01 Sectoraal akkoord 2009

Paritair (sub-)Comité nr.:
215.00.00-00.00

Bijwerking: 30/07/2009
Geldig vanaf: 01/01/2009
Geldig tot: 31/12/2009

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 12 MEI 2009 HOUDENDE AKKOORD VAN SOCIALE VREDE 2009

HOOFDSTUK I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. 

HOOFDSTUK II - DUUR

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode.

HOOFDSTUK III - ARBEIDSVOORWAARDEN

Artikel 3

§ 1. In de ondernemingen die voor 1 juni 2009 aan hun bedienden nog geen maaltijdcheques toekenden, waarbij de tussenkomst van de werkgever minimaal gelijk was aan 0,91 EURO, wordt met ingang van 1 juni 2009 voor de bedienden een stelsel van maaltijdcheques ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis §2 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. De maaltijdcheque zal  dan minimaal een nominale waarde van 2,00 EURO per maaltijdcheque hebben, waarbij de tussenkomst van de werkgever 0,91 euro zal bedragen en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EURO zal bedragen.

 Deze § is slechts toepasselijk onder de opschortende voorwaarde dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid schriftelijk bevestigt dat deze conform is aan de reglementering m.b.t. de vrijstelling van bijdragen voor sociale zekerheid op de maaltijdcheques, voorzien in artikel 19bis, §  2 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969. 

§ 2. Op ondernemingsvlak kunnen de nodige maatregelen genomen worden om voor de  werknemers het aantal maaltijdcheques vast te stellen op basis van de alternatieve telling, zoals bedoeld in artikel 19bis §2, 2° van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969.

§ 3. Een aparte CAO zal worden gesloten waarin de modaliteiten van de toekenning van de maaltijdcheque verder worden gespecifieerd.

§ 4. In afwijking van § 1 van dit artikel kan, in de ondernemingen die reeds maaltijdcheques toekennen met een minimale werkgeversbijdrage van 0,91 euro per maaltijdcheque, een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten teneinde een andere bestemming te geven aan de in § 1 van dit artikel bedoelde inspanning.

§ 5. Dit artikel is niet van toepassing op ondernemingen die aantonen op een andere wijze een aan de inspanning, bedoeld in § 1, gelijkwaardige inspanning te hebben gedaan tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst..

Artikel 4

In het jaar 2009 zal aan de bedienden die in de loop van het beschouwde jaar bij hun werkgever een anciënniteit van 20 jaar of meer bereiken, één betaalde vrije dag worden toegekend ten titel van anciënniteitverlof.

Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2008 betreffende het anciënniteitsverlof aangepast als volgt :

- in artikelen 2 worden de woorden “31 december 2008” vervangen door de woorden “31 december 2009”.

- In artikel 3 wordt “2008” vervangen door “2008 en 2009”.

- In artikel 8 wordt “het jaar 2008” vervangen door “het beschouwde jaar”.  

HOOFDSTUK IV - CONVENTIONEEL VOLTIJDS BRUGPENSIOEN

Artikel 5

Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 juli 2009 tot 30  juni 2011, volgens de voorwaarden bepaald in de  collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen.

Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen aangepast als volgt :

- in de artikelen 2, 3, 4 en 22 worden de woorden “30 juni 2009” vervangen door de woorden “ 30 juni 2011”.

- In artikel 4 worden de woorden “30 juni 2011” vervangen door de woorden “30 juni 2013”.  

Artikel 6

Het stelsel van het conventioneel brugpensioen, ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden wordt verder gezet tot 30 juni 2010.

Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden aangepast als volgt :

- in de artikelen 2, 3, 4 en 22 worden de woorden “30 juni 2009” vervangen door de woorden “ 30 juni 2010”.

- In artikel 4 worden de woorden “30 juni 2011” vervangen door de woorden “30 juni 2012”.  

HOOFDSTUK V – HALFTIJDS BRUGPENSIOEN

Artikel 7

De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen wordt verlengd tot 31 december 2009.

Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen aangepast als volgt :

- in artikelen 27 worden de woorden “31 december 2008” vervangen door de woorden “ 31 december 2009”.

- In artikel 2 worden de woorden “26 juni 2007” vervangen door de woorden “11 december 2007”.  

HOOFDSTUK VI - SOCIAAL WAARBORGFONDS

Artikel 8

De bestaande afspraken met betrekking tot de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, worden verlengd met één jaar.

