1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten
Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00,
209.00.00-02.00,
209.00.00-03.00,
209.00.00-04.01,
209.00.00-04.02,
209.00.00-05.00,
209.00.00-06.01,
209.00.00-06.02,
209.00.00-07.00,
209.00.00-08.00,
209.00.00-09.00,
209.00.00-10.00
Bijwerking: 28/07/2003
Geldig vanaf: 07/03/2003
Geldig tot: 30/06/2004
In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 15 februari 1973 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten. Zij werd neergelegd op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd onder het nummer 1771/CO/58. Zij werd gewijzigd door :
Ø de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 1980 betreffende het nationaal akkoord (neergelegd op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd onder het nummer 6093/CO/209);
Ø een collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 1999 (KB 23 januari 2002 ; BS 18 april 2002).
Het bedrag van de loongrens waarvan sprake in artikel 1 van de onderstaande CAO werd bovendien gewijzigd door:
Ø de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 van 11 juni 2001 (neergelegd op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 16 juli 2001 onder het nr. 57.918/CO/209 ;
Ø de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001 strekkende tot omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de Euro, neergelegd op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 19 december 2001 onder het nr. 60.381/CO/209.
Wij geven u hierna de tekst van de CAO, aangevuld met enige commentaar, en vervolgens een samenvatting.
CAO van 15 februari 1973
HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied
Artikel 1
Onderhavige overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de mannelijke en vrouwelijke bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Nationaal Paritair Comité voor Bedienden van de Metaalverwerkende Nijverheid.
De toepassing ervan blijft echter beperkt tot de bedienden wier bruto maandwedde de (50.000 fr.) niet overschrijdt. Dit bedrag wordt aangepast aan de schommelingen ingevolge de binding van de wedden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Commentaar :
De loongrens van 50.000 fr. of 1.239,47 EUR is niet alleen gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maar wordt ook geregeld verhoogd door nieuwe CAO’s. Zij bedraagt 112.000 fr. met ingang van 1 juni 2001. Ingevolge indexaanpassingen werd deze loongrens nadien nog verhoogd tot 115.158 fr. of 2.854,69 EUR vanaf 1 juli 2001, 2.910,93 EUR vanaf 1 juli 2002 en 2.951,10 EUR vanaf 1 juli 2003.
Met ingang van 1 april 2001 werd de loongrens voor bedienden afgeschaft in de CAO 19ter betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad (CAO 19sexies 30 maart 2001, KB 14 juni 2001, BS 29 juni 2001). Deze wijziging heeft theoretisch geen enkel gevolg voor de tekst van bovenstaand artikel 1. In de praktijk heeft die (en andere wijzigingen) evenwel tot gevolg dat de CAO van de Nationale Arbeidsraad sedert 1 april 2001 voordeliger is voor de bedienden uit de metaalfabricatennijverheid die zich met het openbaar vervoer verplaatsen dan de onderhavige sectorale CAO. De loongrens is dus enkel nog in voege voor bedienden die zich met een privé-vervoermiddel verplaatsen.
Voor de eventuele regionale loongrenzen, zie hfdst. 12.2.
HOOFDSTUK II - Vervoer per spoor (NMBS)
Artikel 2
Voor de bedienden die beantwoorden aan de voorwaarden om te genieten van een sociaal abonnement wordt de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten geregeld overeenkomstig de bepalingen van het KB van 22.12.1971 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (BS 30.12.1971).
Artikel 3
Voor de bedienden die gebruik maken van een door de NMBS georganiseerd vervoermiddel, doch niet aan de voorwaarden beantwoorden om te genieten van een sociaal abonnement, is de tussenkomst van de werkgevers in de prijs van de gewone abonnementen gelijk aan 50 % van de prijs van het sociaal abonnement NMBS - 2e klas voor het overeenstemmend aantal kilometers (zie KB vermeld bij art. 2) en op de door de NMBS afgeleverde vervoerbewijzen vermeld.
