0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
341.00.00-00.00

Bijwerking: 17/05/2018
Geldig vanaf: 01/01/2018

De loonvoorwaarden (regels, bedragen en premies) worden in het hoofdstuk omschreven.

In het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten werd op 9 juli 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de algemene classificatie en verloningsgebied (nr. 129680/CO/341).

Deze CAO werd gewijzigd door:

  • de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2016 (nr. 132998/CO/341) ;
  • voor de bijlage II, door de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 2018 (nr. 149444/CO/341), en dit vanaf 01/11/2018.

Een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende arbeidstijd werd gesloten op 23 november 2017 (nr. 143345/CO/341).

1. CAO van 9 juli 2015

1.1. Sectoraal Minimum Barema

De referentie sectorale minimumbarema's welke toegepast worden vanaf 1 januari 2016 zijn de sectorale minimumbarema's van het PC 310 per 1 mei 2015.
In deze referentie sectorale minimumbarema's PC 310 wordt voor de categorieën 5/ 6 en 7 met 20 jaar anciënniteit een tweejaarlijkse verhoging van 0,5% toegepast.

Daarna wordt het principe overeengekomen zoals voorzien in bijlage 4 van de cao als volgt toegepast: het jaarsalaris is samengesteld uit 12 maandlonen. Het minimum maandloon dat moet gerespecteerd worden is gelijk aan 12 maandlonen gedeeld door 13.

Overgangsmaatregel

Voor de periode van 9 juli 2015 tot 31 december 2015, zullen de volgende collectieve overeenkomsten gesloten op het niveau van het Paritair comité nr. 200 integraal van toepassing aan de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair comité nr. 341:

  • collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (nr. 23740/CO/218) opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2015 met betrekking tot de continuïteit van de collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 218, en gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 200 (nr. 126638/CO/200);
  • collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009 tot vaststelling van de sectorale minimumloonschalen op basis van beroepservaring (nr. 94721/CO/218) opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2015 met betrekking tot de continuïteit van de collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 218, en gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 200 (nr. 126638/CO/200).

Voor werknemers die op 31 december 2015 in dienst waren van een werkgever die onder het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten ressorteert, zal geen nieuwe inschaling op basis van ervaringsjaren zoals omschreven in artikel 3.4 van de CAO van 8 Juli 2015 inzake Algemene Classificatie en verloningsbeleid (nr. 129680/CO/341) plaatsvinden. Voor deze werknemers zal de inschaling gebeuren op basis van de bestaande ervaringsjaren op 31 december 2015, zoals deze werden vastgesteld op basis van de CAO's van het Paritair Comité nr. 200.

1.2. Opbouw van het barema

Het Sectoraal Minimum Barema van de Zelfstandige bankbemiddeling is opgebouwd in 7 loonklassen. (zie bijlage 4)

Elke loonklasse telt 46 ervaringsjaren.

Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft.

1.3. De aanvangslonen

De aanvangslonen zijn de lonen die in de ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren.

Voor de categorieën 1 tot 4 wordt het aanvangsloon vastgesteld op niveau 3 van de ervaringsbarema, rekening houdend met een voltooide opleiding van het niveau "bachelor".

Indien de werknemer niet over een dergelijke opleiding beschikt, is het ervaringsniveau 0 van toepassing.

Voor de categorieën 5 tot 7 wordt het aanvangsloon vastgesteld minimaal op niveau 4 van het ervaringsbarema, rekening houdend met een voltooide opleiding van het niveau "master".

Indien de werknemer niet over een dergelijke opleiding beschikt, wordt eventueel niveau 3 toegepast als de opleiding van het niveau "bachelor" is, zoniet is het ervaringsniveau 0 van toepassing.

Indien het behaalde masterdiploma een normaal langere studieperiode dan 4 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 7 jaar.

Voor werknemers die geen houder zijn van een bachelor- of mastergetuigschrift, wordt beroepsopleiding die aanleiding geeft tot een diploma en/of een getuigschrift in aanmerking genomen voor de aanrekening van ervaringsjaren en dit met een maximum van 3 jaar.

Voor de aanrekening van ervaringsjaren is geen cumul mogelijk tussen studieperiodes en andere ervaringsperiodes.

Interpretatie van de leden van het PC: er is geen cumul mogelijk tussen ervaringsjaren en studieperiodes. De studieperiode wordt enkel in rekening gebracht bij de bepaling van het aanvangsloon.
BVB: Een werknemer heeft een bachelor diploma na een studie van 3 jaren, vervolgens werkt hij 10 jaar in een andere bank (PC 310), hoeveel ervaringsjaren heeft deze werknemer? 10 jaar.

