0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
341.00.00-00.00

Bijwerking: 23/05/2016
Geldig vanaf: 01/01/2016
Geldig tot: 31/12/2015

Opmerking

Verduidelijking:

Partijen komen volgend principe overeen. Het jaarsalaris is samengesteld uit 12 maandlonen zoals hier overeengekomen in bijlage 4 van de CAO. Het minimum maandloon dat moet gerespecteerd worden is gelijk aan 12 maandlonen gedeeld door 13.

Cijfervoorbeeld :

Categ. 3 met 15 ervaringsjaren op 1 januari 2016 = 2.739,36  EUR volgens basisbarema.

  • Het te respecteren minimum maandloon bedraagt : 2.739,36 x 12 = 2.528,64 EUR / 13
  • Op jaarbasis dient betrokkene wel 2.528,64 x 13 = 32.872,32 EUR te ontvangen.

In het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten werd op 9 juli 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de algemene classificatie en verloningsgebied. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 8 oktober 2015 onder het nummer 129680/CO/341. 

Wij geven u hierna de tekst van deze CAO.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten behoren.

Zij heeft tot doel de minimale loon-en arbeidsvoorwaarden vast te leggen voor alle werknemers tewerkgesteld in de zelfstandige bankbemiddeling inzonderheid mbt. van toepassing zijnde classificatie en overeenstemmende minimumlonen.

(...)

HOOFDSTUK III - Sectoraal Minimum Barema

3.1 Overgangsmaatregel

Voor de periode van 9 juli 2015 tot 31 december 2015, zullen de volgende collectieve overeenkomsten gesloten op het niveau van het Paritair comité nr. 200 integraal van toepassing aan de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair comité nr. 341:

  • Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (Reg.nr.:23740/co/218) opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2015 met betrekking tot de continuïteit van de collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 218, en gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 200 (Reg.nr: 126638/co/200)
  • Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009 tot vaststelling van de sectorale minimumloonschalen op basis van beroepservaring (Reg.nr.:94721/co/218) opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2015 met betrekking tot de continuïteit van de collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 218, en gesloten op het niveau van het Paritair Comité nr. 200 (Reg. nr.: 126638/co/200 126638/co/200).

3.2. opbouw van het barema

Het Sectoraal Minimum Barema van de Zelfstandige bankbemiddeling is opgebouwd in 7 loonklassen. (zie bijlage 4)

Elke loonklasse telt 46 ervaringsjaren. 

De minimumlonen van toepassing op de in hfdst. 1 bepaalde werknemers, worden op 1 januari 2016 vastgesteld volgens de bij deze cao opgenomen ervaringsbarema's en opgenom en in bijlage 4 van deze overeenkomst.

Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft.

3.3. de aanvangslonen

§1. De aanvangslonen zijn de lonen die in de ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren.

§2. Voor de categorieën 1 tot 4 wordt het aanvangsloon vastgesteld op niveau 3 van de ervaringsbarema, rekening houdend met een voltooide opleiding van het niveau "bachelor".

Indien de werknemer niet over een dergelijke opleiding beschikt, is het ervaringsniveau 0 van toepassing.

§3. Voor de categorieën 5 tot 7 wordt het aanvangsloon vastgesteld minimaal op niveau 4 van het ervaringsbarema, rekening houdend met een voltooide opleiding van het niveau "master".

Indien de werknemer niet over een dergelijke opleiding beschikt, wordt eventueel niveau 3 toegepast als de opleiding van het niveau "bachelor" is, zoniet is het ervaringsniveau 0 van toepassing.

Indien het behaalde masterdiploma een normaal langere studieperiode dan 4 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 7 jaar.

§4. Voor werknemers die geen houder zijn van een bachelor- of mastergetuigschrift, wordt beroepsopleiding die aanleiding geeft tot een diploma en/of een getuigschrift in aanmerking genomen voor de aanrekening van ervaringsjaren en dit met een maximum van 3 jaar.

§5. Voor de aanrekening van ervaringsjaren is geen cumul mogellik tussen studieperiodes en andere ervaringsperiodes.

§6. In geval een werknemer bij de aanwerving al over ervaring beschikt, kan deze volgens de bepalingen van artikel 3.3 in aanmerking worden genomen.

3.4. Evolutie van de lonen in functie van de ervaring

§1. Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt, en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.

§2. Onder ervaring wordt verstaan: de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij werd aangeworven.

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties.

Wordt met ervaring, zoals bedoeld in §2, gelijkgesteld:

  1. de beroepservaring verworven in andere ondernemingen, vallend onder de paritaire comité's n°310 (banken), 308 (spaarbanken), 309 (beursvennootschappen), 325 (openbare kredietinstellingen), 306 (verzekeringen) of 307 (verzekeringsmakelaars), evenals bedrijven uit andere paritaire comités die bankactiviteiten verrichten.
  2. de beroepservaring verworven buiten de ondernemingen bedoeld onder a), als loontrekkende, als zelfstandige of als statutair ambtenaar, met een maximum van 20 jaar 
  3. elke ervaring aanverwant met de sector in een professioneel milieu (zoals werkstages, vrijwilligerswerk) met een maximum van 5 jaar.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de beroepservaring verworven in een gelijkaardige onderneming in een andere Staat op dezelfde wijze in aanmerking genomen als de in België verworven beroepservaring.

§3. Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen uitgekeerd door een socialezekerheidsregeling in Belgïe, of in een andere Staat, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals bedoeld in §1 :

  1. de periodes van deeltijdse schorsing wegens tijdskrediet, thematische verloven en arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in de wetgeving terzake
  2. de periodes van voltijdse schorsing wegens, ziekte, arbeidsongeval en beroepsziekte, zoals bedoeld in de wetgeving terzake
  3. de periodes van voltijdse schorsing wegens thematische verloven inclusief tijdskrediet om thematische redenen, zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum van 3 jaar.
  4. de andere periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet met een maximum van 1 jaar.

§4. De periodes van volledige werkloosheid met uitkeringen, toegekend door een socialezekerheidsregeling in België of in een andere Staat, worden gelijkgesteld met beroepservaring met een maximum van 3 jaar.

§5. Voor de aanrekening van professionele ervaring mag geen enkele gelijkstellingsperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingsperiode.

§6. De toekenning van de loonsverhogingen volgens de ervaringsbarema is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden toegenomen is sedert de aanwerving of in voorkomend geval, sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename.

Als de werknemer zich in een fase van de ervaringsbarema bevindt waar een loonsverhoging pas wordt toegekend na een toename van de beroepservaring met twee jaar, is dit vierentwintig maanden in plaats van twaalf maanden.

(...)

HOOFDSTUK IV - Geldigheidsduur

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 2016 ter uitzondering van Hoofdstuk 3.1 Overgangsmaatregel.

Deze overeenkomst kan worden opgezegd met inachtname van een opzegtermijn van 12 maanden door een aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het Paritair comité voor de bemiddeling in bank-en beleggingsdiensten.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
09/07/2015
Registratienr
129680
Geldig van
01/01/2016
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
10/07/2015
Registratiedatum
08/10/2015
Onderwerp
functieclassificatie en verloningsbeleid
BS Bericht van neerlegging
16/10/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
07/03/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
29/03/2017
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, WERKING PARITAIR COMITÉ

Historiek
01/01/2018 31/12/2999 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2017 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2015 0401 Loonvoorwaarden