De geïndexeerde bedragen van de kostenvergoeding voor 2019 zijn gekend. In 2019 zal aan bepaalde vrijwilligers een hogere vergoeding mogen betaald worden.
Elk jaar zetten meer dan anderhalf miljoen vrijwilligers zich in bij organisaties zonder hiervoor een loon te ontvangen. Ze kunnen wel voor gemaakte kosten vergoed worden in de vorm van een forfaitaire vergoeding of een vergoeding van werkelijke kosten.
Deze vergoedingen zijn niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen noch belastbaar indien ze in 2019 niet meer bedragen dan:
- 34,71 EUR/dag
- 1.388,40 EUR/jaar
- Deze forfaitaire bedragen mogen gecumuleerd worden met vergoedingen voor werkelijk gemaakte verplaatsingskosten die niet hoger zijn dan 2000 × 0,3573 EUR/km (voor de periode 01/07/2018 - 30/06/2019)
Een koninklijk besluit van 20 december 2018 bepaalt dat sommige vrijwilligers voor 2019 een hogere kostenvergoeding kunnen genieten. We hadden deze nieuwigheid reeds aangekondigd in ons artikel van 30 november. We overlopen hierna wat nieuw is.
Waarom?
Dit koninklijk besluit werd genomen om de bestaande leemtes in het vrijwilligersstatuut op te vullen. De regering streefde een tweevoudig doel na:
- enerzijds het jaarlijks grensbedrag van de kostenvergoeding voor bepaalde vrijwilligers verhogen;
- anderzijds een kostenvergoeding mogelijk maken voor diegenen die niet onder de voorwaarden van verenigingswerk vallen.
Wat is nieuw?
Het jaarlijks grensbedrag van de kostenvergoeding wordt voor sommige vrijwilligers opgetrokken van 1.388,40 EUR tot 2.549,90 EUR (het dagbedrag blijft 34,71 EUR).
De betrokken vrijwilligers zijn:
- sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden;
- nachtoppas en dagoppas bij hulpbehoevende personen volgens de voorwaarden en kwaliteitscriteria die iedere Gemeenschap bepaalt;
- niet-dringend liggend ziekenvervoer: het liggend ziekenvervoer naar, vanuit en tussen ziekenhuizen of vestigingsplaatsen van ziekenhuizen.
Het grensbedrag kan wel niet opgetrokken worden in de twee volgende gevallen :
1. Wanneer de betrokken vrijwilliger ook in de organisatie actief is als verenigingswerker (uiteraard voor een andere activiteit).
Opgelet: deze zin van het koninklijk besluit geeft de indruk dat de vrijwilliger – die ook verenigingswerk verricht in dezelfde organisatie en gedurende dezelfde periode – een vergoeding zou kunnen ontvangen die kan oplopen tot 1.388,40 EUR/jaar. Een dergelijke interpretatie zou berusten op een onjuiste lezing van de wet van 18 juli 2018 die verenigingswerk regelt. Een vrijwilliger die een vergoeding ontvangt, kan namelijk geen verenigingswerker zijn in dezelfde organisatie gedurende dezelfde periode.
Dit wil ook zeggen dat buiten de periode met prestaties als vrijwilliger, de mogelijkheid open blijft om datzelfde kalenderjaar nog als verenigingswerker bij dezelfde organisatie tot het vastgestelde maximale jaarbedrag bij te verdienen (dus zonder de kostenvergoedingen als vrijwilliger in mindering te brengen).
2. Wanneer de vrijwilliger een sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester of seingever bij sportwedstrijden is en hij een socialezekerheids- of socialebijstandsuitkering geniet.
Inwerktreding?
Het verhoogde grensbedrag is op 1 januari 2019 in werking getreden.
Bron