2801 Tijdskrediet met motief in de inrichtingen en diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in de opvangcentra voor asielzoekers erkend en/of gesubsidieerd door de federale overheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
319.00.00-00.00

Bijwerking: 27/02/2018
Geldig vanaf: 15/04/2013
Geldig tot: 31/05/2017

Tot 31/03/2017:

Het tijdskrediet moet voorzien zijn door een sectorale of ondernemings-cao. Deze cao moet eveneens de mogelijke duur van het recht op voltijds of halftijds tijdskrediet bepalen voor de volgende motieven:

  • zorgen voor uw kind dat jonger is dan 8 jaar;
  • palliatieve zorgen verlenen;
  • zorg of medische bijstand verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad;
  • een erkende opleiding volgen.

NB : Indien er vóór 01.09.2012 een sectorale of ondernemings-cao is gesloten om het recht op het voltijdse of 1/2-tijdse tijdskrediet uit te breiden tot meer dan een jaar, maakt deze cao het mogelijk om het bijkomende recht op het voltijdse of het 1/2-tijdse tijdskrediet omwille van de voormelde motieven te bekomen, zonder de maximumtermijn van 36 of 48 maanden te overschrijden.

Pas op :

  • de maximumduur van het tijdskrediet voor voornoemde motieven is dus afhankelijk van de cao die in de sector of de onderneming van toepassing is. We raden u aan de inhoud ervan goed te lezen om de mogelijke duur te bepalen;
  • voor de motieven 1 tot 3 is de maximumduur van het recht op onderbrekingsuitkeringen 48 maanden, terwijl de maximumduur van het recht op tijdskrediet nog steeds 36 maanden is. Men verwacht dat de reglementering van het recht nog in overeenstemming zal worden gebracht met die van de uitkeringen.

In deze sector werd dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten.

Vanaf 01/04/2017:

Het tijdskrediet moet voorzien zijn door een sectorale of ondernemings-cao. Deze cao moet eveneens de mogelijke duur van het recht op voltijds of halftijds tijdskrediet bepalen voor de volgende motieven:

  • zorgen voor uw kind dat jonger is dan 8 jaar;
  • palliatieve zorgen verlenen;
  • zorg of medische bijstand verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad;
  • een erkende opleiding volgen.

Pas op :

  • voor de motieven 1 tot 3 is de maximumduur van het recht op tijdskrediet en op onderbrekingsuitkeringen 51maanden;
  • voor het motief 4 (opleiding) is de maximumduur van het recht op tijdskrediet en op onderbrekingsuitkeringen 36 maanden;
  • de maximumduur van het tijdskrediet voor voornoemde motieven is dus afhankelijk van de cao die in de sector of de onderneming van toepassing is. We raden u aan de inhoud ervan goed te lezen om de mogelijke duur te bepalen.

In deze sector werd dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten.

NB : Indien er vóór 01.09.2012 een sectorale of ondernemings-cao is gesloten om het recht op het voltijdse of 1/2-tijdse tijdskrediet uit te breiden tot meer dan een jaar, maakt deze cao het mogelijk om het bijkomende recht op het voltijdse of het 1/2-tijdse tijdskrediet omwille van de voormelde motieven te bekomen, zonder de maximumtermijn van 36 of 51 maanden te overschrijden.

Voor de reglementering inzake tijdskrediet verwijzen wij u naar onze brochure.

 

In het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten werd op 15 april 2013 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103,
gesloten op 27 juni 2012 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 1 juli 2013 onder het nr. 115895/CO/319.

In het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten werd op 16 december 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, en de wijzigingen ervan, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 17 mei 2007 en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 21 juni 2007.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO's en vervolgens een commentaar.

A. CAO in uitvoering van de CAO nr.103

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten op 27 juni 2012 in de Nationale Arbeidsraad (Koninklijk Besluit van 25/08/2012; Belgisch Staatsblad van 31/08/2012).

Artikel 2

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op aile werkgevers en op alle werknemers die ressorteren onder het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de opvangcentra voor asielzoekers erkend en/of gesubsidieerd door de federale overheid.

Onder werknemers wordt verstaan het rnannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

§2. In uitvoering van artikel 2 §3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad kan het directiepersoneel en leidinggevend personeel conform de definitie in het kader van de sociale verkiezingen, gebruik maken van de rechten uit de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad en onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, mits akkoord van de werkgever.

