070201 Vijfploegenstelsel (full-continu werkstelsel)

Paritair (sub-)Comité nr.:
120.00.00-00.00

Bijwerking: 22/12/1998
Geldig vanaf: 25/03/1983

  •  Overeenkomst in het vlak van de onderneming  tussen de werkgever, de vertegenwoordigers van het personeel en de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.
  • De ploegen zijn evenwaardig in personeelsaantal
  • Drie opeenvolgende ploegen elk acht machine-uren verzekeren terwijl de vierde en vijfde ploeg met rust zijn
  • Premies voor werk op zaterdagen, zondagen en feestdagen.

 

Op 25 maart 1983 werd een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het Paritair Comité voor de textiel­nijverheid en het breiwerk betreffende de invoering en de organisatie van een vijfploegenstelsel.  Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 2 augustus 1983 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 september 1983.

Wij geven U hierna de integrale tekst.

Artikel 1

Onderhavige overeenkomst heeft betrekking op de invoering en de organisatie van het vijfploegenwerkstelsel in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.  Het vijfploegenstelsel is een ploegenstelsel waarbij het materiaal doorlopend wordt gebruikt.  Daardoor wordt voor de onderneming of afdeling van de onderneming waar het stelsel wordt toegepast de mogelijkheid geschapen een hoger aantal machine-uren per jaar te bereiken, rekening houdend met de regeling, overeenkomstig de artikelen 7 en 8 op ondernemingsvlak getroffen, inzake wettelijke vakantie en feestdagen.

Artikel 2

Onderhavige overeenkomst is een "kaderovereenkomst".  Dit houdt in dat uit deze overeenkomst geen enkele verplichting kan voortspruiten het vijfploegenstelsel in te richten of dit werkstelsel te aanvaarden.  De beslissing het werkstelsel in te voeren zal het voorwerp uitmaken van een overeenkomst in het vlak van de onderneming gesloten tussen werkgever, de vertegenwoordigers van het personeel en de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.

Bij het opstellen van deze overeenkomst zijn de bovengenoemde partijen nochtans gehouden de verschillende principes te eerbiedigen in onderhavige overeenkomst vastgesteld.

Anderzijds zullen de concrete werkvoorwaarden bepaald worden in het vlak van de onderneming.

Artikel 3

De ondernemingen die van de mogelijkheid van onderhavige overeenkomst gebruik wensen te maken, dienen zich in een ondernemingsovereenkomst te verbinden tot een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar het stelsel van de vijfploegen wordt ingevoerd.  De invoering van het vijfploegenstelsel dient in elk geval een verhoging van het totaal aantal effectief tewerkgestelde werklieden in de onderneming tot gevolg te hebben.

De invoering van het vijfploegenstelsel in één of meerdere afdeling(en) mag geen aanleiding geven tot afdankingen in andere afdelingen, tenzij in geval van sluiting van bepaalde afdelingen van de betrokken onderneming.

In geval van invoering van productieve technologieën kan afgeweken worden van de verplichting tot verhoging van de tewerkstelling mits terzake en voorafgaand aan de invoering ervan, een ondernemingsakkoord wordt gesloten tussen de betrokken werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders in de onderneming en de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.

Artikel 4

De ondernemingen waar vóór het in werking treden van onderhavige overeenkomst het vijfploegenstelsel reeds functioneerde en/of waar terzake een ondernemingsovereenkomst werd gesloten, zullen ten spoedigste de nodige maatregelen nemen om zich aan onderhavige kaderovereenkomst aan te passen en dit ten laatste binnen een termijn van zes maanden.  Bedoelde termijn vangt aan op de datum van het in werking treden van onderhavige kaderovereenkomst.

De aanpassing dient derwijze te gebeuren, dat ze voor de in vijfploegenstelsel tewerkgestelde werklieden geen nadelige gevolgen met zich brengt in het vlak van de arbeidsduur en in het vlak van de bezoldiging.

Artikel 5

Het aantal machine-uren per jaar waarvan sprake in artikel 1 wordt evenredig gespreid over vijf ploegen.  Voor de machinegebonden arbeid zijn deze ploegen evenwaardig in personeelsaantal, zodat normale arbeidsbelasting gelijklopend is over de vijf ploegen.

De prestaties van deze vijf ploegen zullen dusdanig worden verdeeld dat drie opeenvolgende ploegen elk acht machine-uren verzekeren terwijl de vierde en vijfde ploeg met rust zijn.

Artikel 6

Het begin en einde van de arbeidstijd van een ploeg, de opeenvolging der ploegen, de opeenvolging van gewerkte dagen en rustdagen per ploeg worden geregeld in het vlak van de onderneming in samenspraak tussen de directie en het betrokken personeel bijgestaan door de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.

Artikel 7

De jaarlijkse vakantie wordt in principe individueel en per beurtrol genomen.  Op vraag van de werkgever of van de arbeidersvertegenwoordigers kan hiervan in gemeen akkoord worden afgeweken.  In elk geval kan de werkman die zulks wenst, 3 weken ononderbroken vakantie nemen.

Artikel 8

Op vraag van de vertegenwoordigers van de werknemers kan de collectieve schorsing van het werk voor één of meer ploegen tijdens de normale werkuren van ten hoogste drie wettelijke feestdagen per jaar worden toegestaan.

