0402 Invoeginterim - loonvoorwaarden voor de periodes gedurende dewelke deze werknemers niet ter beschikking zijn gesteld van een gebruiker

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 06/08/2001
Geldig vanaf: 01/10/2000
Geldig tot: 25/09/2001

In het Paritair Comité voor de uitzendarbeid werd op 29 september 2000 een protocol akkoord afgesloten betreffende de begeleiding van de invoeginterim. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 16 januari 2000 onder het nummer 56207/CO/322. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 9 februari 2001.

 

Er werden tevens collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten om uitvoering te geven aan dit protocol van akkoord :

-        Een collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000 tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker (geregistreerd op 26 oktober 2000 onder het nummer 55746/CO/322, Belgisch Staatsblad van 8 december 2000)

-        Een collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2000 gesloten ter uitvoering van het protocolakkoord van 29 september 2000 betreffende de begeleiding van invoeginterim (geregistreerd op 16 januari 2001 onder het nummer 56206/CO/322, Belgisch Staatsblad van 9 februari 2001).

 

Wij geven u hierna de teksten van dit protocolakkoord en de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Protocolakkoord van 29 september 2000

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Dit protocolakkoord is van toepassing op :

a)    de uitzendbedrijven bedoeld in artikel 7, 1° van de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

b)    de uitzendkrachten bedoeld in artikel 194, 1° van de Wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, namelijk de langdurig niet-werkende werkzoekenden, de bestaansminimumtrekkers of de gerechtigden van de financiële sociale bijstand.

HOOFDSTUK II - Omkadering en samenwerking

Artikel 2

Het Paritair Comité voor de uitzendarbeid verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om de invoeginterim te omkaderen.

In het bijzonder zal de medewerking worden gevraagd van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de invoeginterim, OCMW, BGDA, VDAB, FOREM, en andere instellingen die hiermee belast zijn.

Artikel 3

Een technische werkgroep zal worden opgericht om alle juridische, administratieve en technische problemen op te lossen die kunnen opduiken, zowel voor de uitzendbedrijven als voor de uitzendkrachten.

De medewerking van de betrokken administraties zal worden gevraagd om uiterlijk op 15 november 2000 een antwoord te verkrijgen op de vragen die rijzen inzake sociale zekerheid, arbeidsrecht en andere.

Artikel 4

Een algemene evaluatie van de invoeginterim zal worden uitgevoerd tijdens de tweede vergadering van de ad hoc commissie bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2000 betreffende de begeleiding van de invoeginterim, uiterlijk op 30 juni 2001.

Er zal worden beslist over de eventuele verlenging en de voorwaarden tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten in invoeginterim tijdens de periodes waarin de uitzendkrachten niet ter beschikking gesteld worden van een gebruiker.

HOOFDSTUK III - Geldigheidsduur

Artikel 5

Dit protocolakkoord treedt in werking op 1 oktober 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000

Aanhef

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de artikelen 194 en 195 van de Wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en stelt de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten vast tijdens de periodes gedurende dewelke zij niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op:

a)    de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijk arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

b)    de uitzendkrachten bedoeld in artikel 194, §1 van de Wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen nl. de langdurig niet-werkende werkzoekenden, de bestaansminimumtrekkers of de gerechtigden van de financiële sociale bijstand.

HOOFDSTUK II - Loonvoorwaarden

Artikel 2

De, in artikel 1, b) bedoelde uitzendkrachten hebben, tijdens de periodes gedurende dewelke zij niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker, recht op een brutomaandloon van 45.095 BEF, d.w.z. een bruto-uurloon van 274 BEF in het stelsel van de 38 urenwerkweek.

Deze bedragen worden respectievelijk gebracht op 47.349 BEF en 288 BEF ten vroegste zes maanden na de inwerkingtreding van de arbeidsovereenkomst voor invoeginterim en van zodra de werknemer 97 dagen effectief arbeid zal gepresteerd hebben. Zij kunnen evenwel nooit hoger zijn dan het loonniveau van de laatste betrekking.

Deze bedragen worden gekoppeld aan de indexaanpassingen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen zoals dat wordt bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen.

HOOFDSTUK III - Duur van de overeenkomst

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd.

Zij treedt in werking op 1 oktober 2000 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2001.

Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzegging van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

 

Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2000

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing:

a)    op de uitzendbedrijven bedoeld in artikel 7, §1° van de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

b)    op de uitzendkrachten bedoeld in artikel 194, 1er van de Wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, namelijk de langdurig niet-werkende werkzoekenden, de bestaansmini­mum­trekkers of de gerechtigden van de financiële sociale bijstand.

HOOFDSTUK II -  Oprichting van een ad hoc commissie betreffende de invoeginterim

Artikel 2

Een paritair samengestelde ad hoc commissie wordt opgericht bij het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

De doelstelling van deze commissie bestaat in het opvolgen van het project van invoeginterim, de resultaten ervan te evalueren op kwalitatief en kwantitatief vlak en adviezen te verstrekken aan de bevoegde instanties.

De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de werknemers- en werkgeversorganisaties die zitting hebben in het paritair comité, en nodigt, desgevallend, de vertegenwoordigers uit van de ministers die betrokken zijn bij de invoeginterim.

De commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

Artikel 3

De ad hoc commissie bedoeld in artikel 2 vergadert ten minste twee keer per jaar.

Elke onderneming die betrokken is bij de invoeginterim bezorgt een individueel rapport aan de ad hoc commissie of aan de UPEDI als zij er lid van is.

De UPEDI bezorgt aan de leden van de commissie een verslag dat collectieve gegevens en gegevens per onderneming omvat.

Een kwantitatief gedeelte omvat het aantal overeenkomsten, het aantal betrekkingen, het aantal ontslagen.

Een kwalitatief gedeelte omvat het profiel van de betrokken uitzendkrachten, de redenen van ontslag, de plaatsingsgraad en de aangewende invoegmaatregelen.

Artikel 4

De leden van de commissie krijgen de mogelijkheid om aanvullende inlichtingen te vragen over individuele gevallen.

Artikel 5

De arbeidsovereenkomst die de uitzendkracht sluit met het uitzendbureau vermeldt het bestaan van de ad hoc commissie bedoeld in artikel 2 en haar opdrachten.

Artikel 6

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

 


Voor de tabel met barema's: hier klikken.
Historiek
01/09/2008 30/09/2009 0402 Bezoldigingen vanaf 1 september 2008 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/05/2008 31/08/2008 0402 Bezoldigingen vanaf 1 mei 2008 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/01/2008 30/04/2008 0402 Bezoldigingen vanaf 1 januari 2008 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2007 31/12/2007 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2007 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2006 30/09/2007 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2006 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/08/2005 30/09/2006 0402 Bezoldigingen vanaf 1 augustus 2005 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2004 31/07/2005 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2004 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2004 30/09/2004 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2004 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2003 30/09/2004 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2003 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/02/2002 31/05/2003 0402 Bezoldigingen vanaf 1 februari 2002 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/06/2003 30/09/2003 0402 Bezoldigingen vanaf 1 juni 2003 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2001 31/01/2002 0402 Bezoldigingen vanaf 1 oktober 2001 van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
01/10/2000 25/09/2001 0402 Invoeginterim - loonvoorwaarden voor de periodes gedurende dewelke deze werknemers niet ter beschikking zijn gesteld van een gebruiker