1804 Humanisering van de arbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 08/07/1998
Geldig vanaf: 22/09/1984
Geldig tot: 31/01/2005

 

 

Wij herinneren van onze leden de draagwijdte van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1984 betreffende de humanisering van de arbeid, afgesloten in de schoot van het Nationaal Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. Deze overeenkomst werd algemeen bindend verklaard door het koninklijk besluit van 2 mei 1984 en verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 mei 1984.

 

Deze overeenkomst is op al de bouwbedrijven van toepassing en werd destijds ter kennis gebracht van al de bouwbedrijven door het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf onder de vorm van een veiligheidsnota.

 

De CAO handelt over onderwerpen betreffende algemene sanitaire installaties op de bouwplaatsen en werkplaatsen, de kleedkamers, de refters, de wasplaatsen en betreffende de dranken en maaltijden.

 

Wij drukken hieronder de tekst van de CAO van 5 januari 1984 af. Hij moet (volgens artikel 5 ervan) uitgehangen worden op een goed zichbare plaats toegankelijk voor de werknemers, zoals kleedkamer, refter.

 

Onze leden kunnen bijkomende exemplaren (onder de vorm van een veiligheidsnota) van deze tekst gratis bekomen op het adres van Nationaal Actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf (NAVB.), St-Jansstraat 4 te 1000 BRUSSEL - Tel. : 02/552.05.00.

CAO van 5 januari 1984

HOOFDSTUK I - Gemeenschappelijke beschikkingen

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers. werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Algemeenheden

Artikel 2 - Plaats

Op de bouwplaatsen en in de werkplaatsen van de bouwnijverheid worden de sanitaire installaties (kleedkamers, refters, wasplaatsen, toiletten) ondergebracht in één of meerdere lokalen volledig gescheiden van de eigenlijke werkplaatsen of kantoren.

Deze installaties zijn gelijkwaardig aan deze van de andere nijverheidssectoren. rekening houdend met het specifiek karakter van de bouwsector en met het bouwobject.

De kleedkamers en de wasplaatsen moeten in één enkel lokaal worden ingericht of in belendende lokalen die met elkaar in verbinding staan.

Artikel 3 - Constructie

Deze inrichtingen mogen opgericht worden met uitneembare of verplaatsbare vaste constructies; zij moeten bestand zijn tegen de invloed van uitwendige en atmosferische agentia (wind, regen, sneeuw, enz.).

De wanden van voorlopige uitneembare of verplaatsbare sanitaire installaties moeten vervaardigd zijn uit hard isolerend materiaal en derwijze zijn samengevoegd om tocht en schadelijke infiltraties te vermijden.

Hun vloer alsook hun muren worden tot op een hoogte van 2 m voorzien van een effen en ondoorlatende bekleding, zodanig dat zij veelvuldig met water kunnen schoongemaakt worden (afwasbare verf is toegelaten).

 

Artikel 4 - Inrichting

De lokalen van de gezondheidsinrichtingen moeten alle gewenste waarborgen bieden inzake gezondheid en veiligheid. Zij moeten goed verlucht, verlicht en verwarmd worden op een temperatuur van ongeveer 20° gemeten met een normale thermometer (voor een installatie met stookolie moet de brandstoftank zich buiten bevinden).

Artikel 5 - Uitrusting

De lokalen moeten op slot gedaan kunnen worden en de deur moet naar buiten opendraaien. Er mag slechts meubilair in ondergebracht worden dat aan hun bestemming beantwoordt. Zij mogen slechts gebruikt worden voor hetgeen ze bestemd zijn. Het huidig reglement moet uitgehangen worden op een goed zichtbare plaats, toegankelijk voor de werknemer, zoals kleedkamer, refter.

Artikel 6 - Onderhoud

Volgende regels, onverminderd de algemene beschikkingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (afgekort : A.R.A.B.), zijn van toepassing voor de bouwnijverheid.