Artikel 9

De wettelijke feestdagen mits uitzondering van drie feestdagen, alsook de wettelijke vakantiedagen, mits uitzondering van twee vakantieweken, worden op de door het werkstelsel voorziene rustdagen verrekend.  De supplementaire vakantiedagen worden eveneens op de door het werkstelsel voorziene rustdagen verrekend.

Artikel 10

De wettelijke of conventionele bepalingen die in de toekomst zouden genomen worden op het gebied van de traditionele werkstelsels - met name op het gebied van de arbeidsduur - zullen het voorwerp uitmaken van grondige besprekingen in de schoot van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, met het oog op de eventuele toepassing ervan voor de werklieden tewerkgesteld in het vijfploegenstelsel.

Artikel 11

De globale jaarlijkse bezoldiging verkregen in het traditioneel drieploegenstelsel, verhoogd met een bedrag gelijk aan het enkel vakantiegeld van de vierde vakantieweek, wordt gewaarborgd.

Artikel 12

Bovendien zal voor de effectieve prestaties uitgevoerd op:

  • zaterdag een gemiddelde loontoeslag van 38 %, waarvan 25 % voormiddag, 25 % namiddag en 64 % nachtploeg;
  • zondag een loontoeslag van 100 %;
  • wettelijke feestdag een loontoeslag van 200 % worden toegekend.

Deze premies zullen afzonderlijk berekend en afzonderlijk op de loonstroken vermeld worden.

Artikel 13

De onderneming zal de nodige maatregelen treffen om over voldoende reservepersoneel te beschikken.  Indien nochtans ten uitzonderlijke titel beroep dient te worden gedaan op in rust zijnde arbeiders welke vrijwillig aanvaarden een afwezige werkman te vervangen, zal een toeslag van 50 % worden toegekend, op het voor die dag verdiende loon.

Artikel 14

Elke werkman behorende tot een beroepscategorie voor dewelke een vijfploegenstelsel wordt ingevoerd, zal de kans krijgen - in de mate van het mogelijke - in het stelsel ingeschakeld te worden.  De werklieden welke in de onderneming volgens het conventioneel stelsel werken, kunnen nochtans niet worden verplicht tot het vijfploegenstelsel toe te treden en mogen in geen geval worden afgedankt omwille van hun weigering om tot het vijfploegenstelsel toe te treden.

Bij mogelijke verplaatsing of reclassificatie van werklieden zal in gemeenschappelijk overleg een regeling worden getroffen overeenkomstig de gewoonten en gebruiken in gelijkaardige omstandigheden.

Er kan een einde worden gesteld aan het vijfploegenstelsel in een onderneming of in een ondernemingsafdeling, door het geven van een opzegging van één jaar betekend aan de ondertekenende partijen van de ondernemings­overeenkomst.

Indien de economische omstandigheden het noodzakelijk maken, zal een stelsel van gedeeltelijke werkloosheid kunnen worden ingericht binnen het vijfploegenstelsel.  Behoudens geval van overmacht, voorafgaandelijk erkend door het paritair comité zal dit slechts mogelijk zijn na het verstrijken van een periode van één jaar na de datum van invoegetreding van het vijfploegenstelsel.

Artikel 15

Onverminderd de bepalingen van artikel 2 hierboven, zullen de gewestelijke werkgevers- en arbeiders­organisaties met elkaar contact opnemen vooraleer zij in toepassing van deze kaderovereenkomst, een ondernemingsakkoord sluiten en/of concrete werkvoorwaarden bepalen.  Ter gelegenheid van dit contact zal nagegaan worden of de verhoging of de bevordering van de tewerkstelling in de onderneming de optimale benutting van het productie-apparaat vergt.

Artikel 16

Het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk zal jaarlijks, in de loop van de maand december, een rapport opmaken inzake de naleving van onderhavige kaderovereenkomst en inzake de tewerkstellingsresultaten die de toepassing van het vijfploegenstelsel oplevert.

Artikel 17

Teneinde het paritair comité in de mogelijkheid te stellen het in artikel 16 bedoelde rapport op te stellen, is elke onderneming die een vijfploegenstelsel invoert ertoe gehouden om, binnen de maand volgend op het sluiten van de desbetreffende ondernemingsovereenkomst, een exemplaar van de overeenkomst over te maken aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Bovendien dienen de Gewestelijke Patroonsverbonden alle gegevens te verzamelen betreffende de jaarlijkse evolutie van de tewerkstelling in de ondernemingen waar een vijfploegenstelsel werd ingevoerd.  Meer in het bijzonder dient voor elk van deze ondernemingen een overzicht opgemaakt te worden betreffende de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar een vijfploegenstelsel werd ingevoerd en tevens van de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen voor de totaliteit van de onderneming.

Deze gegevens dienen vervat te worden in een verslag dat per onderneming het beoogde overzicht weergeeft.  Bedoeld verslag dient door de Gewestelijke Patroonsverbonden jaarlijks en vóór 1 december aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk te worden overgemaakt.

Artikel 18

Elk interpretatiegeschil betreffende deze kaderovereenkomst zal aan het bureau van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk voorgelegd worden en hierdoor beslecht worden.

Artikel 19

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 25 maart 1983.  Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden mits een vooropzeg van één jaar, schriftelijk aan de ondertekenende partijen betekend.


Historiek
25/03/1983 31/12/2999 070201 Vijfploegenstelsel (full-continu werkstelsel)