0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
114.00.00-00.00

Bijwerking: 27/04/2012
Geldig vanaf: 01/01/2011
Geldig tot: 01/01/2013

In het Paritair Comité voor de steenbakkerij werd op 15 juli 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 21 september 2011 onder het nr. 105907/CO/114. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgsich staatsblad van 6 oktober 2011.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de loonvoorwaarden.

Tekst van de CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeid(st)ers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de NV Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld.

(...)

HOOFDSTUK IV - Lonen

Artikel 8

De minimumuurlonen van de arbeid(st)ers worden met ingang van 1 januari 2011 als volgt vastgesteld: 

a) "Maneuver" 13,37 EUR
b) Stokers van ringovens (ploegenpremie niet inbegrepen) 13,53 EUR
c) 1. Produktiearbeid(st)ers: tegen uurloon bezoldigd 13,59 EUR
c) 2. Produktiearbeid(st)ers: gewaarborgd gemiddeld uurloon voor een normaal rendement voor arbeid(st)ers die tegen stukloon bezoldigd worden 13,88 EUR
d) Geschoolden 13,59 EUR

De minimumlonen van de arbeid(st)ers worden met ingang van 1 juni 2011 als volgt vastgesteld : 

Klasse Referte-index 113,29

Referte-index 115,00 

01/06/2011

1 12,16 12,34
2 13,03 13,24
3 13,31 13,52
4 13,46 13,67
5 13,63 13,84
6 13,89 14,10
7 14,17 14,38
8 14,82 15,03

     

Commentaar : Voor de evolutie van de lonen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 040201.

Artikel 9

Er wordt een "paritair leercomité" opgericht in de schoot van de sector. 

Dit paritair leercomité zal in samenwerking met een centrum voor deeltijds onderwijs, desgevallend VDAB, FOREM, of ACTIRIS het volgende vastleggen : 

  • het leerprogramma 
  • het leerreglement. 

De leervergoeding bedraagt een percentage, berekend volgens onderstaande tabel, van het minimumloon van klasse 5, zoals bepaald in art. 8 van deze CAO : 

Jaar van het middelbaar onderwijs Percentage van het minimumuurloon uit klasse 5
Vanaf 4de jaar 70 pct.
Vanaf 5de jaar 80 pct.
Vanaf 6de jaar 90 pct. gedurende maximaal één jaar, nadien 100 pct.

    HOOFDSTUK V - Jobstudenten

Artikel 10

1. Het sectoraal minimumuurloon in het geval van studentenarbeid wordt met ingang van 1 januari 2011 vastgelegd op basis van het minimumuurloon van een maneuver, zoals vermeld in artikel 8, 1° a, verminderd met de werknemersbijdrage voor de RSZ.

Op 1 januari 2011 bedraagt dit referte-uurloon 11,48 EUR, zijnde 13,37 EUR - 1,89 EUR.

Dit referteloon is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in hoofdstuk III.

In het geval het gaat om het eerste kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 75 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2011 aldus 8,61 EUR.

In het geval het gaat om het tweede kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent ,in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 80 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2011 aldus 9,18 EUR.

In het geval het gaat om het derde kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 85 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2011 aldus 9,76 EUR.

In het geval het gaat om het vierde kalenderjaar van tewerkstelling of meer als jobstudenten dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 90 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2011 aldus 10,33 EUR.

2. Het sectoraal minimumuurloon in het geval van studentenarbeid wordt met ingang van 1 juni 2011 vastgelegd op basis van het barema-uurloon van functieklasse 3, verminderd met de werknemersbijdrage voor de RSZ.

Op 1 juni 2011 bedraagt dit referte-uurloon 11,61 EUR, zijnde 13,52 EUR - 1,91 EUR. 

Dit referteloon is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in hoofdstuk III.

In het geval het gaat om het eerste kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 75 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2011 aldus 8,71 EUR. Tenzij het zou gaan om een jobstudent van 21 jaar of ouder. In dat geval bedraagt het minimumuurloon op 1 juni 2011 8,77 EUR. 

In het geval het gaat om het tweede kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 80 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2011 aldus 9,29 EUR. 

In het geval het gaat om het derde kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 85 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2011 aldus 9,87 EUR. 

In het geval het gaat om het vierde kalenderjaar van tewerkstelling of meer als jobstudent in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 90 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2011 aldus 10,45 EUR.

Artikel 11

Studenten die in ploegen werken ontvangen een ploegenpremie zoals voorzien in artikel 14.

In geval van tewerkstelling op zaterdag of op een zondag of een wettelijke feestdag worden dezelfde toeslagen betaald als voorzien in de artikelen 12 en 13.

HOOFDSTUK VI - Toeslagen voor zaterdag- en zondagwerk

Artikel 12

Aan alle arbeid(st)ers, die op zaterdag worden tewerkgesteld wordt een toeslag betaald van 33,33 pct. berekend op het werkelijk betaalde uurloon, ploegenpremie uitgezonderd. 