Artikel 3 - Tijdskrediet zonder motief

De in artikel 2 genoemde werknemers hebben recht op een voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering gelijk aan een equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties over de gehele loopbaan, zoals geregeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Artikel 4 - Tijdskrediet met motief 36 maanden

§1. 1° Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkonnend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor:

  1. de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar; in geval van adoptie kan de schorsing van de arbeidsprestaties aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkings- of het vreenndelingenregister van de genneente waar de werknemer zijn woonplaats heeft.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.
    De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen voor het tijdstip waarop het kind acht jaar wordt.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het document of de documenten tot staving van de gebeurtenis die het recht doet ontstaan, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 1°, a°.
  2. de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van palliatieve verzorging, zoals gedefinieerd in artikel 100 bis, §2 van de herstelwet van 22 januari 1985.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en kan per patiënt met één maand worden verlengd.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve verzorging behoeft en waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard deze palliatieve verzorging te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld. In geval de werknemer wenst gebruik te maken van de verlenging van de periode met één maand dient hij opnieuw een dergelijk attest af te leveren aan de werkgever.
  3. de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid zoals gedefinieerd in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
    Deze periode kan enkel worden opgenomen per minimunveriode van één maand en een maximumperiode van drie maanden.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van het zwaar ziek gezins- of familielid waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon.
  4. de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het volgen van een opleiding.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het bewijs dat hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert:
    - om een door de Gemeenschappen of de sector erkende opleiding te volgen die minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van drie
    maanden telt;
    - om onderwijs te volgen verstrekt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden.
    De gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt op het bewijs dat de werknemer geldig is ingeschreven voor een opleiding met deze tijdsduur of omvang. Binnen de 20 kalenderdagen na elk kwartaal moet de werknemer bij de werkgever een attest indienen dat het bewijs levert van regelmatige aanwezigheid van opleiding in dat kwartaal. De dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend op een periode van opleiding worden gelijkgesteld met regelmatige aanwezigheid bij een opleiding.
    Regelmatige aanwezigheid betekent dat de werknemer niet meer dan één tiende van de duur van de opleiding in dat kwartaal ongewettigd afwezig mag zijn.

2° Het bijkomend recht van 36 maanden tijdskrediet kan niet worden opgenomen in combinatie met een niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige activiteit die de werknemer aanvangt of uitbreidt.

Artikel 5 - Tijdskrediet met motief 48 maanden

Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 48 maanden voor:

  1. De in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of 1/5de verminderen om zorg te dragen voor hun gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.
    De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen voor het tijdstip waarop het kind 21 jaar wordt.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest dat de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van 66 % aantoont of de aandoening die leidt tot een erkenning van minstens 4 punten in pijler 1 van de medischsociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag.
  2. de in artikel 2 genoemde werknenners die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan hun minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat gezinslid is zoals gedefinieerd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en maxi mumperiode van drie maanden.
    De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode van verlenging wordt gevraagd, moet aanvangen voor het tijdstip waarop het kind nneerderjarig wordt.
    De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van hun of het minderjarig zwaar ziek kind waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon.

Artikel 6 - Anciënniteits- en tevverkstellingsvoorwaarden tijdskrediet met motief

§1. De in artikel 2 genoemde werknemers kunnen ingevolge artikel 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst:

  1. hun arbeidsprestaties volledig schorsen ongeacht de arbeidsregeling waarin zij in de onderneming tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad;
  2. hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking voor zover zij ten minste 3/4de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad;
  3. hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week voor zover zij gewoonlijk tewerkgesteld zijn geweest in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen of meer en gedurende de 12 maanden die voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad in een voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld zijn.

§2. Om recht te hebben op het bijkomend recht van 36 of 48 maanden voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering als bedoeld in 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, moet de werknemer door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad.

§3. In afwijking van §2 geldt de hierboven vermelde voorwaarde niet voor werknemers die hun voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 4 en 5, onmiddellijk laten aansluiten op een ouderschapsverlof, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan en de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 64 van de Nationale Arbeidsraad, en die hun rechten in toepassing van voornoemd koninklijk besluit of voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nummer 64, voor alle rechthebbende kinderen hebben uitgeput.

Artikel 7 - Gemeenschappelijke bepalingen tijdskrediet met motief

§1. Het recht van 36 en 48 maanden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt niet proportioneel verrekend bij het opnemen van een deeltijdse formule.

§2. De perioden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mogen samen niet meer dan 48 maanden bedragen.

§3. In afwijking van de minimumperioden van opname, zoals bepaald in artikel 4 en zirtikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan het eventueel overblijvend saldo voor een kortere periode worden opgenomen.