Eén of verscheidene personen worden speciaal door de werkgever of zijn aangestelde aangewezen voor het onderhoud van de verschillende gezondheidsinrichtingen, in overeenkomst met de syndicale afvaardiging.

De sanitaire installaties moeten gereinigd worden telkens het noodzakelijk is en minstens éénmaal per dag.

Bij ploegenarbeid worden de lokalen, voor iedere ploegwisseling schoongemaakt.

Gepaste maatregelen moeten getroffen worden om ze, overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde gezondheidsdienst, te ontsmetten.

Een voldoende aantal vuilnisbakken moet op gepaste plaatsen ter beschikking staan om het vuilnis te kunnen verwijderen.

De vuilnisbakken moeten dicht zijn en uitgerust met een deksel, zodanig dat de insecten er niet kunnen indringen.

Zij moeten dagelijks geledigd, zorgvuldig gereinigd en zo nodig ontsmet worden.

De inhoud van de vuilnisbakken wordt in plastiekzakken gedaan en deze worden regelmatig van de bouwplaats verwijderd.

Het vuilnis mag enkel neergelegd worden of bewaard in de daartoe voorziene vuilnisbakken.

Artikel 7 - Toegangen

Zodra en zoveel als mogelijk moeten de gezondheidsinrichtingen worden ingericht vanaf de opening van de werf.

De plaats de inplanting, het inrichten en de toegangsmogelijkheden van de gezondheidsinrichtingen worden bepaald door de werkgever of zijn aangestelde, in akkoord met het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis in overleg met de werknemers van de werf. De werknemers moeten zich vrij naar de toiletten kunnen begeven.

Zij moeten in voldoende aantal op gemakkelijk toegankelijke plaatsen ingericht worden, in de nabijheid van plaatsen waar gewerkt wordt, die alle waarborgen bieden inzake veiligheid en gezondheid van de werknemers en degelijk gesignaleerd worden.

De toegang tot de gezondheidsinrichtingen wordt vrijgehouden, ingericht en voortdurend onderhouden zodanig dat de werknemers er toegang hebben zonder gevaar hun kledij te bevuilen of een ongeval op te lopen.

Het aantal personen die gelijktijdig de refters, de kleedkamers en de wasplaatsen mogen gebruiken, wordt goed zichtbaar aan de ingang van het lokaal aangeplakt.

Artikel 8 - Verlichting

De toegangen tot de gezondheidsinrichtingen worden toegerust met kunstmatige verlichting waarvan de intensiteit voldoening geeft (zie artikel 62, e, van het A.R.A.B.). Er wordt gebruik van gemaakt vanaf het ogenblik dat het natuurlijk licht onvoldoende is geworden. De gezondheidsinrichtingen worden verlicht overeenkomstig artikel 62 van het A.R.A.B.

Artikel 9 - Brandbeveiliging

De werkgever moet in de gezondheidsinrichtingen een voldoende en aangepaste uitrusting aanbrengen voor de brandbestrijding, zoals omschreven door de artikelen 52.9 en volgende van het A.R.A.B.

Artikel 10 - Gebruiksaanwijzingen

De bedrijfshoofden of hun aangestelden verbieden ten strengste hun personeel:

1°    kledings- of opschikvoorwerpen elders dan in de kleedkamers neer te leggen;

2°    pakken, tassen of voedselpakketten  elders dan in de refters of in de kleedkamers te plaatsen;

3°    eetmalen te nemen in de werkplaatsen, de bureaus of in de lokalen die erbij horen, behalve voor de bij artikel 88 van het A.R.A.B. voorziene uitzonderingen.

Het personeel is ertoe gehouden:

1°    de wasgelegenheden te gebruiken en de onontbeerlijke opschik te doen voor de maaltijden en na de dagtaak;

2°    alvorens de refter te betreden de handen te wassen en ofwel van kledij te veranderen wanneer deze met giftige, besmettende of bijzonder bevuilende stoffen doordrenkt is, ofwel overkleding aan te trekken;

3°    indien stortbadeninrichtingen te zijner beschikking staan, een stortbad te nemen bij het einde van de werkdag.

