120101 Vervoerskosten

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.03.00-00.00

Bijwerking: 25/08/2000
Geldig vanaf: 15/05/2000
Geldig tot: 31/01/2009

In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd op 21 oktober 1991 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vervoerskosten in de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 31 mei 1994 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 september 1994.

Deze CAO werd gewijzigd door de CAO van 17 mei 1999, neergelegd bij de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 30 juni 1999 onder het nummer 51132/COF/11103.  Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 1999.  De bepalingen van deze laatste CAO treden in werking op 1 januari 1999 en gelden voor onbepaalde duur.

Het toepassingsgebied van beide CAO’s werd uitgebreid door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 15 mei 2000, neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 8 juni 2000 onder het nr. 55.080/CO/111.03.  Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 juni 2000.

Wij geven u hierna de gecoördineerde tekst van de CAO en vervolgens een samenvatting en praktische schikkingen.  De aanvulling van het toepassingsgebied, van toepassing sedert 15 mei 2000, staat in vetjes.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§ 1       Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.

§ 2       Onder ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, wordt verstaan de firma's die gespecialiseerd zijn in het monteren, demonteren, afbreken op openluchtwerven van gebinten en onderdelen van bruggen, reservoirs, gashouders, zwaar ketelwerk, bestanddelen van zware machinebouw, petroleuminstallaties, alsmede in het hanteren van zware stukken en het optrekken van stellingen.

Deze firma’s werken doorgaans voor rekening van firma’s welke in het vorig lid vermeld materiaal hebben vervaardigd of voor deze welke dit gekocht hebben en het gebruik ervan hebben.

§ 3       Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op buitenlandse firma’s die in België montagewerken verrichten met vreemd personeel.

§ 4       Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters.

Onder "sociaal abonnement" wordt verstaan : de treinkaart.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op de werkgevers, de werklieden van de ondernemingen, met uitzondering van deze die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit:

-        het verhuren van diensten en/of materieel  voor het uitvoeren van allerlei hijswerken;

-        het uitvoeren van allerlei hijswerken

en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, paritaire sectie monteerders.

HOOFDSTUK II - Vervoer per spoor

Artikel 2

De werkgeversbijdrage in de prijs van de "sociale abonnementen" van de werklieden die zij tewerkstellen wordt geregeld overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990) getroffen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (afgekort NMBS) ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt in overweging genomen voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK III - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer

Artikel 3

Wat het ander gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt de werkgeversbijdrage in de prijs van de abonnementen van de werklieden die zij tewerkstellen geregeld, voor een overeenstemmende afstand, overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 2.

Artikel 4

De modaliteiten van bijdrage van de werkgevers ten gunste van de werklieden die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt :

a)    De werklieden leggen aan de werkgevers een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat zij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruiken, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd, en preciseren het aantal werkelijk afgelegde kilometers ; zij waken erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren ;

b)    de werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de onder a) bedoelde verklaring nagaan ;

c)    wanneer het een eenheidsprijs betreft, wordt de bijdrage van de werkgever, ongeacht de afstand, vastgesteld op 50 pct. van de door de werkman werkelijk betaalde prijs.

HOOFDSTUK IV - Vervoer volledig of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd

Artikel 5

§1            Wanneer de werkgever volledig of gedeeltelijk het vervoer van de werkman inricht en deze laatste al dan niet bijkomend een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel gebruikt, wordt de bijdrage van de werkgever als uitgevoerd beschouwd als de last van de werkgever, voor de afstand, afgelegd per werkman-gebruiker, de bijdrage, voorzien bij artikel 2 bereikt of overschrijdt.

§2            Indien dit niet het geval is, wordt de toepassing van het principe van bijdrage voorzien bij artikel 2 op het vlak van de onderneming paritair geregeld.

§3            Voor de berekening van de afstand afgelegd met het door de werkgever ingezette vervoermiddel, moet ermee rekening worden gehouden dat dit vervoermiddel tussen de verblijfplaats van de werkman en de werkplaats, in het algemeen niet de directe weg volgt. In dit geval wordt de afstand die als basis dient voor de bijdrage van de werkgever op het vlak van de onderneming paritair bepaald.