Deze toeslag is niet verschuldigd wanneer het zaterdagwerk geschiedt boven de van kracht zijnde wekelijkse maximum arbeidsduur en waarvoor een overloon betaald wordt bij toepassing van hoofdstuk III, afdeling II - Arbeidsduur - van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Artikel 13

§1. Een extra wettelijke toeslag van 100 pct. van het loon, wordt betaald voor het werk op zondag en op een wettelijke feestdag.

§2. Voor het werk op een wettelijke feestdag ontvangen de ovenstokers, in de gewesten Rupel, Kempen en de gemeente Temse, in totaal, betaling van de feestdag inbegrepen, drie maal vierentwintig uren, zijnde tweeënzeventig uren loon te verdelen onder de stokers in onderling akkoord en zoals gebruikelijk in de onderneming.

§3. In het gewest Kempen ontvangen de ovenstokers, onverminderd de bepalingen van § 1 van dit artikel, voor zondagwerk de ploegenpremie dubbel.

HOOFDSTUK VII - Ploegenpremies

Artikel 14

1. De arbeid(st)ers, die in ploegen werken, ontvangen met ingang van 1 januari 2011 een ploegenpremie die als volgt is vastgesteld:

  1. voor de uren gepresteerd tussen 6 uur en 22 uur en in geval van opeenvolgende en afwisselende ploegen: 4,5 pct. van het minimumuurloon van de produktiearbeid(st)ers tegen uurloon bezoldigd, zoals voorzien in artikel 8, 1°, c, 1, voor de morgenploeg en voor de namiddagploeg;

  2. voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur: 16 pct. van het minimumuurloon van de produktiearbeid(st)ers tegen uurloon bezoldigd, zoals voorzien in artikel 8, 1°, c, 1, voor de nachtploeg;

  3. voor het werk dat aanvangt voor 7 uur of vanaf 9 uur, uitgezonderd voor de voorbereidende en aanvullende werkzaamheden, welke noodzakelijk zijn om de productie op het vastgestelde uur te kunnen aanvangen: 4 pct. van het minimumuurloon van de produktiearbeid(st)ers tegen uurloon bezoldigd, zoals voorzien in artikel 8, 1 °c, 1.

2. De arbeid(st)ers, die in ploegen werken, ontvangen met ingang van 1 juni 2011 een ploegenpremie die als volgt is vastgesteld: 

  1. voor de uren gepresteerd tussen 6 uur en 22 uur en in geval van opeenvolgende en afwisselende ploegen : 4,5 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de morgenploeg en voor de namiddagploeg; 
  2. voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur : 16 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de nachtploeg; 
  3. voor het werk dat aanvangt vóór 7 uur of vanaf 9 uur, uitgezonderd voor de voorbereidende en aanvullende werkzaamheden, welke noodzakelijk zijn om de produktie op het vastgestelde uur te kunnen aanvangen : 4 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5.

3. Met ingang van 1 januari 2012 ontvangen de arbeid(st)ers voor de uren gepresteerd tussen 22u en 6u een nachtploegpremie van 18 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de nachtploeg. 

De berekening van de in dit artikel bepaalde ploegenpremie geschiedt tot de tweede decimaal.

Commentaar: Voor de geactualiseerde bedragen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

HOOFDSTUK VIII – Oproepingspremie en permanentievergoeding

Artikel 15

Behoudens bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak, ontvangen de arbeid(st)ers die worden opgeroepen, een oproepingspremie gelijk aan één uur basisloon.

Onder oproeping wordt verstaan: de gevallen waarin arbeid(st)ers, die zich thuis of buiten de onderneming bevinden, worden opgeroepen om een prestatie te leveren waarvan zij niet minstens 8 uur op voorhand werden verwittigd, met uitsluiting van gevallen van vervanging van zieken of onverwachte afwezigheden.

Artikel 16

Arbeid(st)ers die gedurende een bepaalde tijd beschikbaar of oproepbaar moeten blijven dienen hiervoor te worden vergoed.

Deze zogenaamde “permanentievergoeding” moet op ondernemingsvlak worden vastgelegd.  Zij dient in verhouding te staan met de concrete inhoud die er op bedrijfsvlak aan deze permanentie wordt gegeven.

(...)

HOOFDSTUK XIX - Loonvoorwaarden in een volcontinu-systeem

Artikel 49

De loonsvoorwaarden van arbeid(st)ers die werken in een overbruggingsploeg (zaterdag en zondag) in bedrijven die werken in een volcontinu-systeem kunnen op ondernemingsvlak worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK XX - Geldigheidsduur

Artikel 50

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2013 (...).

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
15/07/2011
Registratienr
105907
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
19/07/2011
Registratiedatum
21/09/2011
Onderwerp
loon- en arbeidsvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
06/10/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
29/04/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
17/09/2013
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, EINDEJAARSPREMIE, PREMIE EIGEN AAN DE SECTOR OF AAN DE ONDERNEMING, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, ARBEIDSDUUR IN UREN, KLEIN VERLET, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, OPZEGGING/ONTSLAG

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2021 31/12/2022 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2019 31/12/2020 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2017 31/12/2018 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2015 31/12/2016 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2013 31/12/2014 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2011 01/01/2013 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2009 31/12/2010 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2007 01/01/2009 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2003 31/12/2004 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2001 31/12/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 31/12/2000 0401 Loonvoorwaarden