4802 Individueel opleidingsrecht
Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00,
209.00.00-02.00,
209.00.00-03.00,
209.00.00-04.01,
209.00.00-04.02,
209.00.00-05.00,
209.00.00-06.01,
209.00.00-06.02,
209.00.00-07.00,
209.00.00-08.00,
209.00.00-09.00,
209.00.00-10.00
Bijwerking: 04/01/2024
Geldig vanaf: 01/09/2023
Individuele opleidingsrekening :
- 24 uur in 2023 voor een voltijdse werknemer.
- 32 uur in 2024 voor een voltijdse werknemer.
- 36 uur in 2025 voor een voltijdse werknemer.
- 40 uur in 2026 voor een voltijdse werknemer.
1. Algemeen principe
De wet van 3 oktober 2022 houdende diverse bepalingen inzake arbeid voert een individueel opleidingsrecht in voor elke werknemer.
Dit individueel opleidingsrecht vervangt de algemene verplichting voor werkgevers in de privésector om een gemiddelde opleidingsinspanning te leveren van 5 dagen per jaar per voltijds equivalent werknemer.
Voor voltijdse werknemers bedraagt dit recht 4 dagen in 2023 en 5 dagen vanaf 2024. Uitzonderingen worden voorzien voor bedrijven met minder dan 20 werknemers.
Het individueel opleidingsrecht kan ten uitvoer worden gelegd:
- hetzij op sectorniveau via een bij koninklijk besluit verplicht gestelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst (CAO); (Voor de periode 202-2024 moet deze CAO uiterlijk op 30 september 2023 worden neergelegd bij de griffie)
- ofwel, bij gebrek aan een sectorale CAO, op het niveau van de onderneming.
De sectorale collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in:
- een individueel opleidingsrecht dat voor een voltijds tewerkgestelde werknemer;
- een groeipad dat vastlegt in welke mate het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd om het individueel opleidingsrecht van minimum 5 dagen per jaar vanaf 1 januari 2024 te realiseren;
- een kader voor de praktische tenuitvoerlegging van het individueel opleidingsrecht en voor de verwezenlijking van het groeipad;
- de opleidingen die in aanmerking worden genomen om het aantal individuele opleidingsdagen te bepalen waarbij minstens begrepen zijn: de formele en informele opleidingen en de opleidingen die betrekking hebben op de materies inzake het welzijnsbeleid van toepassing op werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Deze cao kan het aantal dagen en groeipad wijzigen, hoger of lager, zonder het aantal opleidingsdagen te kunnen verminderen tot minder dan 2 dagen.
In uw sector is een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het individueel opleidingsrecht gesloten.
2. PC 209
In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 29 september 2023 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het individueel opleidingsrecht in het kader van levenslang leren (nr. 183178/CO/209).
2.1. Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden die
behoren tot het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.
2.2. Individuele opleidingsrekening
Elke voltijds tewerkgestelde bediende beschikt over een individueel opleidingsrecht van :
- 24 uur in 2023 ;
- 32 uur in 2024 ;
- 36 uur in 2025 ;
- 40 uur in 2026.
De niet voltijds tewerkgestelde bediende en/of de bediende die niet wordt tewerkgesteld gedurende het ganse kalenderjaar beschikt over een aantal uren in verhouding tot het arbeidsregime van de bediende en/of het aantal maanden waarin de bediende werd tewerkgesteld in de onderneming. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand.
2.3. mogelijke opleidingstypes
De opleidingen die in aanmerking komen voor de opname van het individueel opleidingsrecht zijn:
- formele opleiding: oor lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep leerlingen. Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme;
- informele opleiding: de opleidingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld onder a) die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden;
- de opleidingen die betrekking hebben op de materies inzake het welzijnsbeleid bedoeld in de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
De opleidingen, zowel formeel als informeel, moeten verband houden met de uitoefening van de beroepsactiviteit, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van punt 2.4.1.
2.4. Toepassingsmodaliteiten
2.4.1. Jaarlijks recht
De individuele opleidingsnoden dienen minimaal jaarlijks onderwerp uit te maken van een gesprek tussen de bediende en de werkgever en laten toe om rekening te houden met de toekomstige evoluties van de functies (te bepalen door werkgever en bediende).