HOOFDSTUK V - Andere vervoermiddelen

Artikel 6

Wanneer de werkman zich verplaatst met om het even welk ander vervoermiddel dan deze voorzien in de hoofdstukken 2 tot en met 4, wordt de bijdrage van de werkgevers vastgesteld, overeenkomstig de tabellen bedoeld in artikel 2.

Artikel 7

De beschikkingen van dit hoofdstuk zijn toepasselijk ongeacht de afgelegde afstanden. De afstand, heen en terug berekend, wordt afgerond naar de hogere of lagere kilometer naargelang de kilometerschijf 500 meter bereikt en/of overschrijdt of niet.

Artikel 8

Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer wordt de werkgeversbijdrage berekend volgens het principe van 1/3e per kilometer van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het "sociale abonnement" NMBS (treinkaart) voor de afstand "O-3 km".

Artikel 8bis

Voor werklieden die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt de bijdrage van de werkgever bedoeld in dit hoofdstuk V beschouwd als een fietsenvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de werknemer jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werknemer mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen.  Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

HOOFDSTUK VI - Gemengde vervoermiddelen

Artikel 9

Wanneer de werkman verschillende openbare gemeenschappelijke of andere vervoermiddelen gebruikt, is de bijdrage van de werkgever geregeld, voor een afstand die overeenstemt met de som van de afstanden met de verschillende vervoermiddelen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij de artikelen 4 en 5 en de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 2.

HOOFDSTUK VII - Tijdstip en modaliteiten van terugbetaling

Artikel 10

De bijdrage van de werkgevers in de door de werklieden gedragen vervoerskosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week. De praktische schikkingen voor het betalen van de bijdrage van de werkgevers in de andere gevallen worden paritair op het vlak van de onderneming geregeld.

Artikel 11

De bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de "sociale abonnementen" afgeleverd door de NMBS.

De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.

Artikel 12

Voor de werklieden die geen openbaar vervoermiddel gebruiken, geschiedt de uitbetaling zonder bijzondere modaliteiten, behalve toepassing van artikel 14 hierna.

HOOFDSTUK VIII - Bijzondere bepalingen

Artikel 13

In de gevallen waarin bij de in artikel 1 bedoelde ondernemingen verschillende en op sommige punten van deze collectieve arbeidsovereenkomst gunstiger beschikkingen zouden van toepassing zijn, worden deze behouden.

Artikel 14

Indien de werkgever het vraagt, worden de werklieden eraan gehouden de verplaatsingsmiddelen die ze gebruiken te melden. Zij zullen op eigen initiatief elke wijziging van verblijfplaats of van vervoermiddel melden.

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

Artikel 15

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 19 februari 1973, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 augustus 1973 (Belgisch Staatsblad van 25 september 1973).

Artikel 16

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1991 en geldt voor een onbepaalde tijd.

(...)

B. Samenvatting

De bovenstaande reglementering kan als volgt worden samengevat :

C.A.O. van 15 mei 2000 – K.B. van 22 januari 2002 – B.S. van 5 april 2002Geldigheid : 15 mei 2000 – onbepaald

Rechthebbenden 

alle werklieden van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren.

Vervoermiddelen

alle openbare- en privé vervoermiddelen, niet door de werkgever georganiseerd

Bedrag

  • vervoer per spoor : volgens schaal van de N.A.R.
  • ander gemeenschappelijk openbaar vervoer :
  • prijs in verhouding tot afstand : volgens schaal van de N.A.R.
  • eenheidsprijs : 50 % van de werkelijk door de werkman betaalde prijs.
  • privé-vervoermiddelen : volgens schaal van de N.A.R.
  • fietsenvergoeding: zoals voor de andere privé-vervoermiddelen, volgens schaal van de N.A.R.

Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer wordt de werkgeversbijdrage berekend volgens het principe van 1/3e per kilometer van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het "sociale abonnement" NMBS (treinkaart) voor de afstand "O-3 km".

Afstand

geen minimumafstand.


Historiek
01/01/2024 31/12/2050 120101 Vervoerskosten
01/01/2022 31/12/2023 120101 Vervoerskosten
01/07/2009 30/12/2021 120101 Vervoerskosten
01/02/2009 30/06/2009 120101 Vervoerskosten
15/05/2000 31/01/2009 120101 Vervoerskosten
01/01/1999 14/05/2000 120101 Vervoerskosten