1002 Anciënniteitsverlof

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 13 oktober 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de anciënniteitsverlof.

Wij geven u hierna de tekst van deze CAO.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren.

In deze CAO verstaat men onder “arbeiders”, de arbeiders en arbeidsters.

Artikel 2

De arbeiders hebben vanaf 18 jaar anciënniteit in hetzelfde bedrijf recht op jaarlijks één dag anciënniteitsverlof ten laste van hun werkgever:

• In het jaar dat de arbeider de anciënniteit van 18 jaar in hetzelfde bedrijf bereikt, heeft hij recht op één dag anciënniteitsverlof, op te nemen vanaf de datum waarop hij de vereiste anciënniteit bereikt;
• Tijdens de volgende jaren heeft hij telkens recht op één dag anciënniteitsverlof.

Commentaren:

Het gaat om een ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever. Dit volgt uit een mondeling akkoord gesloten tussen de sociale partners.

De sectorale CAO voorziet 1 anciënniteitsdag na 18 jaar vanaf 01/09/2011. Het is mogelijk dat op deze datum reeds een regeling van anciënniteitsverlof bestaat op ondernemingsniveau. In dergelijk geval wijzigt deze CAO impliciet de bepalingen van de ondernemingsakkoorden betreffende het anciënniteitsverlof, tenzij deze bepalingen gunstiger zijn.

Voorbeelden:

• Stel dat op ondernemingsniveau reeds wordt voorzien in 1 dag anciënniteitsverlof na 20 jaar. Aangezien de sectorale CAO gunstiger is dan de regeling op ondernemingsniveau, wijzigt zij impliciet de bepalingen van het ondernemingsakkoord in die zin dat 1 dag na 20 jaar anciënniteit gewijzigd wordt in 1 dag na 18 jaar anciënniteit;
• Stel dat op ondernemingsniveau reeds wordt voorzien in 3 dagen anciënniteitsverlof na 20 jaar. Het ondernemingsakkoord is gunstiger in die zin dat zij voorziet in 3 anciënniteitsdagen i.p.v. 1 maar de sectorale CAO voorziet reeds 1 dag anciënniteitsverlof na 18 jaar anciënniteit. De bestaande regeling op ondernemingsniveau wordt dus als volgt gewijzigd: 1 dag anciënniteitsverlof na 18 jaar en 2 bijkomende dagen anciënniteitsverlof na 20 jaar;
• Stel dat op ondernemingsniveau reeds wordt voorzien in 1 dag anciënniteitsverlof per 5 jaar anciënniteit. In dat geval blijft deze regeling behouden aangezien zij gunstiger is dan de regeling voorzien in deze sectorale CAO.

Artikel 3

De werkgever betaalt voor de dag anciënniteitsverlof het normaal loon, berekend conform het K.B. van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Artikel 4

De werkgever is het normaal loon enkel verschuldigd indien het anciënniteitsverlof effectief wordt opgenomen. Hij moet het loon voor de dag anciënniteitsverlof niet uitbetalen indien de arbeider het verlof niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen ingevolge schorsing of beëindiging van de overeenkomst. Het anciënniteitsverlof kan evenmin worden overgedragen naar een volgend jaar.

Artikel 5

Deze CAO treedt in werking op 1 september 2011.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.