Het is aan het personeel verboden vrijwillig de gezondheidsinstellingen of hun bijhorigheden te bevuilen of te beschadigen of er aan verspilling te doen.

De bedrijfshoofden of hun aangestelden moeten waken over de uitvoering van deze voorschriften.

Artikel 11 - Voorzorgen te nemen gedurende de rustperiode van de werknemers

Het is verboden te rusten in gevaarlijke of ongezonde plaatsen, zoals op daken, steigers, ketelmetselwerken, onder de pas geloste gewelven, alsook nabij putten, uitgravingen, ovens, machines of drijfwerken, vervoerwegen, straatgoten, gashouders, enz.

De werknemers zijn verplicht de installaties te gebruiken, die hen ter beschikking worden gesteld en de richtlijnen na te leven verstrekt door de bevoegde verantwoordelijke(n).

HOOFDSTUK II - Kleedkamers

Artikel 12 - Uitrusting

Het is verboden er refters in te richten of het personeel toe te laten er maaltijd te houden.

De kleedkamers en wasplaatsen zijn voor beiderlei kunnen in afzonderlijke lokalen ondergebracht.

In de ondernemingen bedoeld in artikel 82 van het A.R.A.B. beschikken de werknemers die een stortbad moeten kunnen nemen over kleedkamers en wasplaatsen ondergebracht in lokalen die uitsluitend voor deze werknemers zijn bestemd.

De kleedkamers moeten voorzien zijn van:

a)  gepaste middelen voor het drogen van kledingstukken;

b)  gepaste middelen om de kledingstukken op te hangen met individuele vakken of bij voorkeur individuele kasten die toelaten de stads- en werkkledij afzonderlijk op te bergen.

De keuze ervan wordt voor advies aan het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, aan de syndicale afvaardiging voorgelegd.

Artikel 13 - Kasten

Deze individuele kleedkamerkasten moeten vervaardigd zijn uit hard en wasbaar materiaal.

Deze moeten volledig gescheiden zijn door geheel volle tussenschotten. De luchtverversing van deze kasten moet doeltreffend zijn opdat het drogen van de kledingstukken mogelijk weze. De binnenafmetingen moeten minimum bedragen : breedte 30 cm voor ieder vak, diepte 48 cm en hoogte 1,60 m. In de kast moet zich tenminste één klerenhaak per vak bevinden, alsmede aan de bovenkant een plank om er het hoofddeksel op te plaatsen.

Van de kasten die na de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn aangeschaft bedraagt de diepte minstens 48 cm. Onverminderd de beschikkingen vervat in artikel 69 van het A.R.A.B. moeten de kleerkasten en de individuele vlakken in een perfecte staat van zindelijkheid gehouden worden door de gebruikers.

In geval van mechanisch aangedreven verluchting van de kleerkasten en in zover dat het uitgeoefend werk niet bevuilend is of geen behandeling noch verwerking van giftige stoffen met zich brengt, mag de breedte van de gewone kasten met het akkoord van het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, van de syndicale afvaardiging, verminderd worden tot 25 cm.

De vakken en de kleerkasten moeten voorzien zijn van een systeem die het sluiten met een hangslot toelaten.

Indien er geen andere plaats beschikbaar is in de kleedkamer, moet er een adequate schoenenplank aangebracht worden met een ruimte van minimum 0,25 strekkende meter per persoon op minimum 0,20 m boven de vloer voor het bergen van de schoenen.

Artikel 14 - Kapstokken

Indien er gebruik wordt gemaakt van verplaatsbare kleerhangers op een horizontale staaf, wordt het aantal kleerhangers beperkt tot 6 per meter; de inrichting wordt vervolledigd met een blad van 40 cm breedte.