Derhalve wordt Artikel 3 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, gewijzigd als volgt :

“Artikel 3

Het Fonds heeft tot doel : 

1° het innen van de bijdragen nodig voor de werking van het Fonds;

2°  aan de bij artikel 6 bedoelde bedienden een aanvullende sociale uitkering toe te kennen en te vereffenen;

3° het verrichten van de betaling van de aanvullende vergoeding in het kader van het conventioneel brugpensioen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van  11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden, evenals van de bijzondere werkgeversbijdragen, bepaald bij artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 en bij artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990.

4° het uitkeren van de bijdrage, bedoeld bij artikel 13, § 3 van deze statuten, tot stijving van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van het Kleding- en Confectiebedrijf", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, gesloten in het Paritair Comité  voor de bedienden van het Kleding- en Confectiebedrijf, tot oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de bedienden het Kleding- en Confectiebedrijf en vaststelling van zijn statuten; 

5° de uitkering te verzekeren van de vergoeding voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd door hoofdstuk IX van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 2007 houdende akkoord van sociale vrede 2007-2008;

6°  het financieren van de initiatieven te nemen door de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties, met het oog op de sociale- en beroepsopleiding zoals zij door de raad van bestuur van het Fonds werden omschreven; 

7° de uitkering van de bijdrage betaald overeenkomstig artikel 13, §4 van deze statuten, ter financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie en ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007betreffende vorming en tewerkstelling.

8° het financieren van de codex houdende de collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.”

Artikel 9

In artikel 13 van dezelfde statuten  wordt de datum van 30 juni 2009 vervangen door de datum van 30 juni 2010. 

Artikel 10

Artikel 14 van dezelfde statuten wordt vervangen door volgende bepaling :

"Van 1 januari 2001 tot 30 juni 2010 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83% van de  bruto wedden der bedienden".

HOOFDSTUK VII – VORMING EN TEWERKSTELLING

Artikel 11

De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 betreffende vorming en tewerkstelling wordt voortgezet tot 31 december 2009.

Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007 betreffende vorming en  tewerkstelling aangepast als volgt :

- in de artikelen 2, 5 en 7 worden de woorden “31 december 2008” vervangen door de woorden “31 december 2009;

- in artikel 5 worden de woorden “en 2009” toegevoegd na de woorden “en 2008”.

HOOFDSTUK VIII -  SECTORALE TOEPASSING VAN CAO nr.  77 bis en ter en quater.

Artikel  12

Dit hoofdstuk verwijst naar de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, ter en quater van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, ter en quater voor de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel  13

§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, ter en quater wordt op vijf jaar behouden voor alle bedienden.

§ 2. De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit vanaf het tweede jaar  slechts doen per minimumperiode van één jaar.

Artikel  14

De grens van 5 %, bedoeld in Artikel 15 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, ter en quater wordt gebracht op 8 %.

Voor de berekening van deze grens worden alle vormen van tijdskrediet in het kader van de voormelde CAO nr. 77 bis, ter en quater meegeteld, behalve het tijdskrediet van arbeid(st)ers die de leeftijd van 54 jaar of ouder hebben bereikt.

Op ondernemingsvlak kan deze grens worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie.  

De toepassing van de modaliteiten van onderhavig artikel  kan, in ondernemingen waar reeds een bedrijfsakkoord bestaat, onderhandeld worden. 

Artikel  15

Gelet op artikel 14 bis van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, ter en quater van de Nationale Arbeidsraad wordt overeen gekomen dat op het niveau van het paritair comité tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst  inspanningen zullen worden gedaan teneinde te vermijden dat het inroepen van  het begrip “sleutelfunctie” systematisch zou leiden tot het ontzeggen van het recht van toegang tot het tijdskrediet voor bedienden van 55 jaar of ouder die een sleutelfunctie uitoefenen.

HOOFDSTUK IX -  BIJKOMENDE UITKERING BESTAANSZEKERHEID

Artikel  16

In artikel 2 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, worden de woorden “van 26 juni 2007” vervangen door de woorden : “van 11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen en de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden”.

Artikel  17

In artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, wordt de vierde, de vijfde en de zesde paragraaf aangepast als volgt :

“§ 4. De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 4.500 euro voor bedienden die minstens 50 jaar en nog geen 55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werk-loosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen of de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden.

 Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van :

- hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

- hetzij een tewerkstelling van minstens 5 jaar tijdens de laatste 10 jaar voorafgaand aan het   ontslag in ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

§ 5. De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 5.500 euro voor bedienden die minstens  55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werkloosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2007 betreffende het conventioneel brugpensioen of de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden.

Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van :

- hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

- hetzij een tewerkstelling van minstens 5 jaar tijdens de laatste 10 jaar voorafgaand aan het ontslag in ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

§ 6. Het forfaitaire bedrag per uitbetaling bedraagt 82,63 euro per maand gedurende de eerste 3 maanden van ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid.

Per bewezen bijkomende periode van 3 maanden ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid wordt een forfaitaire uitbetaling van  247,89 euro toegekend tot het recht uitgeput is.

Er worden geen andere dan de forfaitaire bedragen van 82,63 euro en  van 247,89 euro toegekend; dit wil zeggen dat een ontslagen bediende die een langere werkloosheidsperiode dan de vereiste minimumduur kan bewijzen doch een niet voldoende lange periode voor een hoger bedrag, geen recht zal hebben op een bijkomend bedrag.”

Artikel 18

In artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, wordt de einddatum vervangen door de datum van 31 december 2009. 

HOOFDSTUK X - AANVULLENDE SOCIALE TOELAGE

Artikel 19

Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008 wordt vervangen door volgende bepalingen :

“Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, welke elk jaar aan de rechthebbenden wordt toegekend, vastgesteld als volgt :

- in 2007, 2008 en 2009 : 127,90 euro  voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, § 1, § 2 en § 3 van de hoger vermelde statuten;

- in 2007, 2008 en 2009: 37,18 euro voor  de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, § 4 van de hoger vermelde statuten.”

Artikel 20

In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage wordt de datum van 31 december 2008 vervangen door de datum van 31 december 2009.

HOOFDSTUK XI – ACTUALISATIE FUNCTIECLASSIFICATIE

Artikel 21

Er wordt overeen gekomen om tijdens de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst de  hierna volgende functies bijkomend te beschrijven en in te schalen : “bediende voor het opstellen van complexe facturen” en “bediende in de boekhouding”. 

Tevens zal onderzoek worden verricht met het oog op een beschrijving en inschaling van volgende functies : bediende in het magazijn, “bediende belast met de inbreng van orders”, “bediende belast met informatica bijstand”; “ontwerper”; bediende magazijn” ; bediende productievoorbereiding”;en “afdelingsverantwoordelijke” voor afdelingen zoals aankoop, planning, inning, verkoop, kwaliteit, informatica. 

Er zal worden onderzocht in welke mate hiervoor een beroep kan worden gedaan op externe deskundigheid. 

HOOFDSTUK XII – PROEFPERIODES

Artikel 22

Een nieuwe proefperiode kan niet voorzien worden in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur die onmiddellijk volgen op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of een vervangingsovereenkomst van minstens zes maanden die betrekking had op hetzelfde werk. 

HOOFDSTUK XIII - NIET-CUMULATIE VAN VOORDELEN

Artikel 23

In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2009 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend.

Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden.

HOOFDSTUK XIV - SOCIALE VREDE

Artikel 24

Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt :

1) alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers;

2) de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
12/05/2009
Registratienr
93421
Geldig van
01/01/2009
Geldig tot
31/12/2009
Neerleggingsdatum
02/06/2009
Registratiedatum
05/08/2009
Onderwerp
sociale vrede
BS Bericht van neerlegging
14/08/2009
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/04/2010
Gepubliceerd in het B.St. van
13/07/2010
Keywords
MAALTIJDCHEQUES, FUNCTIECLASSIFICATIE, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), BRUGPENSIOEN, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Akkoord van sociale vrede 2023-2024
01/01/2021 30/06/2023 01 Akkoord sociale vrede 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Verlenging van het sectoraal akkoord 2019-2020
01/01/2019 31/12/2018 01 Verlenging van het sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2017 31/12/2018 01 Akkoord van sociale vrede 2017-2018
01/01/2016 31/12/2016 01 Akkoord van sociale vrede 2016
01/01/2015 31/12/2015 01 Verlenging van het sectoraal akkoord 2014
01/01/2014 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2014
01/01/2013 31/12/2013 01 Sectoraal akkoord 2013
01/01/2011 31/12/2012 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/01/2010 31/12/2010 01 Sectoraal akkoord 2010
01/01/2009 31/12/2009 01 Sectoraal akkoord 2009
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Sectoraal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Sectoraal akkoord 2001-2002
01/01/1999 31/12/2000 01 Sectoraal akkoord 1999 - 2000