13 Klein verlet

Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00

Bijwerking: 07/12/2015
Geldig vanaf: 01/01/2002
Geldig tot: 31/12/2015

In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 5 november 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de afwezigheden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd bij de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 14 november 2002 en werd geregistreerd op 9 januari 2003 onder het nr  65 025/CO/312.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1989 betreffende de arbeids-en loonsvoorwaarden op.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vult de bepalingen in verband met klein verlet die van toepassing zijn op alle bezoldigde werknemers aan, (namelijk KB van 28 augustus 1963 dat verschillende malen gewijzigd is geweest, en CAO nr. 16 gesloten op 24 oktober 1974 in de Nationale Arbeidsraad).

Wij geven u hierna de toepasselijke bepalingen in verband met klein verlet.

CAO van 5 november 2002

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

HOOFDSTUK II - Kort verzuim

Artikel 2

Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, hebben de werknemers het recht, met behoud van hun normaal loon, het werk te verzuimen, zoals vastgesteld in de bijlage.

Artikel 3

Voor de toepassing wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

Zo ook worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

De samenwonenden worden gelijkgesteld met de gehuwde werknemers, op voorwaarde dat een officieel document wordt voorgelegd aan de werkgever, dat de samenwoonst bewijst.

Artikel 4

Het loon van de dagen kort verzuim wordt berekend overeenkomstig de Wet van 4 januari 1974 betreffendede feestdagen.

(...)

HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen

Artikel 25

De collectieve arbeidsovereenkomsten van 13 december 1989, 26 juni 1991, 24 juni 1999 en van 24 oktober 1990 worden opgeheven.

Artikel 26

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op l januari 2002. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

BIJLAGE

 De redenen voor het verzuim waarvan sprake is in artikel 82 en de daaraan verbonden duur van het verzuim worden als volgt vastgesteld :

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

 1°  Huwelijk van de werknemer.

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week.

2°   Huwelijk van een kind van de werknemer, of van zijn echtgeno(o)t(e) van een broer, zuster, schoonzuster, schoonbroer, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer.

Een dag door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week.

3°   Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster van de werknemer.

De dag van de plechtigheid.

4°   (CAO 26/06/91) de geboorte van een kind van de werknemer indien de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat.

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling.

5°   Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer.

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

6°   Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij de werkman inwoont.

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

7°   Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont.

De dag van de begrafenis.

8°   Plechtige communie van een kind van de werknemer, of van zijn echtgeno(o)t(e).

Een dag van de plechtigheid of de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt wanneer deze samenvalt met een zondag een feestdag of een gewone inactiviteitsdag.

9°   Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn ecthgeno(o)t(e) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaatsheeft.

De dag van het feest of de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt wanneer deze samen valt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag.

10° Verblijf van dienstplichtige werknemer in een rekruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekruterings- en selectiecentrum.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

10bis Verblijf van een werknemer gewetenbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

11° Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrede‑rechter.

De nodige tijd met een maximum van één dag.

12° Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

 12bis Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads‑ en gemeente‑raadsverkiezingen.

De nodige tijd.

12ter Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

13° Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

14°(CAO 26/06/91) Het onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie.

 

Drie dagen door de werknemer te kiezen in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente als deel uitmakend van het gezin van de werknemer.

 

Commentaar

1.     Deeltijdse werknemers

Op basis van artikel 2 van het koninklijk Besluit van 28 augustus 1963, hebben deeltijdse werknemers het recht om met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden zoals boven bedoeld die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

2.     Vaderschapsverlof

Krachtens het hoofdstuk V - Vaderschaps- en adoptieverlof - van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), vervangt vanaf 1 juli 2002 het vaderschapsverlof de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap die voorzien waren door het K.B. van 28 augustus 1963.

Het vaderschapsverlof is van toepassing op de vader van een kind geboren na 1 juli 2002, waarvan de afstamming langs zijn kant vaststaat.

Enkel de eerste 3 dagen van het vaderschapsverlof moeten door de werkgever betaald worden.  Daartoe moet de werknemer de werkgever voorafgaandelijk informeren over de bevalling. Indien dit onmogelijk blijkt, moet de werknemer, de werkgever zo vlug mogelijk op de hoogte brengen. In de loop van de 7 volgende dagen, ontvangt de werknemer geen loon (van de werkgever) maar een uitkering ten laste van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

Het verlof bedraagt 10 werkdagen die niet noodzakelijk in één keer moeten opgenomen worden maar naar keuze van de werknemer kunnen gespreid worden over een periode van 4 maanden (sinds april 2009) vanaf de dag van de bevalling.

3.     Adoptieverlof

De programmawet van 9 juli 2004 (BS 15 juli 2004) voorziet een gevoelige uitbreiding van het adoptieverlof.

Het adoptieverlof is van toepassing op de werknemer en de werkneemster, die een adoptiekind onthalen in hungezin. Het gaat hier om een kind dat na 25 juli 2004 ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin.

De werknemer die van plan is zijn recht op adoptieverlof uit te oefenen, moet zijn werkgever hiervan één maand op voorhand schriftelijk op de hoogte brengen.

Hij doet dit door middel van een aangetekend schrijven of door overhandiging van een geschrift, waarvan het dubbel voor ontvangst wordt ondertekend door de werkgever. Deze kennisgeving moet de begin- en einddatum van het adoptieverlof vermelden.

De werknemer moet zijn werkgever uiterlijk op het moment dat het adoptieverlof aanvangt, de documenten bezorgen die aantonen dat hij het recht heeft om adoptieverlof te nemen, namelijk

  • het bewijs van inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister
  • en de documenten die aantonen dat er voor het kind een adoptieprocedure werd gevoerd.

 De werknemer die een kind adopteert, heeft recht op een adoptieverlof gedurende een aaneengesloten periode van

  • maximum 6 weken wanneer het kind bij het begin van het verlof nog geen 3 jaar is
  • maximum 4 weken wanneer het kind 3 jaar of ouder is.

De uitoefening van het recht op adoptieverlof eindigt op het moment waarop het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

De maximumduur wordt verdubbeld (dus tot maximum 12 of 8 weken) wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medische-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

Het adoptieverlof moet opgenomen worden in een aaneengesloten periode.

Het adoptieverlof moet in volledige weken worden opgenomen en bedraagt dus minstens één week.

Het adoptieverlof moet aanvangen binnen de 2 maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn woonplaats heeft.

 Tijdens het adoptieverlof krijgt de werknemer een uitkering betaald door het ziekenfonds.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
05/11/2002
Registratienr
65025
Geldig van
-
Geldig tot
01/01/2016
Neerleggingsdatum
14/11/2002
Registratiedatum
09/01/2003
Onderwerp
afwezigheden
BS Bericht van neerlegging
22/01/2003
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
14/02/2006
Keywords
VAKANTIEGELD, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, KLEIN VERLET, VERLOF OM DWINGENDE REDEN, OUDERSCHAPSVERLOF EN VERLOF OM PERSOONLIJKE REDENEN, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
25/07/2021 24/05/2023 13 Klein verlet
01/01/2016 24/07/2021 13 Klein verlet
01/01/2002 31/12/2015 13 Klein verlet