De kleerhaken van de gewone kapstokken worden gescheiden door vrije tussenruimten van tenminste 30 cm. Indien verscheidene rijen van deze kleerhaken of van deze individuele kleerkasten bestaan, wordt er tussen hen een afstand van ten minste 1,25 m behouden.

Wanneer er van gewone kapstokken wordt gebruik gemaakt, dan dienen deze aangevuld met rijen van individuele vlakken, waarvan de deur doorboord of van traliewerk is voorzien teneinde verluchting en discretie te verzekeren.

Deze vakken moeten langs binnen tenminste 30 cm breed, 25 cm hoog en 30 cm diep zijn.

Artikel 15 - Onderhoud

Gepaste en doelmatige maatregelen moeten getroffen worden om de kasten te ontsmetten overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde dienst voor hygiëne.

HOOFDSTUK III - Refters

Artikel 16 - Constructie

De afmetingen van de refters in oppervlakte en vrije inhoud, worden berekend volgens het maximum aantal personen, die de refter gelijktijdig gebruiken.

De oppervlakte van de refter, bestemd om gelijktijdig door minder dan 20 personen te worden gebruikt, moet minimum 1,50 m² per persoon bedragen.

De hoogte mag niet minder dan 2 m bedragen. Voor de bestaande inrichtingen zullen de schikkingen in verband met de hoogte nageleefd worden ten laatste op 1 januari 1982.

De luchtinhoud moet tenminste 3 m³ per persoon bereiken (het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf (afgekort : N.A.V.B.) krijgt opdracht met de constructeurs en de fabrikanten de toepassing van de normen ter zake te bestuderen).

Men moet de vloer van de refters gemakkelijk kunnen schoonmaken.

Artikel 17 - Uitrusting, meubilair

De refters moeten voorzien zijn van:

a) een voldoende aantal tafels, zitgelegenheden met rugleuning;

b) een watermonding (drinkbaar water);

c) geschikte middelen om de vaat te wassen;

d) een geschikte toerusting om voedingswaren behoorlijk te bergen en op te warmen en om water te koken;

e) vuilnisbakken met deksel waarin de afval en vuilnis worden geworpen;

f) asbakken in voldoende aantal.

 

Artikel 18 - Uitrusting - Verpozingslokaal

Indien er in het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming tijden bepaald worden waarop men zich kan onttrekken aan de warmte of de koude, ingeval het werk een energieverbruik van meer dan 1465 KJ/uur vereist en in geval het werk, volgens het aangezocht advies van de arbeidsgeneesheer, een hevige psychische stress met zich brengt, wordt een ontspanningsplaats voorzien, hetzij in de refter, hetzij in een andere plaats, gebeurlijk met een andere bestemming, op voorwaarde dat deze ruimte aan de criteria voldoet, opgesteld voor de refters.

Op de deur van het verpozingslokaal wordt een aangepast pictogram aangebracht.

Het verpozingslokaal is beschermd tegen de hinder die tot de inrichting ervan aanleiding gaf. De inrichting ervan is afgestemd op deze hinder. Het aantal rustzitplaatsen, aangepast aan de verpozing, is gelijk aan het aantal werknemers die er gelijktijdig moeten over beschikken.

De oppervlakte van het verpozingslokaal hangt af van het aantal werknemers dat aan de hinder bedoeld in artikel 88, tweede lid, blootgesteld is:

-          tot 10 werknemers : 9 m²;

-          per schijf van 10 werknemers meer : 2 m².

Artikel 19 - Onderhoud

De voor de maaltijden gebruikte tafels moeten met een aangepaste, niet opslorpend en wasbaar materiaal bekleed zijn en in zindelijke staat gehouden worden;

De tafels worden gereinigd na elke maaltijd.

HOOFDSTUK IV - Wasplaatsen

Artikel 20 - Inrichting

De grond van de wasplaatsen en van de douchecabines moet antislip zijn, zo samengesteld dat hij enerzijds gemakkelijk kan gereinigd en ontsmet worden en anderzijds het vallen en uitglijden voorkomt.