Commentaar: Aangezien het sociaal abonnement niet meer bestaat bij de NMBS, is het onderscheid tussen artikel 2 en artikel 3 achterhaald. Alle bedienden hebben nu recht op een werkgeversbijdrage in de vervoerskosten die bepaald wordt op basis van de schaal opgenomen in onze interprofessionele documentatie onder het nummer 252.2.19.3.
HOOFDSTUK III - Vervoer per buurtspoorwegen
Artikel 4
a) Wat het door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen georganiseerd vervoer betreft, komen de ondertekenende partijen overeen dat de bijdrage van de ondernemingen in de prijs van de week- en gewone abonnementen gelijk is aan 50 % van de prijs van het sociaal abonnement van de NMBS 2de klas voor het overeenstemmend aantal kilometers (of secties) (zie KB vermeld bij artikel 2). Het aantal kilometer (of secties) wordt op de door de NMVB afgeleverde vervoerbewijzen vermeld.
b) In geen enkel geval zal de bijdrage van de ondernemingen 50 % van de door de bediende werkelijk betaalde vervoerprijs mogen overschrijden.
Commentaar:
De CAO 19ter van de Nationale Arbeidsraad is sedert 1 april 2001 gunstiger dan artikel 4 van de sectorale CAO. Krachtens artikel 4 van de CAO van de NAR wordt de werkgeversbijdrage immers bepaald volgens de volgende modaliteiten:
Ø wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel 60 % van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden ;
Ø wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 56 % van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 7 km te overschrijden.
HOOFDSTUK IV - Stedelijk en voorstedelijk gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 5
Wat het stedelijk en voorstedelijk gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft dat georganiseerd wordt, hetzij door de maatschappijen die lid zijn van de Belgische Vereniging der Stedelijke gemeenschappelijke vervoersondernemingen, hetzij door de NMVB worden de modaliteiten van de bijdrage van de ondernemingen ten gunste van de bedienden die dit type van vervoer gebruiken, door de ondertekenende partijen vastgelegd als volgt :
§1 a) de betrokken bedienden leggen aan de directie van de ondernemingen een ondertekende verklaring voor waarin verzekerd wordt dat zij geregeld een stedelijk of voorstedelijk gemeenschappelijk vervoermiddel gebruiken om zich van hun woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd te begeven ;
b) bovendien is de bijdrage van de onderneming afhankelijk van het gebruik door de betrokkene van het goedkoopst uitvallende vervoermiddel ;
c) de directie van de onderneming heeft steeds het recht om de waarachtigheid van deze verklaring na te gaan.
§2 a) wanneer de prijs van het vervoer in verhouding staat tot de afstand, is de bijdrage van de ondernemingen gelijk aan 50 % van de prijs van de sociale abonnementen van de NMBS, 2de klas, voor een overeenstemmende afstand ;
b) wanneer het een eenheidsprijs betreft, wordt de bijdrage van de ondernemingen, ongeacht de afstand, forfaitair vastgesteld op 50 % van de werkelijke prijs betaald door de bediende.
Commentaar: De NMVB bestaat niet meer. Bedoeld wordt nu het vervoer georganiseerd door De Lijn, de MIVB of de TEC. Overigens gelden hier dezelfde opmerkingen als vermeld onder artikel 4.
HOOFDSTUK V - Gemengde vervoermiddelen
Artikel 6
Ingeval de bediende verschillende gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen gebruikt en de met het stedelijk en/of voorstedelijk gemeenschappelijk openbaar vervoer afgelegde afstand kan worden nagegaan, komen de ondertekenende partijen overeen dat de bijdrage van de ondernemingen in het totaal der vervoerskosten gelijk is aan 50 % van de prijs van het sociaal abonnement van de NMBS, 2de klas, voor het aantal kilometer overeenstemmende met het totaal aantal kilometer (en/of secties) vermeld op de verschillende afgeleverde vervoerbewijzen.