§4. Op het recht van 36 en 48 maanden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden niet in mindering gebracht de perioden van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties ingevolge:

  • het Koninklijk Besluit van 22 maart 1995 inzake palliatief verlof en houdende uitvoering van artikel 100 bis, §4 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen;
  • de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 64, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 29 april 1997, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof;
  • het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan;
  • het Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Artikel 8 - Het recht op landingsbanen

§1. De in artikel 2 genoemde werknemers van 55 jaar en ouder hebben zonder maximumduur recht op:

  1. een 1/5de loopbaanvermindering ten belope van een dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur voorzover ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden.
  2. een loopbaanvermindering in de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
    Deze periode moet worden opgenonnen per minimumperiode van 3 maanden.

§2. In afwijking van §1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de in artikel 2 genoemde werknemers, die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking en die op het ogenblik van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad, cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar;
    en
  • dit zwaar beroep komt voor op de lijst van de beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De Minister van Werk bepaalt deze lijst, na unaniem advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 nnaanden.

§3. In afwijking van §1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de in artikel 2 genoemde werknemers, die hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of 2 halve dagen per week en die voldoen aan één van de volgende voorwaarden:

  • daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar;
    of
  • daaraan voorafgaand een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad, hebben doorlopen.
    Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden.

Artikel 9 - Anciënniteits- en tewerkstellingsvoorwaarden landingsbaan

Voor het recht op landingsbaan, zoals bepaald in artikel 8 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, dient de werknerner overeenkomstig het artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad gelijktijdig te voldoen aan volgende voorwaarden:

De leeftijdsvoorwaarde bereiken op het ogenblik van de gewenste begindatum van de uitoefening van het recht.

De werknemer moet een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad, met uitzondering van de landingsbaan zoals bepaald in artikel 7 §3 tweede lemma van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, waarvoor een loopbaan van 28 jaar vereist is zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad.

De werknemer moet door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad. Een verkorting van deze termijn is mogelijk in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever.

Om recht te hebben op een halftijdse landingsbaan moet de werknemer ten minste 3/4de van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Om recht te hebben op een 1/5de landingsbaan moet de werknemer tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen en moet hij ofwel voltijds ofwel 4/5de van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer77bis van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 2001, ten laatste gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 77septies van 2 juni 2010 (Koninklijk Besluit van 16/8/2010) of de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad, gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkornstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Artikel 10 - Algemene bepaling

Voor alles wat in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst niet uitdrukkelijk geregeld wordt, is de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103 van de Nationale Arbeidsraad van 27 juni 2012 van toepassing.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 15 april 2013 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

B. CAO in uitvoering van de CAO nr.77bis

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

HOOFDSTUK II - Het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking

Artikel 2

§1. In toepassing van artikel 3, §2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis tot invoering van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, wordt het recht op tijdskrediet van 1 jaar gebracht op 5 jaar onder volgende voorwaarden:

  • de opname van tijdskrediet als recht in de vorm van periodes van minder dan 1 jaar geldt slechts voor één jaar tijdskrediet in de loopbaan;
  • het recht op het tweede tot en met het vijfde jaar tijdskrediet in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties of een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, bij dezelfde werkgever waarbij de werknemer is tewerkgesteld, geldt op voorwaarde dat de werknemer ten minste 3 jaar door een arbeidsovereenkomst met deze werkgever verbonden is geweest;
  • het recht op het tweede tot en met het vijfde jaar tijdskrediet in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties of een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, bij dezelfde werkgever waarbij de werknemer is tewerkgesteld, geldt voor zover de minimaal opgenomen periode ten minste één jaar bedraagt.

Opmerking: zie ook de commentaar hier onder.

§2. Werkgever en werknemer kunnen in onderling akkoord eventueel gunstigere regelingen overeenkomen wat betreft deze voorwaarden. Gunstigere regelingen kunnen eveneens overeengekomen worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

Artikel 3

§1. In toepassing van artikel 15, §7, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis tot invoering van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, wordt de drempel van het totaal aantal werknemers dat als gevolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelijktijdig het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties uitoefent, gewijzigd als volgt:

Per effectieve werkeenheid, leefeenheid of dienst wordt het maximaal aantal werknemers dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties uitoefenen, bepaald als volgt:

  1. werkeenheid van 5 of minder werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 2 werknemers voor een totaal van maximum 1 voltijdse eenheid afwezigheid;
  2. werkeenheid van 6 tot 10 werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 2 werknemers voor een totaal van maximaal 1,5 voltijdse eenheid afwezigheid;
  3. werkeenheid vanaf 10 werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 1 werknemer per begonnen schijf van 10 werknemers voor de opname van volledig tijdskrediet en bijkomend maximum 1 werknemer per begonnen schijf van 10 werknemers voor het 1/5de of het 1/2de tijdskrediet.

