1803 Vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de privésector van de bewaking

Paritair (sub-)Comité nr.:
317.00.00-00.00

Bijwerking: 19/06/2003
Geldig vanaf: 01/01/2000
Geldig tot: 30/04/2008

In het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten werd 22 februari 2000 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een KB van 17 december 2000 (BS van 26 januari 2001).

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met “werknemers” de werklieden en werksters en de bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK II – Doel

Artikel 2

Onverminderd de wettelijke bepalingen, beoogt deze collectieve arbeidsovereenkomst de veiligheid van het personeel van de sector maximaal te bevorderen door het vaststellen van een reeks maatregelen met betrekking op het personeel en op de voorwerpen en het materieel dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld van het personeel voor het uitvoeren van bewakingsopdrachten.

HOOFDSTUK III – Sector van het vervoer van waarden

Sectie A – Maatregelen met betrekking tot het voertuig

De volgende maatregelen zijn van kracht, ongeacht de wettelijke bepalingen inzake de technische specificiteiten en de homologatie van de voertuigen voor waardetransport:

Artikel 3 – Communicatie:

Alle communicatiesystemen zullen uiterlijk tegen 31 december 1998 versterkt worden:

-        verbinding van het type “life line” tussen het voertuig en de dispatching bij overval;

-        lokalisatie via GPS systeem of ander lokaliseringssysteem;

-        radioverbinding met het personeelslid of de personeelsleden op de stoep.

Artikel 4 – Bepantsering:

De bepantsering van de cockpit moet bestand zijn tegen het oorlogswapen AK-47 (kalasjnikov) en perforerende kogels.

Sectie B – Maatregelen met betrekking tot het personeel

I. Uitrusting van het personeel

Artikel 5

Om zijn veiligheid te verzekeren is de werknemer die belast is met een opdracht ertoe gehouden de hierna vermelde uitrusting te dragen, naast de uitrusting voorzien in het sectoraal akkoord:

-  een kogelwerend vest:

a) De muntentransporteurs: Binnen elke onderneming zal met de syndicale organisatie onderhandeld worden over het eventueel dragen van het kogelvrij vest.

b) In alle andere gevallen is het dragen verplicht voor alle geld- en/of waardevervoerders. Individuele vesten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de functie, en die door het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPB) dienen goedgekeurd te worden – en desgevallend aangepast aan de toekomstige Europese richtlijnen – , zullen onmiddellijk ter beschikking gesteld worden.

-  een helm:

Binnen elke onderneming zal met de syndicale organisaties onderhandeld worden over de eventuele invoering van de helm.

-  voor alle geld- en/of waardetransporten: een wapen in goede staat, door een wapenmaker of geschoold arbeider regelmatig nagezien.

De doelmatigheid en de keuze van de middelen die worden aangewend voor de bescherming moeten in overeenstemming worden gebracht met de arbeidsvoorwaarden en worden paritair behandeld tussen de wettelijke overlegorganen en het hoofd van de onderneming.

II. Opleiding van het personeel

Artikel 6

De werknemers zijn onderworpen aan de wettelijke bepalingen terzake.

III. Bemanning van de autovoertuigen

Artikel 7

§1. Tot 31 december 1999 zijn twee gevallen mogelijk:

-  een ploeg van 3 personen

-  of een gehomologeerd technologisch systeem met 3 personen herleid tot 2 personen na een overgangsperiode bij wijze van proef van 6 maanden, ronde per ronde, en interne (CAO 39 informatie en overleg) en externe controle (commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken) in geval van beduidend geschil.

§2. Na 31 december 1999 keuze:

-  hetzij een gehomologeerd technologisch systeem + 2 personen of met drie personen herleid tot 2 personen na een overgangsperiode bij wijze van proef van 6 maanden, ronde per ronde, en interne (CAO 39 informatie en overleg) en externe controle (commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken) in geval van beduidend geschil

-  hetzij een niet gehomologeerd systeem maar dat waarden onbruikbaar maakt met uitzondering van de niet neutraliseerbare waarden, tijdens hun traject, zowel binnen als buiten het voertuig in geval van overval, + 3 personen.

IV. Begeleidingsmaatregelen in geval van agressie

Artikel 8

De werknemers die het slachtoffer worden van een agressie zullen een begeleiding krijgen onder de vorm van een morele schadevergoeding “waardetransport” die betrekking heeft op volgende punten:

1. Psychologische opvang van de slachtoffers in geval van overval: garantie van een interne en externe opvang van de betrokken werknemer en/of zijn familieleden zolang dit noodzakelijk is. Dit omvat zowel de psychologische opvang van de slachtoffers door professionele psychologen als de sociale en administratieve opvolging van de slachtoffers door de interne sociale dienst.

2. Morele tijdelijke schadevergoeding: de slachtoffers van een overval die tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard worden door de arbeidsongevallenverzekering of door de mutualiteit kunnen genieten van een forfaitaire morele schadevergoeding van 5.000 BEF netto per maand. Ingeval het gaat om een ongeschiktheid van psychische aard zal na 1 jaar een evaluatie gemaakt worden door een commissie, samengesteld uit de arbeidsgeneesheer, de werknemer, zijn behandelende geneesheer en de psycholoog die de opvang heeft verzekerd. Indien de evaluatie positief uitvalt zal de werknemer de bijkomende vergoeding blijven genieten. Ingeval de ongeschiktheid daarentegen van fysische oorsprong is, wordt de toegekend vergoeding alleszins niet in de tijd beperkt.

3. Bijkomende kosten: in de praktijk is gebleken dat een aantal medische en andere kosten, opgelopen naar aanleiding van een overval (vb. beschadiging van persoonlijke bezittingen, sommige esthetische of andere chirurgische ingrepen uitgevoerd in een niet-privé ziekenhuis, bepaalde geneeskundige behandelingen, begrafeniskosten enz.), niet door de verzekering gedekt worden. In dat geval zijn deze kosten ten laste van de onderneming.

4. Verandering van functie: te evalueren met de arbeidsgeneesheer, de werknemer en zijn behandelende geneescheer. De werkgevers verbinden zich ertoe aangepast werk te zoeken en gevolg te geven aan de voorstellen van de arbeidsgeneesheer. Zij verbinden zich ertoe in geval van ongeschiktheid voor de functie als waardevervoerder niet systematisch de verbreking van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht in te roepen. Vanaf het ogenblik van de werkhervatting blijven de oorspronkelijke bestanddelen van het loon van de getransfereerde werknemer behouden gedurende een periode gelijk aan de periode van totale arbeidsongeschiktheid van de werknemer ten gevolge van de overval, vermeerderd met een jaar. De anciënniteit van de werknemer blijft uiteraard volledig behouden.

5. Dodelijk ongeval of invaliditeit van 66% en meer in geval van overval: de berekening van de rente toegekend door de arbeidsongevallenverzekering wordt aangevuld met een kapitaaluitkering van 9 maal het jaarlijks loon van de werknemer. Dit kapitaal wordt toegekend conform de bepalingen opgenomen in artikel 14 van hoofdstuk V.

6. Indien zich binnen de ondernemingen specifieke gevallen voordoen (bijkomende kosten of problemen voor de werknemer) zullen deze besproken worden met de syndicale delegatie of, bij afwezigheid van een syndicale delegatie, met de vakbondssecretarissen.

7. Voordeligere situaties of situaties die gelijkwaardige voordelen aan de werknemers verschaffen blijven behouden. De verschillende toegekende vergoedingen worden echter niet gecumuleerd.

V. Bijzondere bepalingen

Artikel 9

De afschaffing van elk geld- en/of waardetransport onder welke vorm dan ook op het geheel van het Belgisch grondgebied tussen 22 uur en 6 uur ’s morgens (het voertuig moet verplicht terug in zijn basis zijn voor 22 uur) is bevestigd.

Artikel 10

In de schoot van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten wordt een commissie voor de geld- en/of waardetransporteurs opgericht, belast met het onderzoeken van de problemen met een economisch en een concurrentieel (grote maatschappijen in verhouding tot kleine) karakter, de omkaderingsmaatregelen evenals de uitwisseling tussen de ondernemingen van controle- en informatieprocedures teneinde de veiligheid van de reizen te verhogen alsook de noodzakelijk versterking van de samenwerking met de diverse ordediensten.

Artikel 11

De sociale partners zullen een aanbeveling richten aan de Minister van Binnenlandse Zaken om maatregelen te treffen inzake:

a) het principe SAS to SAS:

-  toepassing van het principe “sas to sas” bij het laden/lossen van een voertuig waarbij fysiek contact met het vervoerde geld mogelijk is;

-  verplichte integratie van een wagensas bij elke nieuwbouw (banken en grootwarenhuizen) daar waar de toestand het toelaat;

-  het gebruik van nieuwe technologieën in bestaande vestigingen met manipulatie in een beschermde ruimte.

b) beschermde ruimten – Stoeprisico’s:

-  betere definities van de begrippen “beschermde ruimte” en “stoeprisico’s” door de commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

HOOFDSTUK IV – Sector van de statische of rondrijdende bewaking

I. Uitrusting van het personeel

Artikel 12

De werknemer is gehouden de uitrusting te dragen voorzien in de bepalingen van het sectoraal akkoord.

Daarenboven moet er worden voorzien:

-  in rondrijdende dienst uitgevoerd per voertuig: een radioverbinding met het centraal bureau;

-  in afgezonderde statische dienst: permanente verbinding met de centrale dankzij een communicatiemiddel, eventueel aangevuld met een opsporingsmiddel “geïsoleerde werknemer” (ref. artikel 54ter van het ARAB).

-  Bij alarminterventie: de alarminterventies die worden uitgevoerd door werknemers die deze activiteit als hoofdtaak hebben, worden uitgevoerd met een bedrijfsvoertuig. Occasionele interventies uitgevoerd door werknemers wier hoofdactiviteit niet bestaat uit alarminterventies kunnen uitgevoerd worden met hun persoonlijk voertuig. Dit voertuig moet naar behoren verzekerd zijn en de afgelegde km zullen worden terugbetaald op dezelfde basis als voor dringende opdrachten.

II.  Vorming van het personeel

Artikel 13

De werknemers zijn onderworpen aan de wettelijke bepalingen terzake.

HOOFDSTUK V – Bepalingen met algemene draagwijdte

Artikel 14

Naast de wettelijke verzekering en onder voorbehoud van de specifieke bepalingen die van toepassing zijn in het waardetransport zoals voorzien in artikel 8 van onderhavige overeenkomst, zijn de risicodekking en de modaliteiten voor toekenning van de vastgestelde kapitalen voor alle werknemers die tijdens hun diensturen een wapen moeten dragen de volgende :

-  Bij agressie met dodelijke afloop tijdens de uitoefening van de dienst: 5 maal het bedrag van het jaarloon (dit kapitaal werd verhoogd tot negen maal het jaarloon voor de waardetransporteurs in toepassing van artikel 8.5.).

-  Bij een beroepsongeval dat de dood veroorzaakt: 3 maal het bedrag van het jaarloon.

De hierboven vermelde kapitalen worden enkel in gelijke delen aan de echtgenote en/of de kinderen van de werknemer gestort, tenzij de werknemer uitdrukkelijk en andere wens heeft geuit.

-  Bij agressie die en blijvende invaliditeit van minstens 66 % veroorzaakt heeft, tijdens de uitoefening van de dienst: 5 maal het bedrag van het jaarloon (dit kapitaal werd verhoogd tot negen maal het jaarloon voor de waardetransporteurs in toepassing van artikel 8.5.).

-  Bij een beroepsongeval dat een blijvende invaliditeit van minstens 66 % veroorzaakt: 3 maal het bedrag van het jaarloon.

De hierboven vermelde kapitalen worden enkel gestort aan de betrokken werknemer.

Artikel 15

§1. Zowel de voertuigen als de lokalen waar de werknemer tewerkgesteld is, dienen in overeenstemming te zijn met de voorschriften van het algemeen reglement voor de arbeidersbescherming en dit in alle omstandigheden.

Hiervoor zal tevens een speciale clausule in de commerciële contracten ingelast worden.

Bij problemen zal de preventieadviseur van de bewakingsondernemingen contact opnemen met zijn collega van de klant. De genomen maatregelen zullen op het comité voor preventie en bescherming op het werk besproken worden.

Ingeval de problemen aanhouden kan de syndicale delegatie gebruik maken van haar recht om een werfbezoek aan te vragen , conform de bepalingen van artikel 9, 3de alinea van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

§2. Voor de straatbewaking, waar een hoog risico aan verbonden is, zullen speciale maatregelen uitgewerkt worden per onderneming na discussie in het comité voor preventie en bescherming op het werk.

HOOFDSTUK VI – Slotbepalingen

Artikel 16

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking 1 januari 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

§2. Zij heft op:

-  de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1980 tot vastelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 oktober 1980,bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 november 1980;

-  de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari en 3 maart 1998, geregistreerd ter Griffie op 8 april 1998 onder het nummer 47744/CO/317, betreffende de morele schadevergoeding “waardevervoer”;

-  de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari en 16 maart 1998, geregistreerd ter Griffie op 8 april 1998 onder het nummer 47743/CO/317; betreffende de geld- en waardetransporteurs;

-  het hoofdstuk X, Veiligheid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999 geregistreerd ter Griffie op 30 juli 1999 onder het nummer 51805/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector.

-  het hoofdstuk XI, Veiligheid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, geregistreerd ter Griffie op 5 februari 1999 onder het nummer 45992/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de militaire sector.

-  het hoofdstuk X, Veiligheid, van de collectieve arbeidovereenkomst van 5 juli 1999, geregistreerd  ter Griffie op 6 april 2000 onder het nummer 54596/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van de bediende.

§3. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits het betekenen van een opzegging van drie maanden per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
22/02/2000
Registratienr
55413
Geldig van
01/01/2000
Geldig tot
30/04/2008
Neerleggingsdatum
14/07/2000
Registratiedatum
03/08/2000
Onderwerp
vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking
BS Bericht van neerlegging
30/08/2000
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
17/12/2003
Gepubliceerd in het B.St. van
26/01/2004
Keywords
KOSTENVERGOEDINGEN (EXCL. VERPLAATSINGSKOSTEN), OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), WELZIJN OP HET WERK, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN

Historiek
01/05/2008 31/12/2999 1803 Vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de privésector van de bewaking
01/05/2008 30/04/2008 1803 Vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de privésector van de bewaking
01/01/2000 30/04/2008 1803 Vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de privésector van de bewaking