In geval een werknemer bij de aanwerving al over ervaring beschikt, kan deze volgens de bepalingen van artikel 3.3 in aanmerking worden genomen.

1.4. Evolutie van de lonen in functie van de ervaring

Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt, en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.

Onder ervaring wordt verstaan: de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij werd aangeworven.

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties.

Wordt met ervaring gelijkgesteld:

  1. de beroepservaring verworven in andere ondernemingen, vallend onder de paritaire comité's n°310 (banken), 308 (spaarbanken), 309 (beursvennootschappen), 325 (openbare kredietinstellingen), 306 (verzekeringen) of 307 (verzekeringsmakelaars), evenals bedrijven uit andere paritaire comités die bankactiviteiten verrichten.
  2. de beroepservaring verworven buiten de ondernemingen bedoeld onder a), als loontrekkende, als zelfstandige of als statutair ambtenaar, met een maximum van 20 jaar
  3. elke ervaring aanverwant met de sector in een professioneel milieu (zoals werkstages, vrijwilligerswerk) met een maximum van 5 jaar.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de beroepservaring verworven in een gelijkaardige onderneming in een andere Staat op dezelfde wijze in aanmerking genomen als de in België verworven beroepservaring.

Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen uitgekeerd door een socialezekerheidsregeling in België, of in een andere Staat, worden gelijkgesteld met beroepservaring:

  1. de periodes van deeltijdse schorsing wegens tijdskrediet, thematische verloven en arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in de wetgeving terzake
  2. de periodes van voltijdse schorsing wegens, ziekte, arbeidsongeval en beroepsziekte, zoals bedoeld in de wetgeving terzake
  3. de periodes van voltijdse schorsing wegens thematische verloven inclusief tijdskrediet om thematische redenen, zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum van 3 jaar.
  4. de andere periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet met een maximum van 1 jaar.

De periodes van volledige werkloosheid met uitkeringen, toegekend door een socialezekerheidsregeling in België of in een andere Staat, worden gelijkgesteld met beroepservaring met een maximum van 3 jaar.

Voor de aanrekening van professionele ervaring mag geen enkele gelijkstellingsperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingsperiode.

Interpretatie van de leden van het PC: als men beroepsactiviteit heeft gedurende een bepaalde periode dan kan er voor diezelfde periode niet nog eens een gelijkstelling gelden. De bedoeling is dat er geen cumul kan zijn van gelijkstellingen die betrekking hebben op dezelfde periode dus vb. studeren en werken tegelijkertijd.

De toekenning van de loonsverhogingen volgens de ervaringsbarema is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden toegenomen is sedert de aanwerving of in voorkomend geval, sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename.

Als de werknemer zich in een fase van de ervaringsbarema bevindt waar een loonsverhoging pas wordt toegekend na een toename van de beroepservaring met twee jaar, is dit vierentwintig maanden in plaats van twaalf maanden.

2. CAO van 23 november 2017

Tussen 19u en 20u, is er een overloon van 15% voorzien.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
14/11/2018
Registratienr
149444
Geldig van
01/11/2018
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
28/11/2018
Registratiedatum
11/12/2018
Onderwerp
algemene classificatie en verloningsbeleid - wijziging
BS Bericht van neerlegging
18/12/2018
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
22/04/2019
Gepubliceerd in het B.St. van
15/05/2019
Keywords
FUNCTIECLASSIFICATIE

Datum CAO
23/11/2017
Registratienr
143345
Geldig van
01/01/2018
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
23/11/2017
Registratiedatum
15/12/2017
Onderwerp
arbeidstijd
BS Bericht van neerlegging
29/01/2018
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/07/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
03/08/2018
Keywords
ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN

Datum CAO
25/02/2016
Registratienr
132998
Geldig van
01/01/2016
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
01/03/2016
Registratiedatum
20/05/2016
Onderwerp
classificatie en verloningsbeleid
BS Bericht van neerlegging
16/06/2016
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
20/01/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
07/03/2017
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, ANCIËNNITEITSPREMIE, AFSCHEIDSPREMIE, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Datum CAO
09/07/2015
Registratienr
129680
Geldig van
01/01/2016
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
10/07/2015
Registratiedatum
08/10/2015
Onderwerp
functieclassificatie en verloningsbeleid
BS Bericht van neerlegging
16/10/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
07/03/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
29/03/2017
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, WERKING PARITAIR COMITÉ

Historiek
01/01/2018 31/12/2999 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2017 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2015 0401 Loonvoorwaarden