In het Paritair Comité voor de steenbakkerij werd op 8 mei 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werknemers in de steenbakkerijen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 12 juni 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 juli 2002.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO gevolgd door een samenvatting.

Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 1

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1974 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werknemers, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ingegeven door punt I, 5 van het Interprofessioneel Akkoord van 22 december 2000 betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten gedragen door de werklieden en werksters.

HOOFDSTUK II - Toepassingsgebied

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de nv Scheerders-Van Kerckhove's Verenigde Fabrieken te St-Niklaas en op de werklieden die er zijn tewerkgesteld.

Onder werklieden wordt verstaan werklieden en werksters.

HOOFDSTUK III - Tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten

Artikel 4

De werkgever betaalt een tussenkomst in de vervoerskosten van de werklieden en werksters om zich langs de normale weg van hun woonplaats naar hun werkplaats en omgekeerd te begeven.

Artikel 5

Voor de werklieden, die gebruik maken, voor hun in artikel 4 bedoelde verplaatsingen, van het openbaar vervoer, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 75 % van de prijs van de treinkaarten 2de klasse van de NMBS.

Artikel 6

Voor de werklieden die geen gebruik maken van het openbaar vervoer en met eigen middelen de in artikel 4 bedoelde verplaatsingen doen, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 60 % van de prijs van de treinkaarten 2de klasse van de NMBS op voorwaarde dat de afstand meer dan 5 km bedraagt.

Artikel 7

Aan de werklieden die geen verplaatsingsvergoeding ontvangen overeenkomstig de vorige artikelen 5 en 6 wordt een werkgeversbijdrage in de vervoerskosten toegekend, ongeacht het aantal km of de wijze waarop zij zich verplaatsen, van 0,25 EUR per gewerkte dag.

Artikel 8

Voor de werklieden die, voor hun in artikel 4 bedoelde verplaatsingen een systeem van "carpooling" organiseren zal de werkgever aan elk van de werklieden, als tussenkomst in de vervoerskosten, 60 % van de prijs van de treinkaart betalen op voorwaarden dat de afstand meer dan 5 km bedraagt.

Artikel 9

Wanneer de werkgever het vervoer van de werkman of werkster inricht heeft de werkman of werkster geen recht op de in voorgaande artikelen bedoelde tussenkomst.

In geval van gedeeltelijke verplaatsing, die de werkman of werkster dient af te leggen om zich te begeven naar de plaats van waaruit de in voorgaand lid bedoelde werkgever het vervoer inricht, gelden de in artikelen 5, 6, 7 en 8 voorziene bepalingen.

De werkman of werkster die geen gebruik maakt van het vervoer ingericht door de werkgever, kan geen aanspraak maken op de door onderhavige overeenkomst voorziene tussenkomst in de vervoerskosten.

Artikel 10

De beschikkingen inzake terugbetaling van vervoerskosten die op het vlak van de onderneming bestaan en die gunstiger zijn dan deze in voorgaande artikelen voorzien, blijven bestaan.

HOOFDSTUK IV - Terugbetalingstijdstip

Artikel 11

De bijdrage van de werkgevers in de door de werknemers gedragen vervoerskosten zal maandelijks betaald worden volgens de gebruikelijke betalingswijze.

HOOFDSTUK V - Modaliteiten

Artikel 12

In het geval de werklieden gebruik maken van het openbaar vervoer dienen zij het vervoerbewijs (of vervoer­bewijzen) voor te leggen.

In het geval de werklieden geen gebruik maken van het openbaar vervoer, dienen zij, in het geval zij recht hebben op een tussenkomst van de werkgever overeenkomstig de artikelen 6 en 8, een ondertekenende verklaring voor te leggen waarin wordt geattesteerd hoeveel km de in artikel 4 bedoelde verplaatsing bedraagt.

HOOFDSTUK VI - Geldigheidsduur

Artikel 13

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt voor een onbepaalde duur gesloten.

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.

Zij kan opgezegd worden door één der partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de steenbakkerij.