Artikel 7
Ingeval de bediende verschillende gemeenschappelijke vervoermiddelen gebruikt en de met het stedelijk en/of voorstedelijk gemeenschappelijk openbaar vervoer afgelegde afstand niet kan worden nagegaan en de afgelegde afstand dus niet het voorwerp kan uitmaken van een optelling, komen de ondertekenende partijen overeen dat zij tewerk zullen gaan zoals beschreven in het voorgaande artikel, en de bijdrage van de ondernemingen voor de met het stedelijk en/of voorstedelijk gemeenschappelijk openbaar vervoer afgelegde afstand forfaitair zullen vastleggen op dezelfde wijze als beschreven in artikel 5, §2, alinea b).
Artikel 8
Ingeval de bediende tegelijk gebruik maakt van een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel en een ander vervoermiddel dan deze georganiseerd door de onderneming, zal de tussenkomst voor dit laatste vervoermiddel berekend worden zoals bepaald in onderstaand hoofdstuk VI.
HOOFDSTUK VI - Bedienden die geen openbaar vervoermiddel gebruiken
Artikel 9
§ 1. Voor de bedienden die geen openbaar vervoermiddel gebruiken, wordt de wekelijkse of maandelijkse bijdrage van de werkgever berekend op basis van de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. Deze tabel is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Voor de eerste maal is dit het indexcijfer van januari 1998: 101,71.
Aanpassingen aan deze tabel grijpen plaats gelijktijdig met deze van de “werkgeverstussenkomsten per kilometer in de prijs van de sociale abonnementen (treinkaart) van de NMBS” en gebeuren door het indexcijfer van de maand voorafgaand aan de maand waarin het NMBS-barema wijzigt te plaatsen tegenover het indexcijfer van de maand, voorafgaand aan de maand van de vorige wijziging van het NMBS-barema.
Artikel 10
De beschikkingen van dit hoofdstuk zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden tenminste 1 km bedragen.
Artikel 11
Het aantal in aanmerking te nemen kilometer is deze van de kortste weg berekend op basis van de officiële dictionaire van de wettelijke afstanden langs de gewone wegen tussen al de gemeenten van België, die voorkomt in bijlage van het KB van 15 oktober 1969.
De afstand wordt aldus bepaald door het aantal kilometer tussen de gemeente waar de verblijfplaats van de bediende is gevestigd en deze van de onderneming.
Nochtans, in geval van geografische onregelmatigheid voortspruitend uit de localisatie van de onderneming en/of van de verblijfplaats van de bediende, zal er van deze bepaling kunnen afgeweken worden op basis van een paritaire regeling op het vlak van de onderneming.
Artikel 12
Voor de bedienden die in dezelfde gemeente wonen waar de onderneming gevestigd is, zal de tussenkomst van de werkgever berekend worden in functie van de kortste werkelijk afgelegde afstand van de verblijfplaats van de bediende naar de onderneming.
Deze afstand, heen en terug berekend, wordt afgerond naar de hogere of lagere kilometer naargelang de kilometrische schijf 500 meter overschrijdt of niet.
Artikel 12bis
Voor de bedienden die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt de bijdrage van de werkgever bedoeld in dit hoofdstuk VI beschouwd als fietsvergoeding.
De werkgever zal op vraag van de werknemer jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werknemer mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.
HOOFDSTUK VII - Door de ondernemingen met financiële deelneming van de bedienden georganiseerd of door de ondernemingen voor een gedeelte van het traject uitsluitend op eigen kosten georganiseerd vervoer
Artikel 13
Wanneer het vervoer van de woonplaats naar de onderneming georganiseerd wordt door de ondernemingen uitsluitend op eigen kosten of met de financiële deelneming van de bedienden, moet onderhavige overeenkomst als uitgevoerd worden beschouwd zodra de lasten van de onderneming voor dezelfde afstand afgelegd per gebruiker-bediende, 50 % van de prijs van het sociaal abonnement van de NMBS 2de klas, bereiken of overschrijden.
Indien dit niet het geval is, zal de toepassing van het beginsel volgens hetwelk de bijdrage van de onderneming gelijk is aan 50 % van de prijs van het sociaal abonnement NMBS, 2de klas, voor dezelfde afgelegde afstand, op het vlak van de onderneming paritair worden geregeld.
