In artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt bepaald welke opzeggingstermijnen men dient in acht te nemen om een einde te stellen aan een arbeidsovereenkomst voor werklieden.  In artikel 61 van dezelfde wet is echter voorzien dat de Koning, op voorstel van het Paritair Comité of van de Nationale Arbeidsraad, de opzeggingstermijnen kan wijzigen in het belang van bepaalde bijzondere categorieën van werknemers of voor de opzeggingen die om sociale of economische redenen zijn gedaan.

In een koninklijk besluit van 26 september 1995 worden afwijkende opzeggingstermijnen voorzien voor het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (BS 9 november 1995), gewijzigd door een koninklijk besluit van 19 juni 1997 (BS van 29 juli 1997).  Dit koninklijk besluit werd opgeheven door het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 (BS van 12 oktober 1999), waarvan de bepalingen in werking treden op 12 oktober 1999.

Wij geven u hierna een overzicht van de opzeggingstermijnen, van toepassing vanaf 12 oktober 1999. De opzeggingen betekend vóór deze datum blijven al hun gevolgen behouden.

Opzeggingstermijnen behalve bij ontslag vanwege de werkgever in het kader van brugpensioen

Opzeggingstermijnen bij ontslag door de werkgever in het kader van brugpensioen

Praktische schikkingen

Gelet op de afwijkende opzeggingstermijnen van toepassing op de arbeiders in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, houden onze diensten een speciaal model van arbeidscontract voor onbepaalde duur voor arbeiders ter beschikking met referte N/2734/98/12 ten behoeve van de aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat Groep S - Sociale Samenwerking vzw.

(1)   De anciënniteit van de werklieden wordt bepaald op het ogenblik dat de opzeggingstermijn ingaat.

(2)   De opzeggingstermijn gaat in de dag volgend op die waarop de opzegging werd gegeven.

(3)   Kalenderdagen, dit is met inbegrip van zon- en feestdagen.

(4)   De opzeggingstermijn gaat in de maandag volgend op de week waarin de opzegging werd betekend.