Vrijstelling doorstorting voor werken in onroerende staat: fiscus publiceert verduidelijkingen


100124

Op 2 maart publiceerde de FOD Financiën een FAQ over de gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling voor werken in onroerende staat met daarin enkele verduidelijkingen en standpunten

Waar gaat het alweer over?

De wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie introduceerde een patronale lastenverlaging voor werken in onroerende staat. Dit door middel van een gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing. De vrijstelling omvat een percentage van de belastbare bezoldiging van de betrokken werknemers: 3 procent in 2018, 6 procent in 2019 en 18 procent vanaf 2020.
Meer informatie vindt u in ons bericht van 1 april 2018.

Reeds bij de introductie werd de regeling gekenmerkt door onduidelijkheden en problemen, die de aanleiding vormde voor reparatiewetgeving (link naar ons artikel ter zake).

 

Nieuw: FAQ van de fiscus

Op 2 maart 2020 publiceerde de FOD Financiën een circulaire met daarin verduidelijkingen en standpunten over de lastenverlaging. U vindt de integrale versie van deze circulaire hier.

De FAQ bevat enkele opmerkelijke punten:

  1. De FOD Financiën introduceert een tolerantie over de uurloonvoorwaarde. Volgens de FOD is niet vereist dat ALLE ploegleden het vereiste minimumuurloon genieten (bedrag 2020: 14,19 euro/uur). De gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling kan bijgevolg toegepast worden voor de werknemers die voldoen aan dit minimum, ook al kent de betrokken ploeg werknemers die minder verdienen.
    Normaliter wijzigt deze tolerantie weinig voor de bouwsector (PC124), daar de sectorale minimumlonen er hoger liggen dan voormelde 14,19 euro. Voor andere sectoren kan deze tolerantie wel van belang zijn.
  2. De FOD Financiën stelt dat de werknemers die ‘werkzaamheden van intellectuele aard’ verrichten niet in aanmerking komen voor de lastenverlaging. O.m. de werfleider die controlewerkzaamheden uitvoert komt volgens de FAQ niet in aanmerking.
    Bij deze interpretatie kan men wel de vraag opwerpen of de fiscus niet te stringent is.