§2. De effectieve werkeenheid, leefeenheid of dienst kunnen in de onderneming worden gedefinieerd naargelang de kenmerken van de onderneming en de organisatie ervan in akkoord tussen werkgever en werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk of de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis daarvan het personeel).

§3. Deze drempel kan verder worden verhoogd bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

Artikel 4

In toepassing van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis tot invoering van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, wordt het recht op een vermindering van arbeidsprestaties toegekend aan alle werknemers van 50 jaar of ouder die hiertoe een aanvraag richten.

Deze werknemers worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de drempel zoals vermeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, indien zij schriftelijk met hun werkgever overeenkomen om hogergenoemd stelsel verder te zetten, behoudens overmacht, tot aan de leeftijd van het eventuele brugpensioen of tot aan de leeftijd van het rustpensioen.

Artikel 5

Wanneer de drempel zoals vermeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bereikt is, wordt een wachtlijst opgesteld, rekening houdende met volgende voorrangsregels:

  1. de werknemers die hun rechten op palliatief verlof hebben uitgeput;
  2. de werknemers die hun rechten op verlof voor medische bijstand aan zieke gezins- of familieleden tot in de tweede graad hebben uitgeput;
  3. de werknemers die hun rechten op ouderschapsverlof hebben uitgeput;
  4. de werknemers die een gemotiveerde aanvraag doen voor de opvoeding van een kind van minder dan 5 jaar;
  5. de werknemers die een gemotiveerde aanvraag doen omwille van de inschrijving in vormingsleergangen.

HOOFDSTUK III - Vervanging

Artikel 6

De sociale partners delen de zorg voor het behoud van de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening en voor het niet verzwaren van de arbeidsbelasting.

Met dit doel engageren de werkgevers er zich toe om voor het volume van de gesubsidieerde en/of gefinancierde en/of door de overheid verplicht gestelde tewerkstellingsplaatsen over te gaan tot de noodzakelijke vervangende tewerkstelling, om zo het globaal en gemiddelde arbeidsvolume voor de betrokken periode te behouden.

Voor wat betreft de tewerkstellingsplaatsen die niet door de overheid gesubsidieerd en/of gefinancierd worden moet, in geval van niet-vervanging, hiervoor een schriftelijke argumentatie gegeven worden aan de syndicale afvaardiging.

HOOFDSTUK IV - Loopbaanvermindering met 1/5de - toepassingsmodaliteiten

Artikel 7

Voor het recht op de loopbaanvermindering met 1/5de gelden volgende toepassingsmodaliteiten:

  • de vermindering bedraagt voor alle werknemers het equivalent van 1/5de van de voltijdse contractuele arbeidsduur, ongeacht het arbeidsregime waarin deze werknemers zijn tewerkgesteld;
  • de vermindering wordt opgenomen in de vorm van volledige dagelijkse dienstroosters.

HOOFDSTUK V - Beperkingen van het recht

Artikel 8

Van het recht op tijdskrediet in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties, of de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, of de loopbaanvermindering met 1/5de worden in de ondernemingen geen andere beroepsgroepen of functies uitgesloten dan de directies, en wel in die betekenis dat voor deze functie de toestemming van de werkgever vereist is om van voornoemde stelsels te genieten.

HOOFDSTUK VI - Overgang naar een stelsel van brugpensioen

Artikel 9

In geval van overgang naar een brugpensioenstelsel vanuit tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zal de aanvullende vergoeding voor het brugpensioen berekend worden op basis van het referteloon dat overeenstemt met het arbeidsregime voorafgaand aan de vermindering van de arbeidsprestaties.

HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen

Artikel 10

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegtermijn van zes maanden, betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
15/04/2013
Registratienr
115895
Geldig van
15/04/2013
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
21/06/2013
Registratiedatum
01/07/2013
Onderwerp
tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen
BS Bericht van neerlegging
16/07/2013
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
26/01/2014
Gepubliceerd in het B.St. van
22/05/2014
Keywords
TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN

Datum CAO
16/12/2002
Registratienr
65456
Geldig van
-
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
21/01/2003
Registratiedatum
18/02/2003
Onderwerp
tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking
BS Bericht van neerlegging
06/03/2003
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
17/05/2007
Gepubliceerd in het B.St. van
21/06/2007
Keywords
TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN

Historiek
01/06/2017 31/12/2050 2801 Tijdskrediet met motief in de inrichtingen en diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in de opvangcentra voor asielzoekers erkend en/of gesubsidieerd door de federale overheid
15/04/2013 31/05/2017 2801 Tijdskrediet met motief in de inrichtingen en diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in de opvangcentra voor asielzoekers erkend en/of gesubsidieerd door de federale overheid
01/01/2002 14/04/2013 2801 Tijdskrediet in de inrichtingen en diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie