Vrijwilligerswerk: nieuwigheden ... een stand van zaken!

Van 
94211

De wet van 1 maart 2019 heeft verschillende wijzigingen aangebracht aan de vrijwilligerswet. We geven hierna de stand van zaken.

Vrijwilligerswerk is ruim verspreid in België. In 2014 deden zowat 1 166 000 personen, hetzij 12,5 % van de bevolking van 15 jaar en ouder, vrijwilligerswerk bij organisaties zonder hiervoor loon te ontvangen. Ze kunnen namelijk enkel een kostenvergoeding krijgen in de vorm van een forfaitaire vergoeding of een vergoeding voor werkelijke kosten.

Het statuut van deze vrijwilligers wordt momenteel geregeld door de wet van 3 juli 2005. De wetgever wenste de leemtes in dit statuut te verhelpen en heeft in die zin de wet van 1 maart 2019 aangenomen. Deze wet is in feite het resultaat van het wetsontwerp waarvan we spraken in ons artikel van 4 januari.

We overlopen hierna de exacte inhoud van deze wijzigingen.

1. Bestuursvrijwilligers

Een vrijwilliger is elke natuurlijke persoon die onbezoldigd en zonder verplichting een activiteit verricht in een organisatie zonder winstoogmerk. De wet van 1 maart 2019 heeft deze definitie aangevuld door te preciseren dat de onbezoldigde mandataris van een organisatie (bijvoorbeeld penningmeester) en het lid van het bestuursorgaan van een organisatie ook vrijwilligers kunnen zijn

2. Kostenvergoedingen

Vrijwilligers die in een organisatie werken, worden niet als werknemers beschouwd.  Hoewel vrijwilligerswerk per definitie onbezoldigd is, belet dit niet dat de vrijwilliger de kosten terugbetaald krijgt die hij in het kader van die activiteit heeft gemaakt. De organisatie beslist vrij om de vrijwilliger al dan niet te vergoeden voor de gemaakte kosten. Dit is namelijk niet verplicht.

In eerste instantie stellen we vast dat de nieuwe wet het woord "vergoeding" vervangt door "kostenvergoeding". Dit heeft tot doel het onbezoldigd karakter van vrijwilligerswerk te onderstrepen.

Vervolgens zijn er wijzigingen met betrekking tot de kostenvergoeding zelf voorzien. Deze nieuwigheden kunnen echter tot verwarring leiden. Voor alle duidelijkheid hernemen we hierna de principes die op de kostenvergoedingen van vrijwilligers van toepassing zijn. 

De vrijwilliger heeft in feite de keuze tussen twee terugbetalingssystemen: forfaitaire terugbetaling (a) en terugbetaling van werkelijke kosten (b). Bovendien kan hij onder bepaalde voorwaarden beide systemen cumuleren (c).

1) Forfaitaire terugbetaling

Het betreft de terugbetaling van kosten die vrijwilligers in het kader van de uitoefening van hun activiteit hebben gemaakt. Het gaat niet om beroepskosten. Voor het jaar 2019 mogen deze bedragen niet hoger zijn dan:

  • 34,71 euro per dag en
  • 1.388,40 euro per kalenderjaar.

Als de terugbetalingen bovenstaande bedragen niet overschrijden, moet de vrijwilliger deze kosten niet bewijzen. In het andere geval kan hij zijn vrijwilligersstatuut niet behouden en moeten de normale sociale en fiscale inhoudingen worden verricht.

We merken op dat het jaarlijkse grensbedrag voor bepaalde vrijwilligerscategorieën werd verhoogd. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar ons artikel van 8 januari.

De wet van 1 maart 2019 heeft geen invloed op dit terugbetalingssysteem.  

2) Terugbetaling van werkelijke kosten

Is het totale bedrag van de door de vrijwilliger van een of meer organisaties ontvangen kostenvergoedingen hoger dan bovenstaande bedragen, dan kunnen deze kostenvergoedingen enkel als een terugbetaling van door de vrijwilliger voor de organisatie of de organisaties gemaakte kosten worden beschouwd, indien de realiteit en het bedrag van deze kosten kunnen worden aangetoond aan de hand van bewijskrachtige documenten.

De nieuwe wet brengt een wijziging aan op dit niveau. De wetgever wilde namelijk het bedrag van de verplaatsingskosten afstemmen op dat van de ambtenaren. Dit is nu een feit. De toegekende kostenvergoedingen mogen niet hoger zijn dan het bedrag dat voor werknemers wordt aanvaard.

Bijgevolg moet de vrijwilliger de realiteit van de gemaakte kosten blijven bewijzen,  maar aangezien de terugbetaling begrensd is tot het begrensde bedrag voor ambtenaren, moet hij ook het bedrag van de kosten bewijzen.

3) Cumulatie van beide systemen

De vrijwilliger mag de forfaitaire kostenvergoeding niet combineren met de terugbetaling van werkelijke kosten.

Er bestaat echter een uitzondering op dit principe. Het is namelijk mogelijk de forfaitaire kostenvergoeding te combineren met de terugbetaling van werkelijke verplaatsingskosten voor maximum 2 000 kilometer per jaar en per vrijwilliger.

Deze grens van 2 000 kilometer geldt niet als het vrijwilligers betreft die regelmatig personen vervoeren (zoals kwetsbare personen of jonge sportbeoefenaars).

Ingevolge de wet van 1 maart 2019 wordt de terugbetaling van werkelijke kosten voor verplaatsingen met eigen voertuig of fiets, zoals voor werknemers, gebaseerd op de bedragen van de verplaatsingskosten die aan ambtenaren worden toegekend.

Er is echter een subtiel verschil met de gewone terugbetaling van werkelijke kosten. Bij cumulatie van de terugbetaling van forfaitaire kosten en werkelijke kosten, moet de vrijwilliger aantonen dat de kilometers werkelijk werden afgelegd maar hij moet het bedrag van de kosten niet bewijzen

3. Beroepsgeheim

De organisatie moet de vrijwilliger informeren over het feit dat hij gehouden is tot een discretieplicht en tot het beroepsgeheim. Hij mag het beroepsgeheim enkel in bepaalde omstandigheden verbreken (bij de procureur des konings als hij kennis heeft van een ernstig en dreigend gevaar voor een minderjarige of kwetsbare persoon).

4. Beslag en overdracht van de kostenvergoeding

De kostenvergoedingen die de vrijwilliger ontvangt, zijn voortaan vatbaar voor beslag en overdracht. Hiervoor moet de vrijwilliger afstand doen van de onvatbaarheid voor beslag en overdracht.

5. Gelegenheidsgeschenken

Zoals werknemers kunnen vrijwilligers ook gelegenheidsgeschenken ontvangen.

De wet van 1 maart 2019 preciseert dat deze geschenken niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of de toegekende kostenvergoedingen de toegelaten grensbedragen voor vrijwilligers overschrijden. Het gaat om geschenken die ter gelegenheid van Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, huwelijk, enz. worden gegeven en bepaalde bedragen niet overschrijden.

Deze maatregelen zijn in werking getreden op 21 april 2019.

 

 

Bron

Wet van 1 maart 2019 tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers en van andere wettelijke bepalingen inzake vrijwilligerswerk, B.S., 11 april 2019.