De oppervlakten van de muren, van de scheidswanden, alsook van de deuren of van de doorgangen van deze cabines worden waterdicht en glad gemaakt.

Schikkingen worden getroffen om te voorkomen dat de gebruikers aan schadelijke tochten worden blootgesteld.

Artikel 21 - Uitrusting

Deze inrichtingen moeten bevatten:

-          een toevoer van water;

-          een lozingssysteem voor het gebruikte water;

-          een voldoende hoeveelheid gepaste middelen om zich te drogen.

1° Wastafels:

De waskamers bestaan uit individuele of collectieve wastafels voorzien van water afkomstig van een openbare of particuliere waterlevering.

Deze wastafels moeten voorzien zijn van een doeltreffend stelsel voor ontruiming van het vuil water of zodanig ingericht dat de gebruikers ervan over een waterkraan en een ruimte van minimum 65 cm beschikken.

Het aantal waterkranen zal ten minste één voor drie gebruikers, die gelijktijdig ophouden met werken, bedragen.

Indien het werken betreft die bestaan in de behandeling of de aanwending van prikkelende, besmette, vette of bevuilde stoffen of kleurstoffen of indien het onderhoudswerken betreft, bepaalt de arbeidsgeneesheer of de wastafels moeten voorzien zijn van kranen met warm en koud water en welk soort zeep moet worden gebruikt.

Ingeval een inrichting van stromend water onmogelijk is, moet een watervoorraadbak aan de wastafels gekoppeld zijn ten einde de toevoer van water toe te laten.

Boven de wastafels moet zich een spiegel bevinden en een blad waarop de werknemers hun persoonlijke voorwerpen kunnen plaatsen.

Indien de werknemers tijdens het werk hun handen moeten wassen, worden wastafels in de nabijheid van de arbeidsposten geïnstalleerd.

2° Stortbaden:

Wanneer er voor de werknemers gevaar bestaat voor aantasting van hun huid door giftige stoffen, door besmettende of bijzonder bevuilende agentia, door prikkelende of door olie of vet bezoedelde stoffen, moet een voldoende aantal stortbaden gevoed met koud en warm water ingericht worden.

3° Onderhoud:

De stortbadinrichtingen moeten, wanneer ze gebruikt worden, ten minste eenmaal per dag met de vereiste zorg gereinigd worden en behoorlijk ontsmet.

4° Cabines:

De inrichtingen van stortbaden bestaan uit afgezonderde cabines; in elk ervan is er binnen een kleedkamer, en één enkel stortbad.

In deze cabines moet er voldoende ruimte zijn en ze worden op zulke wijze ingericht dat de gebruikers er zich volledig kunnen in afzonderen. Zij zijn door ondoorschijnende wanden van 1,90 m minimum hoogte van elkander gescheiden.

Het aantal cabines met stortbaden, mag één per vier of één per zes werknemers, die tegelijk ophouden met werken, bedragen volgens dat zij van het type zijn van enige deur, of doorgang voor het in- en uitgaan.

Om het schoonmaken ervan te vergemakkelijken mag onderaan een vrije ruimte van ongeveer 15 cm worden gelaten.

De vloer van de cabines moet zo zijn, dat het water naar een buizennet vloeit dat buiten het gebouw uitmondt. Dit buizennet is volledig bedekt en van een luchtafsluiting voorzien.

5° Water:

Het voor de wasplaats en stortbaden bestemde water moet alle nodige waarborgen bieden inzake gezondheid.

Goed zichtbare en op een goede plaats van de wasplaatsen aangebrachte opschriften duiden aan of het water al dan niet drinkbaar is.

6° Watertemperatuur:

Het water van de stortbaden moet toereikend zijn; het moet een temperatuur van 36 tot 38° C hebben.