Artikel 14
Voor de berekening van de afstand afgelegd met het door de onderneming ingezette vervoermiddel, moet ermee rekening gehouden worden dat dit vervoermiddel tussen de woonplaats van de bediende en de plaats van de tewerkstelling in het algemeen niet de directe weg volgt.
In dit geval zal de afstand die als basis dient voor de tussenkomst van de onderneming op het vlak van de onderneming paritair worden bepaald.
Artikel 15
Wanneer de werknemer tegelijk gebruik maakt van een door de onderneming georganiseerd vervoermiddel en van een ander vervoermiddel, al de tussenkomst van de onderneming worden berekend op grond van de totale afgelegde afstand, evenwel met aftrek van de reeds door de onderneming gedragen kosten voor het door haar georganiseerd vervoer.
De toepassing van het beginsel volgens hetwelk de bijdrage van de onderneming gelijk is aan 50 % van de prijs van het sociaal abonnement van de NMBS 2de klas, voor dezelfde afgelegde afstand, zal op het vlak van de onderneming paritair worden geregeld, mits artikel 14 behoorlijk in overweging wordt genomen.
HOOFDSTUK VIII - Tijdstip van de terugbetaling
Artikel 16
De praktische schikkingen voor het betalen van de bijdrage van de ondernemingen in de door de bedienden gedragen vervoerskosten zullen paritair op het vlak der ondernemingen worden geregeld.
HOOFDSTUK IX - Modaliteiten van terugbetaling
Artikel 17
De bijdrage gebeurt alleen voor de aanwezigheidsdagen op het werk. Deze beschikking is vrijwel niet van toepassing voor de bedienden die houder zijn van een abonnement. In dit geval kunnen zij ook de tussenkomst genieten voor de afwezigheidsdagen voor zover deze dagen vallen in de geldigheidsperiode van het abonnement en dat zij de terugbetaling ervan niet kunnen bekomen.
De bijdrage van de ondernemingen in de vervoerskosten per spoor zal worden betaald tegen indiening van het speciale getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS
De bijdrage van de ondernemingen in de vervoerskosten per buurtspoorweg zal worden betaald op voorlegging van de transportbewijzen afgeleverd door de NMVB De bijdrage van de ondernemingen in de kosten van het openbaar gemeenschappelijk stedelijk en/of voorstedelijk vervoer zal worden uitbetaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door de ondernemingen voor openbaar gemeenschappelijk stedelijk en/of voorstedelijk vervoer.
Voor de bedienden die geen openbaar vervoermiddel gebruiken, geschiedt de uitbetaling zonder bijzondere modaliteiten.
HOOFDSTUK X - Bijzondere beschikkingen
Artikel 18
In de gevallen waarin bij de in art. 1 bedoelde ondernemingen verschillende en op sommige punten van onderhavige overeenkomst gunstiger oplossingen zouden van toepassing zijn, kunnen deze worden behouden.
Artikel 19
Indien de werkgever het vraagt, worden de bedienden eraan gehouden de verplaatsingsmiddelen die ze gebruiken te verklaren.
Ze zullen op eigen initiatief elke verandering van verblijfplaats of van vervoermiddel verklaren.
HOOFDSTUK XI - Duur van de overeenkomst
Artikel 20
Onderhavige overeenkomst ingaande op 1.1.1973 wordt voor onbepaalde duur gesloten.
