aanleiding geeft tot berekening van bijdragen. Het zijn inzonderheid de wettelijke feestdagen, de dagen van klein verlet, de dagen tijdens welke de arbeid is geschorst met behoud van het recht op het volledig of gedeeltelijk loon, enz.;

      3)  de inhaalrustdagen toegekend krachtens de wetgeving op de arbeidsduur en bestemd om de wekelijkse arbeidsduur op een gemiddelde van 40 uren of minder te brengen;

      4)  de wettelijke en bijkomende vakantiedagen tot beloop van de dagen van gewone activiteit;

      5)  de dag waarop geen arbeid wordt verricht of die niet betaald is tijdens elk van de weken die vijf arbeidsdagen bevatten, behorende tot bovenvermelde categorieën 1 tot 4, wanneer de wekelijkse arbeid van de arbeid(st)ers nu eens over vijf dagen, dan weer over meer dan vijf dagen in de loop van het kwartaal is verdeeld;

      6)  de dagen verlof om dwingende redenen.

      Elk daggedeelte, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties of het bedrag van het loon dat hierop betrekking heeft, moet als een volledige dag worden aangezien.

2°  §1  a)  de dagen van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeval, voor een maximum duur van drie kalendermaanden;

             b)   de dagen van arbeidsongeschiktheid ingevolge arbeidsongeval;

             c)   de dagen van onvrijwillige werkloosheid ingevolge schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer en wegens economische oorzaken overeenkomstig respectievelijk de artikelen 50 en 51 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor een maximumduur van twee kalendermaanden.

      §2  Indien geen arbeidsprestaties geleverd worden zoals voorzien in artikelen 25 §1, a) en 26 §1, a) is de uitwerking van de gelijkstellingen voorzien in vorig §1 beperkt tot het dienstjaar volgend op datgene tijdens hetwelk de arbeidsongeschiktheid bedoeld bij §1, a) of de onvrijwillige werkloosheid, voorzien in §1, c) is ontstaan en dit in zover het dienstverband van de betrokken arbeid(st)ers niet werd verbroken.

3°  Voor de arbeid(st)ers tewerkgesteld in de droogloodsen van de ondernemingen met seizoenbedrijvigheid en die met natuurlijke middelen drogen, gelegen in het gewest Rupel, gelden de bepalingen van artikel 27, 2° tijdens de normale productieperiode, op voorwaarde dat deze periode per onderneming wordt vastgesteld, in overleg met de syndicale afvaardiging en aan de syndicale organisaties wordt medegedeeld. In tegengesteld geval is de algemene regeling van toepassing.

Niet gerechtvaardigde afwezigheid

Artikel 28

Een ongeoorloofde afwezigheid van meer dan één dag per maand geeft, voor elke bijkomende dag ongeoorloofde afwezigheid, aanleiding tot vermindering van de eindejaarspremie met het bedrag gelijk aan het verworven recht voor vijf arbeidsdagen. Deze vermindering is nochtans beperkt tot het bedrag van de eindejaarspremie dat betrekking heeft op het maximum aantal arbeidsdagen van de betrokken maand.

Betalingsdatum

Artikel 29

De uitbetaling van de eindejaarspremie heeft plaats vóór 20 december.

Artikel 30

Door het in de artikelen 25, 26 en 27 bedoeld dienstjaar dient te worden verstaan de periode gaande van 1 december tot 30 november van het volgend kalenderjaar.

(...)

HOOFDSTUK XIX - Geldigheidsduur

Artikel 49

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2007, (...).

 

B. Praktische schikkingen

Wij vestigen de aandacht van de werkgevers aangeslotenen van Groep S - Sociaal Secretariaat vzw op het feit dat op de voorbereide prestatieopgaven, opgesteld voor de betaling van de eindejaarspremie, slechts de arbeiders vermeld worden die in dienst zijn.

Desgevallend dienen zij de arbeiders toe te voegen die de onderneming verlaten hebben en recht zouden hebben op de eindejaarspremie.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
16/06/2005
Registratienr
76255
Geldig van
01/01/2005
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
28/07/2005
Registratiedatum
02/09/2005
Onderwerp
arbeidsvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
13/09/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/06/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
27/09/2006
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, GESCHENKEN-, SPORT- EN CULTUURCHEQUES, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, EINDEJAARSPREMIE, EENMALIGE PREMIE, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), FUNCTIECLASSIFICATIE, KLEIN VERLET, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), OPZEGGING/ONTSLAG

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 05 Eindejaarspremie
01/01/2021 31/12/2022 05 Eindejaarspremie
01/01/2019 31/12/2020 05 Eindejaarspremie
01/01/2017 31/12/2018 05 Eindejaarspremie
01/01/2015 31/12/2016 05 Eindejaarspremie
01/01/2013 31/12/2014 05 Eindejaarspremie
01/01/2011 31/12/2012 05 Eindejaarspremie
01/01/2009 31/12/2010 05 Eindejaarspremie
01/01/2007 31/12/2008 05 Eindejaarspremie
01/01/2005 31/12/2006 05 Eindejaarspremie
01/01/2003 31/12/2004 05 Eindejaarspremie
01/01/2001 31/12/2002 05 Eindejaarspremie
01/01/1999 31/12/2000 05 Eindejaarspremie