13 Klein verlet

Paritair (sub-)Comité nr.:
120.00.00-00.00

Bijwerking: 01/03/2017
Geldig vanaf: 01/07/2002
Geldig tot: 31/12/2002

Wij geven U hierna de bepalingen inzake klein werkverlet van toepassing op de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de N.V. Celanese en van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van de Paritaire Subcomités voor textiel Verviers (P.S.C. 120.01), voor het vlas (P.S.C. 120.02) en voor de jute (P.S.C. 120.03).

Het gaat om de interprofessionele reglementering voorzien in een koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 oktober 1974, aangevuld evenwel met bepalingen van de CAO van 30 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001 en 2002. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 2 april 2001 en geregistreerd op 7 juni 2001 onder het nummer 57394/CO/120. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 juni 2001.

Zij treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.

 

Vanaf 1 juli 2002 vervangt de vaderschaps- en adoptieverlof van 10 dagen de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap en adoptie die voorzien waren door de koninklijk besluit van 28 augustus 1963.

 

De werknemer heeft het recht, met behoud van zijn normaal loon, ter gelegenheid van de familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur:

 

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

1.

Huwelijk van de werknemer.

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week.

Sluiten van een samenlevingscontract zoals geregeld door artikel 1475 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (CAO).

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week.

2.

Huwelijk van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) (**), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van een kleinkind van de werknemer.

De dag van het huwelijk.

3.

Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) (**), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer.

De dag van de plechtigheid.

4.

(Opgeheven)

 

5.

Overlijden van de echtgeno(o)t(e) (**), van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) (**), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer.

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

6.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont. (***)

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

7.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon, of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont. (***)

 

De dag van de begrafenis.

8.

Plechtige communie van een kind (*) van de werkgever of van zijn echtgeno(o)t(e) (**).

De dag van de plechtigheid. Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

9.

Deelneming van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) (**) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaats heeft.

De dag van het feest. Wanneer het feest van de " vrijzinnige jeugd " samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

10.

Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

10bis.

Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

11.

Bijwonen van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter.

De nodige tijd met een maximum van één dag.

12.

Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

12bis.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.

De nodige tijd.

12ter.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

13.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

14.

(Opgeheven)

 

 

 

Commentaar

 

1.     Deeltijdse werknemers

 

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden zoals boven bedoeld die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

 

 

2.     Vaderschaps- en adoptieverlof

 

Krachtens het hoofdstuk V - Vaderschaps- en adoptieverlof - van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), vanaf 1 juli 2002 vervangt de vaderschaps- en adoptieverlof de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap en adoptie die voorzien waren door het K.B. van 28 augustus 1963.

 

Het vaderschapsverlof is van toepassing op de vader van een kind geboren na 1 juli 2002, waarvan de afstamming langs zijn kant vaststaat. Het adoptieverlof is van toepassing op de werknemer en de werkneemster, die een adoptiekind onthalen in hun gezin. Het gaat hier om een kind dat na 1 juli 2002 ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin.

 

Enkel de eerste 3 dagen van het vaderschaps- of adoptieverlof moeten door de werkgever betaald worden.  Daartoe moet de werknemer de werkgever voorafgaandelijk informeren over de bevalling of de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Indien dit onmogelijk blijkt, moet de werknemer, de werkgever zo vlug mogelijk op de hoogte brengen. In de loop van de 7 volgende dagen, ontvangt de werknemer geen loon (van de werkgever) maar een uitkering ten laste van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

 

Het verlof bedraagt 10 werkdagen die niet noodzakelijk in één keer moeten opgenomen worden maar naar keuze van de werknemer kunnen gespreid worden over een periode van 30 dagen vanaf de dag van de bevalling of de dag volgend op de dag van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

 

 

 

(*)        Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 5, 8 en 9 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

 

(**)     Vanaf 1 januari 2000 wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikelen 1475 e.v. van het burgerlijk Wetboek gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.

 

(***)   Voor de toepassing van de nummers 6 en 7 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de werknemer.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/03/2001
Registratienr
57394
Geldig van
-
Geldig tot
31/12/2004
Neerleggingsdatum
02/04/2001
Registratiedatum
07/06/2001
Onderwerp
Uitvoering van het interprofessionneel Akkoord 2001-2002
BS Bericht van neerlegging
23/06/2001
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
LONEN, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, LOOPBAANONDERBREKING, KLEIN VERLET, AANWERVING, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, WELZIJN OP HET WERK, DISCRIMINATIE, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), BRUGPENSIOEN, OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE AFVAARDIGING, SYNDICALE VORMING, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN, SOCIALE VREDE

Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
01/01/2021 24/05/2023 13 Klein verlet
01/01/2016 31/12/2020 13 Klein verlet
01/01/2003 31/12/2015 13 Klein verlet
01/07/2002 31/12/2002 13 Klein verlet