De lokalen voor de stortbaden worden goed gelucht, goed verlicht en verwarmd op een temperatuur van 24°, gemeten met een gewone thermometer.

7° Uitrusting, toiletgerief:

De bedrijfsleiders of hun aangestelden stellen voor hun personeel dat de waskamers wenst te gebruiken, vloeibare of andere zeep ter beschikking, welke kosteloos en in voldoende hoeveelheid moet voorhanden zijn.

Desgevallend leveren zij de speciale reinigingsproducten voor de handen die door de aard van de behandelende stoffen vereist zijn en eveneens op advies van de arbeidsgeneesheer, beschermende zalven.

Ten einde vergiftiging te vermijden, verbieden zij uitdrukkelijk het gebruik van vluchtige oplosmiddelen voor de zorgen van de lichaamszindelijkheid.

Op advies van de arbeidsgeneesheer verschaffen zij bovendien aan iedere werknemer die gevaar loopt vergiftigd te worden, de door het artikel 87 van het A.R.A.B. bepaalde beschermingsmiddelen.

Zij leveren insgelijks de handdoeken in de stortbaden en wastafels. Te gepasten tijde laten zij deze handdoeken wassen en vervangen. Zij verbieden ten strengste aan de werknemers ze onder welk voorwendsel ook, uit de waskamers weg te nemen.

De handdoeken mogen op advies van het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis, van de syndicale delegatie en van de arbeidsgeneesheer, voor de wastafels vervangen worden door elk ander systeem voor het drogen van de handen, systeem dat waarborgen biedt inzake gezondheid en opslorping.

De kleedkamers en wasplaatsen zijn voor beiderlei kunne in afzonderlijke lokalen ondergebracht.

In de ondernemingen bedoeld in artikel 82, beschikken de werknemers die een stortbad moeten kunnen nemen over kleedkamers en wasplaatsen ondergebracht in lokalen die uitsluitend voor deze werknemers zijn bestemd.

HOOFDSTUK V - Toiletten

Artikel 22 - Plaats

Gemakken moeten ter beschikking worden gesteld van het personeel op de bouwplaats, wat ook de aard van het werk of het aantal tewerkgestelde werknemers weze, zo dicht mogelijk bij de arbeidspost.

Er zullen gemakken en waterplaatsen bestaan, op behoorlijke wijze ingericht, tegen regen en tocht beschut en op zulke wijze gelegen dat de uitwasemingen ervan zich niet in de werkplaatsen verspreiden.

Afzonderlijke en volledig van elkaar gescheiden toiletten worden aan beiderlei kunne voorbehouden; de vermelding "Mannen" of "Vrouwen" of een aangepast pictogram duidt aan voor welke kunne zij zijn voorbehouden.

Artikel 23 - Installatie

De gemakken moeten op volgende wijze ingericht worden:

1) Binnen de gebouwen:

De gemakken mogen niet rechtstreeks met de eigenlijke werklokalen in verbinding staan; ze geven enkel uit op gangen, voorzalen of trapportalen.

De W.C.'s worden volledig van elkaar gescheiden door volle tussenschotten tot op de grond; er mag nochtans een ruimte van maximum 15 cm in het onderste deel van die tussenschotten ingewerkt worden om het schoonmaken te vergemakkelijken. De deur ervan moet vol zijn, waarbij de luchtgaten voorzien in artikel 92 van het A.R.A.B. toegelaten zijn.

Geven de W.C.'s rechtstreeks op de gangen, voorzalen of trapportalen uit, dan worden zij naar de bepalingen van bovenstaand lid ingericht, uitgenomen dat hun deur volledig de opening zal vullen. In elk dezer gemakken moet voor een voortdurende en degelijke luchttoevoer gezorgd worden. De waterplaatsen mogen samen met de privaten worden ingericht zoals bedoeld in het derde lid van deze littera in de aan de gemakken voorbehouden lokalen ofwel worden zij in daarvoor uitsluitend voorbehouden lokalen geplaatst. Deze lokalen moeten van een voortdurende en degelijke luchttoevoer voorzien zijn en door middel van een volle deur kunnen gesloten worden. Het is verboden waterplaatsen langs binnen in de gemakken aan te brengen.