Zowel het verwerven van competenties vereist voor de uitoefening van de huidige rol alsook andere toekomstgerichte competenties voor de huidige of voor een nieuwe rol, maken onderdeel uit van het opleidingsgesprek.
Elke bediende heeft met het oog op het verwerven van deze competenties het recht om jaarlijks minimaal het aantal uren opleiding voorzien in punt 2.2. te volgen. Niet-opgenomen opleidingsuren worden op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar. Tijdens hogervermeld opleidingsgesprek wordt het saldo van het opleidingskrediet aan de bediende meegedeeld.
Op het einde van een periode van vijf jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.
De genoten opleidingen worden opgenomen en bijgehouden in het opleidings-cv, mits toepassing van het "only-once" principe.
2.4.2. Initiatief
Zowel de werkgever als de bediende moeten initiatief nemen om een specifieke opleiding te (laten) volgen. Een weigering om een opleiding te (laten) volgen dient steeds gemotiveerd te worden, zowel door de werkgever als door de bediende.
2.4.3. Algemene opvolging
De werkgever bespreekt de algemene opvolging van het individueel opleidingsrecht in de ondernemingsraad naar aanleiding van de jaarlijkse rapportering over het opleidingsplan. Deze rapportering dient adequaat, kwalitatief en afgestemd op de concrete situatie in de onderneming te zijn.
In ondernemingen zonder ondernemingsraad maar met een comité voor preventie en bescherming op het werk, bespreekt de werkgever deze opvolging in de vakbondsafvaardiging voor bedienden.
In ondernemingen zonder ondernemingsraad en zonder vakbondsafvaardiging maar met een comité voor preventie en bescherming op het werk, bespreekt de werkgever deze opvolging in het comité voor preventie en bescherming op het werk.
2.4.4. Waarborg tot opleiding
Indien een bediende gedurende 3 jaar geen enkele opleiding genoten heeft in het kader van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, dan kan deze bediende zelf initiatief nemen om een opleiding te volgen en in te plannen.
De bediende die tijdens deze periode zonder rechtvaardiging geweigerd heeft deel te nemen aan een geplande opleiding, verliest dit recht.
De opleidingen die in aanmerking komen zijn deze die voorkomen in het aanbod van de sectorale opleidingsfondsen.
De opleidingsfondsen voorzien hiervoor in een aanvraagprocedure dewelke opgestart kan worden door de bediende en met informatieverstrekking aan de betrokken onderneming.
De kosten van deze opleiding, de verplaatsingskosten en de arbeidstijd vallen volledig ten laste van de onderneming.
Het saldo van het door de bedienden voor 1 september 2023 niet opgenomen individueel opleidingsrecht in toepassing van de CAO van 5 juli 2019 (nr. 153165/CO/209) wordt aan het individuele opleidingsrecht toegevoegd.
Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.
Datum CAO
29/09/2023 |
Registratienr
183178 |
Geldig van
01/09/2023 |
Geldig tot
- |
Neerleggingsdatum
29/09/2023 |
Registratiedatum
20/10/2023 |
||
Onderwerp
Individueel opleidingsrecht |
|||
BS Bericht van neerlegging
10/11/2023 |
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
04/02/2024 |
Gepubliceerd in het B.St. van
19/02/2024 |
||
Keywords
OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING) |
|||
Tekst aangepast op
25/10/2023 |
Historiek | ||
---|---|---|
01/09/2023 | 31/12/2050 | 4802 Individueel opleidingsrecht |
01/01/2022 | 31/08/2023 | 4802 Individueel opleidingsrecht |
01/01/2020 | 31/12/2021 | 4802 Individueel opleidingsrecht |
01/01/2018 | 31/12/2019 | 4802 480104 Individueel opleidingsrecht |
01/01/2017 | 31/12/2017 | 4802 480104 Individuele opleidingsrekening |
01/01/2016 | 31/12/2016 | 4802 480104 Invidueel recht op professionele opleiding |