2201 Conventioneel brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
115.00.00-00.00, 115.03.00-00.00, 115.09.00-00.00

Bijwerking: 05/12/2011
Geldig vanaf: 01/01/2011
Geldig tot: 31/12/2012

In het Paritair Comité voor het Glasbedrijf werd op 30 juni 2011 een collectieve abeidsovereenkomst afgesloten betreffende het conventioneel brugpensioen in 2011 en 2012. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 21 september 2011 onder het nr. 105904/CO/115. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2011.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze brochure.

Voor de reglementering inzake stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) verwijzen wij u naar onze brochure.

Tekst CAO

TITEL I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Glasbedrijf.

Onder « arbeiders » verstaat men zowel arbeiders als arbeidsters.

TITEL II - VOLDTIJDS CONVENTIONEEL BRUGPENSIOEN

Artikel 2. Brugpensioen vanaf 58 jaar

Tijdens het jaar 2011 wordt het brugpensioen toegestaan volgens de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 en later gewijzigd, in geval van ontslag, behalve in geval van ontslag wegens dringende reden, aan de arbeider die de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt in de loop van de bovenvermelde periode, indien de geïnteresseerde een loopbaan van 37 jaar (33 jaar  voor de vrouwen) als loontrekkende kan voorleggen.

Vanaf 1 januari 2012, wordt de loopbaanvoorwaarde opgetrokken tot 35 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters en 38 jaar voor de arbeiders.

Artikel 3. Brugpensioen vanaf 56 - 57 jaar

De Ieeftijdsvoorwaarden van elke ondernemings-CAO inzake brugpensioen die een toegangsieeftijd van 56 of 57 jaar voorziet, en die uiteriijk op 31 mei 1986 (56 jaar) of op 31 augustus 1987 (57 jaar) werd neergelegd, en sinds dan zonder onderbreking werd toegepast, worden verlengd mits naleving van de legale mogelijkheden met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaaide duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringsoperaties.

Artikel 4. Brugpensioen vanaf 56 jaar met een professionele loopbaan van minstens 33 jaar en 20 jaar nachtarbeid

De ontslagen arbeiders die, tijdens de periode 1 januari 2011 en 31 december 2012, 56 jaar zijn of ouder op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van een andere reden dan een dringende reden en die op dat ogenblik 33 jaar professionele loopbaan kunnen rechtvaardigen als loontrekkende in de zin van artikel 114 § 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hebben recht op het systeem van het voltijds brugpensioen.

Bovendien, moeten deze arbeiders positief, met alle mogelijke bewijsmiddelen, kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, effectief minimum 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregime zoals bepaald in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

Artikel 5. Brugpensioen vanaf 56 jaar met ten minste een professionele loopbaan van 40 jaar

Voor de periode 2011-2012, hebben de arbeiders die een professionele loopbaan als loontrekkende van 40 effectief gepresteerde jaren kunnen voorleggen eveneens de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan op 56 jaar in geval van ontslag behalve in geval van ontslag omwille van dringende reden, volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007 die gesloten werd in de Nationale Arbeidsraad.

De betrokken arbeiders moeten het bewijs kunnen voorleggen dat zij RSZ-bijdragen hebben betaald voor deze prestaties wanneer zij 14,15 of 16 jaar oud waren.

Wat het begrip effectief gepresteerde jaren betreft, moet er sprake zijn van werkelijk gepresteerde arbeidsdagen overeenkomstig de door de RVA gebruikte definitie.

TITEL III - AANVULLENDE VERGOEDING

Article 6. Aanvullende vergoeding

Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de heift van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.

De aftrek van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding moet berekend worden op 100 % van het brutoloon. Deze berekeningsmethode geldt enkel voor de brugpensioenen in het kader van sectorale brugpensioenstelsels tijdens de duur van de huidige overeenkomst.

Volgens de CAO nr 17 tricies van de NAR, wordt de brugpensioenvergoeding doorbetaald in geval van werkhervatting of bij het begin van een zelfstandige activiteit. Voor toepassing van deze regel moet men onder doorbetaling verstaan: het voortzetten van de betaling van de aanvullende vergoeding waarvan het bedrag minstens gelijk is aan het bedrag waarop de werknemer recht zou hebben indien hij zijn sociale uitkering verder ontvangen had.

Artikel 7. In geval van tijdskrediet

Voor de berekening van de bijkomende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het netto-referteloon berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeider uitoefende vôôr de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet, en op voorwaarde dat de wettelijke werkloosheidsvergoeding zelf op basis van een loon voor voltijdse prestaties is berekend.

TITEL IV - VERVANGING

Artikel 8. Vervangingsplicht

De vervanging van de bruggepensioneerde arbeider zal volgens de wettige maatregelen verlopen. Er zal prioriteit worden gegeven aan de arbeiders met een precair statuut en rekening worden gehouden met de vereiste kwalificatie.

TITEL V — WERKHERVATTING

Artikel 9.

De aanvullende vergoeding wordt doorbetaald in geval van werkhervatting conform de wettelijke bepalingen terzake.

TITEL VI - DUUR VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 10.

De huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2011 en loopt ten einde op 31 december 2012.

Artikel 11.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Arbeid,Tewerkstelling en Sociaal Overieg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/06/2011
Registratienr
105904
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
31/08/2013
Neerleggingsdatum
04/08/2011
Registratiedatum
21/09/2011
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar, op 57 jaar of op 58 jaar
BS Bericht van neerlegging
06/10/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
05/12/2012
Gepubliceerd in het B.St. van
14/03/2013
Keywords
BRUGPENSIOEN

Historiek
01/01/2015 31/12/2017 2201 Historiek SWT 60 jaar – Kliksysteem
01/09/2013 31/12/2014 2201 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
01/01/2013 31/08/2013 2201 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
01/01/2011 31/12/2012 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/2009 31/12/2010 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/2007 31/12/2008 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/2005 31/12/2006 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/2003 31/12/2004 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/2001 31/12/2002 2201 Conventioneel brugpensioen
01/01/1999 31/12/2000 2201 Conventioneel brugpensioen