De gemakinrichtingen moeten bestaan:

1°  voor de privaten, hetzij uit kolken met of zonder beweegbare kroonbril, hetzij een chemische W.C., in overleg met de syndicale afvaardiging of het personeel van de bouwplaats. De hurkclosets met voetsteunen en afvoeropening, geïnstalleerd voor 1 april 1982, mogen in gebruik gehouden worden zolang ze aan de gestelde voorwaarden beantwoorden.

      Zij zijn vervaardigd uit duurzame waterdichte en gladde stoffen. Worden kolken gebruikt, reiken de kroonbrillen of de kolkranden 40 tot 50 cm boven de grond en hebben op hun hoogste punt, rechts of links. een effen en vlakke bovenzijde van minstens 20 cm lengte en 3 cm breedte.

      De gemakinrichtingen dienen elk van een waterspoelingstoestel en een degelijke waterhevel voorzien, die bijzonder geventileerd wordt om de ontlading te verhinderen; nochtans is de speciale ventilatie van de waterhevel niet verplichtend, zo de afvoerbuis van het toestel geen ontlading van een bovenverdieping ontvangt. De waterspoelingstoestellen zullen persoonlijk kunnen afgetrokken worden of automatisch bediend worden met voldoende regelmatige tussentijden.

2°  voor de waterplaatsen : hetzij uit afdelingen met halfronde individuele standplaatsen of met vlakke individuele standplaatsen, beide afgezet door zijschutsels en aan de benedenzijde voorzien van een vergaarriool tot ontlasting, hetzij uit individuele waterbakken aan de muur van kleiner model en voldoende door zijschutsels gescheiden. Deze toestellen moeten uit duurzame, waterdichte en gladde materialen vervaardigd zijn.

      De waterplaatsen moeten door een waterstroming, die voortdurend of met tussentijden werkt, besproeid worden. Ze worden eveneens aan de overeenkomstig de onder bovenstaande 1° beoogde bepalingen aangebrachte waterhevel verbonden.

      Al de bijkomende inrichtingen (beerputten, rioleringen, enz.) zullen aldus opgevat en geplaatst worden, dat ze geen schade kunnen veroorzaken.

2) Buiten de gebouwen:

De gemakken moeten gebouwd worden zoals bepaald bij alinea 3 van voormelde littera 1), namelijk hun deuropening dient steeds over haar hele breedte een opening van 10 cm aan de benedenkant en een andere opening van 10 cm of meer aan de bovenkant te vertonen.

De waterplaatsen moeten door schutsels afgeschermd worden waardoor het aan de gebruikers mogelijk wordt gemaakt zich behoorlijk af te zonderen.

Beschikt de inrichting over een waterlevering of kan zij bij een waterlevering aangesloten 1° of 2° van bovenstaande littera 1), voorgeschreven modellen te beantwoorden.

De nodige maatregelen moeten getroffen worden om te vermijden dat het vriezen aan de spoelingstoestellen voor uitwerpselen averij zou veroorzaken.

3) Zowel binnen als buiten de gebouwen:

De grond en de scheidingsmuren van de gemakinrichtingen moeten overdekt worden hetzij met tegels of met een laag glad gemaakte cement, hetzij met elk ander duurzaam en volledig waterdicht product, zodat zij dagelijks met water kunnen schoongemaakt worden. Hetzelfde geldt voor de grond, alsmede voor de muren tot 2 meter, van de lokalen waarin zij eventueel ondergebracht zijn. De deuren dienen eveneens met een wasbare pleistering bedekt.

Elk gemak is voorzien van een kapstokhaak.

De gemakken en waterplaatsen mogen geen onmiddellijke toegang verlenen tot eetzalen en kleedkamers.

Het aantal gemakken moeten tenminste 1 op 15 personen bedragen, het aantal waterplaatsen 1 per 10 gebruikers.

De waterplaatsen mogen vervangen worden door gemakken.

Artikel 24 - Inrichting

Ieder gemak moet voorzien zijn van een deur met een knip, of van ieder andere inrichting, die toelaat dat de werknemer zich kan afzonderen.

De ventilatie gebeurt, hetzij onmiddellijk naar buiten toe, hetzij via luchtgaten die aangebracht zijn in het onderste deel van de W.C.-deur, met een hoogte van maximum 10 cm of op het bovenste deel van de deur op een hoogte van 1,90 m.

De gemakken zullen voorzien zijn van een aangepast waterspoelingstoestel.

Volgens het geval moeten zij kunnen worden aangesloten met tussenplaatsing van een reukafsluiter, die iedere vorm van reukopwerping uitsluit:

a)  aan de openbare riolering;

b)  aan een luchtdichte put (gecementeerd of in plastiek);

c)   met behulp van gelijk welk middel waardoor de voorschriften van de diensten voor hygiëne van de Medische Inspectie worden nageleefd;

d)  voor chemische W.C.'s, hetzij waterclosets met opvangzakjes voor één enkel gebruik die eveneens mogen worden ingericht (en de producten noodzakelijk voor de aanwending ervan), dienen de gebruiks- en onderhoudsaanduidingen van de fabrikant te worden nageleefd.

Artikel 25 - Uitrusting

Er moet een voldoende voorraad W.C.-papier en afvalbakjes aanwezig zijn in de gemakken.

Er dienen wastafels in voldoende aantal geïnstalleerd, die zo dicht mogelijk bij de W.C.'s en arbeidsposten gelegen zijn (a rato van 1 voor 4 W.C.'s of waterplaatsen.

HOOFDSTUK VI - Dranken en maaltijden

Artikel 26

De bedrijfshoofden of hun aangestelden moeten drinkbaar water, verfrissende of warme dranken, ter beschikking stellen van hun personeel rekening gehouden met de aard van de uit te voeren werken en met de wensen van de werknemers.

Wanneer de klimatologische omstandigheden het vereisen, en in ieder geval wanneer de buitentemperatuur lager dan 5° C is, worden onder de werknemers in voldoende hoeveelheid warme dranken verdeeld.

Individuele drinkbekertjes, eventueel van het wegwerpsoort, worden ter beschikking gesteld. De distributiepunten zijn gemakkelijk bereikbaar.

Beschikt de inrichting over een drinkwaterlevering of kan zij zich bij een drinkwaterlevering aansluiten, en biedt het werk sommige grote vergiftigings- of besmettingsrisico's of is het bijzonder bevuilend, dan kan de arbeidsgeneesheer of zijn gelastigde het aanbrengen van fonteinen voor gezondheidsdrank ten behoeve van het voor dit werk aangestelde personeel of distributiepunten met wegwerpbekers voorschrijven.

Het is verboden gedistilleerde alcoholische dranken en gegiste dranken met meer dan 6 pct. volume alcohol binnen te brengen in de fabrieken, werkplaatsen en bureaus alsmede op elke arbeidswerf, de bijhorigheden inbegrepen.

HOOFDSTUK VII - Geldigheid

Artikel 27

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 22 juni 1978 betreffende de humanisering van de arbeid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 februari 1979.

Zij treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke zij in het Belgisch Staatsblad is bekend gemaakt en ze wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

Zij kan worden opgezegd mits een vooropzeg van 6 maand. betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

 


Historiek
09/11/2017 31/12/2999 1804 Humanisering van de arbeid
01/04/2016 08/11/2017 1804 Humanisering van de arbeid
01/02/2005 31/03/2016 1804 Humanisering van de arbeid
22/09/1984 31/01/2005 1804 Humanisering van de arbeid