22 21 Brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
128.06.00-00.00

Bijwerking: 14/06/2006
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

In het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels werd op 28 juni 1993 een collectieve arbeids-overeenkomst betreffende het brugpensioen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 31 maart 1994 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 juni 1994.

Daarnaast werd er in hetzelfde paritair comité een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 juni 2001 tot verlenging van de toepassing van het brugpensioen op 58 jaar, zoals ingesteld bij de CAO van 28 juni 1993. Zij werd algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 juni 2002 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 2002. U kan de CAO van 19 juni 2001 consulteren door te klikken op bovenstaande link.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).

Wij vestigen er uw aandacht op dat de onderstaande reglementering slechts van toepassing is voor zover aan de volgende twee voorwaarden is voldaan :

a)     de werknemers moeten na 31 augustus 1990 van hun ontslag in kennis zijn gesteld ;

b)    het brugpensioen moet zijn ingegaan na 31 december 1992.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO (de tussentitels werden door ons aangebracht) en vervolgens een uitgebreide commentaar.

 

A) Tekst CAO van 28 juni 1993

1. Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd "werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels.

2. Rechthebbenden

Artikel 2

Hebben recht op een aanvullende vergoeding bij brugpensioen ten laste van de werkgever en onder de voorwaarden hierna bepaald, de werklieden verbonden door een arbeidsovereenkomst die worden ontslagen, behalve in geval van dringende reden in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereen-komsten of in geval van billijke redenen erkend door het in het paritair subcomité opgerichte toezichtscomité.

Artikel 3

Komen in aanmerking tot het verkrijgen van het in artikel 2 voorziene recht, de werklieden aan wie het ontslag werd betekend in de loop van de periode ingaande op 1 januari 1993 en eindigend op 31 december 1994 en die :

1°    tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst ten minste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt of overschreden hebben ;

2°    recht hebben op werkloosheidsuitkeringen ;

3°    tijdens het voorgaande jaar effectieve prestaties hebben verricht.

Commentaar : deze periode wordt dus verlengd tot 31 december 1995

3. Procedure

Artikel 4

§1            Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in de artikelen 2 en 3, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werklieden en wint hij het advies in van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

§2            De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven kalenderdagen volgend op het tijdens voor-meld overleg getroffen gemeenschappelijk besluit.

§3            Bij de betekening van het ontslag verstrekt de werkgever aan de betrokken werklieden het wettelijk attest met de belofte tot vervanging. Dit attest doet evenwel geen afbreuk aan de mogelijkheid van de werkgever om eventueel vrijgesteld te worden van de vervanging.

§4            De werkgevers verbinden zich ertoe geen systematische oppositie te voeren tegen de vraag voor het toepassen van het brugpensioen. Indien zich dergelijke gevallen voordoen worden deze onderworpen aan het oordeel van het toezichtscomité van het paritair subcomité.

4. Vergoedbare periode

Artikel 5

Het brugpensioen gaat in op het einde van de opzeggingstermijn voorzien door de wet van 3 juli 1978 betref-fende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 6

Het brugpensioen vervalt :

1°    bij overlijden van de rechthebbende ;

2°    op het ogenblik van de pensioengerechtigde leeftijd.

5. Bedrag van de aanvullende vergoeding

Artikel 7

§1            De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering.

§2            Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereen-komst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, verminderd met de persoon-lijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding.

§3            Het brutoloon wordt als volgt bepaald :

             1)  Het omvat :

-      de contractuele premies welke rechtstreeks zijn gebonden aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodi-citeit van betaling geen maand overschrijdt ;

-      één twaalfde van de eindejaarspremie.

Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onder-worpen.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen welke als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen.

             2)  Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de refertemaand, bepaald in 6 van deze paragraaf, als brutoloon beschouwd.

             3)  Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeids-prestaties van de in 6 van deze paragraaf bepaalde referentemaand te delen door het aantal nor-male arbeidsuren welke tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling van de werklieden ; dat product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maand-loon.

             4)  Het brutoloon van de werklieden die gedurende de ganse referentiemaand niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof zij aanwezig waren geweest op alle arbeidsdagen welke in de beschouwde maand vallen. Indien werklieden, krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereen-komst is vastgesteld.

             5)  Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal van de contractuele premies waarin begrepen de eindejaarspremie, en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodi-citeit van betaling geen maand overschrijdt en door hun in de loop van de twaalf maanden welke aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.

             6)  Tijdens het in artikel 4 bedoelde overleg wordt tevens in het gemeenschappelijk besluit bepaald met welke refertemaand rekening moet worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, welke de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen.

             7)  Het netto referteloon wordt tot het hogere honderdtal afgerond.

§4            Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding bij brugpensioen voorzien in §1 van artikel 7 wordt gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de moda-liteiten welke van toepassing zijn in de sector van het huiden- en lederbedrijf en de vervangings-producten, zoals vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke ressorteren onder dit paritair comité gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de Koninklijke Besluiten van 27 mei 1969 en 22 oktober 1969.

§5            Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari door de Nationale Arbeids-raad herzien, in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen

§6            Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden ; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aan-passing.

6. Datum en wijze van betaling

Artikel 8

De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de rechthebbende op het tijdstip van de normale loonuitbetaling in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloos-heidsuitkering.

De uitkering van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kan afhankelijk gesteld worden van de voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen.

Artikel 9

De betaling geschiedt bij middel van een postassignatie of door post- of bankoverschrijving, zoals vermeld door de werklieden.

7. Geldigheidsduur

Artikel 10

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1993 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1994 (lees: 31 december 2002).

 

B) Commentaar

Wij geven u hierna een samenvatting van de reglementering inzake brugpensioen.

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 1995. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 1995.

2. Anciënniteitsvoorwaarden

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de arbeider die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 25 jaar loondienst.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledig werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De ver-vanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie nr. 355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aan-vullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloos-heidsuitkering zoals boven in de CAO uiteengezet.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
19/06/2001
Registratienr
58432
Geldig van
01/01/2001
Geldig tot
31/12/2002
Neerleggingsdatum
11/07/2001
Registratiedatum
09/08/2001
Onderwerp
brugpensioen op 58 jaar
BS Bericht van neerlegging
29/08/2001
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/06/2002
Gepubliceerd in het B.St. van
23/08/2002
Keywords
BRUGPENSIOEN

Historiek
01/01/2012 31/12/2013 22 SWT 58 jaar - kliksysteem
01/01/2010 31/12/2011 22 21 Brugpensioen op 58 jaar
01/01/2008 31/12/2009 22 21 Brugpensioen
01/01/2005 31/12/2007 22 21 Brugpensioen
01/01/2003 31/12/2004 22 21 Brugpensioen
01/01/2001 31/12/2002 22 21 Brugpensioen
01/01/1999 31/12/2000 22 21 Brugpensioen
01/01/1995 31/12/1998 22 21 Brugpensioen