40 Deeltijdse arbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00

Bijwerking: 20/08/2002
Geldig vanaf: 01/01/1990
Geldig tot: 31/12/2001

In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 13 december 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de loon en arbeidsvoorwaarden. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 21 september 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 december 1990.

 

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 1990 die algemeen verbindend werd verklaard door een Koninklijk Besluit van 28 februari 1991 en gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 18 april 1991. Deze wijzigen treden in werking op 1 november 1990

 En zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999 die algemeen verbindend werd verklaard door een Koninklijk Besluit van 7 januari 2002 en gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 30 januari 2002. Deze wijzigingen treden in werking op 1 januari 1999.

 

Wij geven u hierna de toepasselijke bepalingen in verband met deeltijdse arbeid.

 

Titel 1 - Toepassingsgebied

 

Artikel 1

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de warenhuizen.

 

(…)

 

Titel IV - Arbeidsduur

(…)

 

Hoofdtuk 4 Deeltijdse arbeid

 

a) Overeengekomen arbeidsduur

 

Artikel 76

 

De wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdse werknemers wordt vastgesteld in de arbeidsovereenkomst.

De minimum contractuele arbeidsduur van de deeltijdse werknemers bedraagt 18 uur per week.

De arbeidsduur is gespreid over ten hoogste 5 dagen per week, met een minimum van 3 uur per dag, zonder onderbroken uurrooster.

(gewijzigd door de C.A.O. van 24 oktober 1990)

Vanaf 1 januari 2000 hebben alle deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor ten hoogste 24 uur per week op hun schriftelijk verzoek het recht om hun prestaties te spreiden over 4 dagen per week.

(gewijzigd door de C.A.O.  van 24 juni 1999)

 

Artikel 76 bis

 

Op 1 januari 2001 blijft de duur van de prestaties van de deeltijdse werknemers ongewijzigd. De arbeidsduurvermindering die dan is voorzien voor de voltijdse werknemers resulteert voor de deeltijdse werknemers in een proportionele loonsverhoging van 2,857 %.

(ingevoegd door de C.A.O. van 24 juni 1999)

 

Artikel 77

 

§ 1.  Bij afwijking van artikel 76, alinea 2, mag de onderneming deeltijdse werknemers met een contract voor onbepaalde duur tewerkstellen voor een wekelijke arbeidsduur van 1/3 tijd of van 8 uur, aan de hierna vermelde voorwaarden.

De arbeidsprestaties van de werknemers met contract van 1/3 tijd of met contact van 8 uur per week zullen gespreid worden over de vrijdag, zaterdag en de vooravonden van feestdagen in de regeling 2 dagen per week :

-ofwel 2 × 6 u

-ofwel 1 × 8 u en 1 × 4 u  voor de 1/3 tijd

-ofwel 1 × 8 u

-ofwel 2 × 4 u   voor de 8 uur

 

De arbeidsprestaties van de werknemers van 1/3 tijd zullen ook kunnen plaatsvinden op woensdagnamiddag over 2 dagen per week, hetzij vrijdag + woensdag, hetzij zaterdag  plus woensdag, mits akkoord van de syndicale afvaardiging.

 

§ 2.  Het aantal uren van de contracten 1/3 tijd en van 8 uur is gecumuleerd vastgesteld voor elke zetel op 3 % ten hoogste van het volume van de contractuele uren voor onbepaalde duur.

Voor de N.V. GIB en de N.V. Sarmag is dit een objectief dat op termijn moet bereikt worden, op evolutieve wijze, binnen een termijn en volgens een kalender die is vast te stellen op het niveau van de onderneming, voor elke zetel in het bijzonder.

 

§ 3.  De bepalingen van de voorgaande alinea's worden toegepast als volgt :

 

a) op de werknemers 8 uur per week in dienst op 31 oktober 1990.

  

Behalve wanneer zij hun contract niet wensen verhoogd te zien tot 1/3 tijd per week, zullen de werknemers in dienst op 31 oktober 1990 een contract van 1/3 tijd voorgesteld krijgen waarvan de arbeidsregeling hierboven is bepaald.

  

De werknemers die hun contract wensen te behouden op 8 uur per week, zullen een contract van 8 uur per week

voorgesteld krijgen dat beantwoordt aan de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 22 maart 1990 en waarvan de arbeidsregeling hierboven is bepaald.

 

b) voor de werknemers aangeworven met ingang van 1 november 1990.

  

De onderneming zal bij de aanwerving de keuze voorstellen tussen een contract van 8 uur per week en een contract van 1/3 tijd.

(gewijzigd door de C.A.O. van 24 oktober 1990)

 

Artikel 78

 

Mits zij vooraf akkoord gaan, mogen de deeltijdse werknemers bijkomende arbeidsuren verrichten boven de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld in hun arbeidsovereenkomst.

 

Indien de onderneming voorziet dat de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld in de arbeidsovereenkomst gedurende meer dan vier opeenvolgende dagen zal overschreden worden, dient het akkoord van de vakbondsafvaardiging gevraagd te worden.

 

Wanneer de arbeidsduur in de loop van een periode van zes opeenvolgende maanden herhaaldelijk overschreden wordt, kan de betrokken werknemer vragen dat de in zijn arbeidsovereenkomst vastgestelde arbeidsduur zou worden aangepast aan het gemiddelde van zijn werkelijke prestaties tijdens deze periode van zes maanden. Het gemiddelde van de prestaties van de maanden juli en augustus wordt gelijkgesteld met dat van de vier andere maanden van de halfjaarlijkse periode.

 

Deze aanpassing gebeurt na een voorafgaand gesprek met de aanvrager. Zo de werknemer dit wil, mag de aanpassing niet beneden het gemiddelde liggen van het aantal uren dat gedurende de periode van zes maanden werkelijk werd verricht

.

De bijkomende uren die het gevolg zijn van prestaties, hetzij in verband met de opening van een nieuwe zetel, hetzij in verband met de heropening van een zetel of een gedeelte van een zetel na verbouwing, worden niet in aanmerking genomen voor de aanpassing van de arbeidsovereenkomst in de zin van de bepalingen van het tweede en derde lid van dit artikel.

 

 

Commentaar:

De hogervermelde bepalingen zijn genomen in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 35 van de NAR van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr° 35 bis van 9 februari 2000.

 

Artikel 5 bepaalt:

“De paritaire comités verduidelijken onder welke voorwaarden en in welke mate bijkomende uren mogen worden verricht.

Onder bijkomende uren moet worden verstaan, de uren die de conventionele arbeidsduur van de deeltijdse werknemers overstijgen, zonder evenwel de bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde normale arbeidsduur te overschrijden.”

 

b) voorkeur voor voltijdse tewerkstelling

 

Artikel 79

 

Wanneer de onderneming de indienstneming van een voltijds tewerkgestelde werknemer overweegt, wordt de voorkeur gegeven aan een deeltijds tewerkgestelde werknemer, voor zover deze zich kandidaat stelt, de vereiste kwalificatie bezit en de voorgestelde arbeidstijdregeling aanvaard.

 

Commentaar:

Deze bepaling is in overeenstemming met artikel 4 van de hogergenoemde collectieve arbeidsovereenkomst  n°35 van de NAR, dat het volgende bepaalt:

“De deeltijdse werknemer moet op zijn verzoek bij voorrang een vacant geworden voltijdse betrekking, waarvoor hij in aanmerking kan komen, verkrijgen, in zoverre hij aan de vereiste kwalificaties voldoet en hij de voorgestelde uurregeling aanvaardt.

De deeltijdse werknemer die belangstelling heeft voor een voltijdse betrekking geeft dit te kennen aan de werkgever of diens aangestelde die tot taak heeft elke openstaande betrekking aan de belanghebbende werknemer mee te delen.”

 

Artikel 80

 

De werknemers die op verzoek van de directie een deeltijdse betrekking hebben aanvaard en die vallen onder de toepassing van het Koninklijk Besluit van 8 augustus 1986 tot wijziging van de artikelen 124, 156, 160 en 160bis van het Koninklijk Besluit van 20 december 1963 betreffende de arbeidsvoorziening en de werkloosheid, hebben de mogelijkheid hun voltijdse betrekking te hervatten.

 

Commentaar:

De werknemers die hier bedoeld zijn, zijn de gezinshoofden die samenwonen met hun echtgeno(o)t(e) die noch over beroepsinkomens, noch over vervangingsinkomens beschikt en zij die samenwonen, zonder echtgeno(o)t(e) en uitsluitend, met

a)     één of meerdere kinderen, op voorwaarde dat hij aanspraak kan maken op gezinsbijslagen voor ten minste één ervan of dat geen enkel onder hen over beroeps-of vervangingsinkomens beschikt

b)     één of meerdere kinderen of andere bloed- of aanverwanten verwanten tot en met de derde graad, op voorwaarde dat hij aanspraak kan  maken op gezinsbijslagen voor ten minste één van die kinderen en dat de andere bloed- of aanverwanten noch over beroeps-, noch over vervangingsinkomens beschikken

c)     één of meerder bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, die noch over beroeps-, noch over vervangingsinkomen beschikken.

 

 

(…)

 

 

d) Variabele deeltijdse arbeidsovereenkomsten

 

Artikel 81bis

 

§ 1.  De deeltijdse arbeidsovereenkomsten bedoeld in alinea 3 van artikel 11bis van de Wet van 3 juli 1978, ingelast bij artikel 185, 1º van de Wet van 22 december 1989, mogen in een onderneming slechts worden ingevoerd krachtens collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de Wet van 5 december 1968. De bepalingen van deze overeenkomsten zullen automatisch ingelast worden in de arbeidsreglementen van de onderneming.

 

§ 2.  Deze overeenkomsten moeten ten minste beantwoorden aan volgende voorwaarden :

 

-ze moeten voorzien in een wekelijkse contractuele arbeidsduur van gemiddeld minimum 24 uur.  

-de wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld in een cyclus van 1 jaar per kalenderjaar;

-de wekelijkse arbeidsduur wordt gespreid over ten hoogste vijf dagen per week, zonder onderbroken uurrooster;

-de uurroosters die overeenstemmen met de in de cyclus voorziene wekelijkse arbeidsduur worden meegedeeld drie weken op voorhand voor de vierde week.

 

§ 3.  Er kan worden afgeweken van de bepalingen van voorgaande alinea's bij ondernemingsovereenkomst.

(ingevoegd door de C.A.O. van 24 oktober 1990)

 

(…)

Titel 8 - Slotbepalingen

(…)

Artikel 119

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt :

 

-de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 6 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 9 februari 1982, gewijzigd door de Collectieve Arbeidsovereenkomsten van 7 juni 1982, 31 januari 1983, 11 april 1983, 17 november 1987 en 27 juni 1989, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de Koninklijke Besluiten van 4 augustus 1982, 20 mei 1983, 2 augustus 1983, 18 maart 1988 en 10 januari 1990;

 

-de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 6 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de arbeidsduur, gewijzigd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 31 januari 1983.

 

Artikel 120

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.

Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan door een van de ondertekende partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging wordt bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

 

 

 

 


Historiek
01/01/2020 31/12/2999 40 Deeltijdse arbeid
01/01/2016 31/12/2019 40 Deeltijdse arbeid
01/01/2012 31/12/2015 40 Deeltijdse arbeid
01/04/2009 31/12/2011 40 Deeltijdse arbeid
01/10/2005 31/03/2009 40 Deeltijdse arbeid
01/07/2003 30/09/2005 40 Deeltijdse arbeid
01/01/2002 30/06/2003 40 Deeltijdse arbeid
01/01/1990 31/12/2001 40 Deeltijdse arbeid