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 1999
Basistabel voor de berekening van de werkgeverstussenkomst in de kosten van het privé-vervoer van de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid (paritair comité 209) - index 101,71
Afstand in km |
Wekelijkse tussenkomst |
Maandelijkse tussenkomst |
Afstand in km |
Wekelijkse tussenkomst |
Maandelijkse tussenkomst |
1 |
136 |
455 |
43 – 45 |
554 |
1.870 |
2 |
136 |
455 |
46 – 48 |
583 |
1.970 |
3 |
136 |
455 |
49 – 51 |
616 |
2.080 |
4 |
146 |
490 |
52 – 54 |
636 |
2.155 |
5 |
160 |
530 |
55 – 57 |
657 |
2.220 |
6 |
170 |
560 |
58 – 60 |
678 |
2.295 |
7 |
177 |
595 |
61 – 65 |
704 |
2.380 |
8 |
187 |
625 |
66 – 70 |
739 |
2.500 |
9 |
197 |
660 |
71 – 75 |
773 |
2.615 |
10 |
207 |
690 |
76 – 80 |
806 |
2.730 |
11 |
219 |
730 |
81 – 85 |
843 |
2.855 |
12 |
226 |
760 |
86 – 90 |
873 |
2.970 |
13 |
238 |
800 |
91 – 95 |
909 |
3.085 |
14 |
249 |
835 |
96 – 100 |
942 |
3.195 |
15 |
260 |
865 |
101 – 105 |
977 |
3.320 |
16 |
268 |
905 |
106 – 110 |
1.012 |
3.440 |
17 |
278 |
935 |
111 – 115 |
1.047 |
3.555 |
18 |
289 |
970 |
116 – 120 |
1.084 |
3.685 |
19 |
300 |
1.005 |
121 – 125 |
1.117 |
3.795 |
20 |
308 |
1.040 |
126 – 130 |
1.152 |
3.910 |
21 |
318 |
1.070 |
131 – 135 |
1.185 |
4.035 |
22 |
329 |
1.110 |
136 – 140 |
1.217 |
4.145 |
23 |
341 |
1.145 |
141 – 145 |
1.251 |
4.255 |
24 |
352 |
1.180 |
146 – 150 |
1.297 |
4.420 |
25 |
360 |
1.215 |
151 – 155 |
1.318 |
4.490 |
26 |
372 |
1.250 |
156 – 160 |
1.351 |
4.595 |
27 |
382 |
1.285 |
161 – 165 |
1.383 |
4.705 |
28 |
393 |
1.315 |
166 – 170 |
1.416 |
4.820 |
29 |
400 |
1.350 |
171 – 175 |
1.449 |
4.930 |
30 |
411 |
1.385 |
176 – 180 |
1.479 |
5.040 |
31 – 33 |
429 |
1.450 |
181 – 185 |
1.511 |
5.155 |
34 – 36 |
463 |
1.560 |
186 – 190 |
1.544 |
5.265 |
37 – 39 |
493 |
1.660 |
191 – 195 |
1.577 |
5.370 |
40 – 42 |
522 |
1.765 |
196 – 200 |
1.609 |
5.485 |
Samenvatting
1. Rechthebbenden
Ø Voor verplaatsingen met het openbaar vervoer: alle bedienden. Er is geen loongrens meer sedert 1 april 2001.
Ø Voor verplaatsingen met een privé-vervoermiddel: de bedienden met een bruto maandwedde die niet hoger is dan de grens bepaald in uitvoering van de nationale of een regionale CAO. De nationale loongrens bedraagt 2.951,10 EUR sedert 1 juli 2003. Voor de eventuele regionale loongrens, zie hfdst. 12.2.
2. Vervoermiddelen
Alle openbare en privé-vervoermiddelen, inclusief fiets.
3. Bedrag van de werkgeversbijdrage
- vervoer per trein: volgens de schaal in algemene documentatie onder nr. 252.2.19.3
- vervoer met een vervoermiddel van De Lijn, MIVB of TEC:
Ø volgens de schaal in algemene documentatie onder nr. 252.2.19.3 indien de prijs in verhouding staat tot de afstand
Ø 56 % van de werkelijke prijs in geval van een forfaitair bepaalde prijs, zonder de werkgeversbijdrage in de prijs van de treinkaart voor 7 km te overschrijden
- privé-vervoermiddel: volgens de schaal in hfdst. 12.3
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2022 | 31/12/2050 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/01/2020 | 31/12/2021 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2017 | 31/12/2019 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2014 | 30/06/2017 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2009 | 30/06/2014 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2007 | 30/06/2009 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2004 | 30/06/2007 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2004 | 30/06/2004 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
07/03/2003 | 30/06/2004 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |